produktief en duurzaam Erfbeplanting in Zeeland KAPELLE-tel. 01102-1441 7 Ir. F. N. ZWART, Consulent Staatsbosbeheer, Goes. Van oudsher hebben de bewoners van het buitengebied de noodzaak ge voeld om hun hofsteden en woningen van een beplanting te voorzien. Dit gebeurde zowel in de meer gesloten, bosrijke gedeelten van ons land, als ook in de open kustprovincies. Het is een verheugende zaak, dat de belangstelling voor een goede op bouw van het landschap in een steeds grotere kring toeneemt. In de naoorlogse jaren en in de jaren na de ramp zijn vele struktuur- bepalende beplantingen gerealiseerd, die van grote invloed zijn op de leef baarheid van de provincie. Hierbij hebben de erfbeplantingen ook een belangrijke plaats in de totaliteit. Het is daarom van belang eens na te gaan, welke betekenis erfbeplantingen heb ben, op welke wijze zij worden aange legd en onderhouden en op welke wijze van subsidiemogelijkheden kan worden gebruikgemaakt. Erfbeplanting op Noord-Beveland. Oprit erf in Zuid-Beveland. Invloed van de wind op beplanting bij Ritthem. BEPLANTING VAN HET ERF 4 Een erfbeplanting dient in de eerste plaats om beschut ting te geven aan mens en dier in de direkte omgeving van woonhuis en boerderij. Beschutting tegen sohrale AANLEG BEPLANTINGEN Een beplanting kan worden aangelegd tussen begin november en half april, bij voorkeur tijdens zacht, vochtig weer en in het geheel niet in vorst- en droogteperioden. Het is van belang om de grondbewerking tijdig uit te voeren en de periode tussen het rooien van het plant- materiaal en het inplanten zo kort mogelijk te houden. De bomen worden in een plantgat van 60 x 60 x 60 cm geplant op dezelfde diepte, waarop ze in de kwekerij zijn opgekweekt en krijgen een boompaal met boomband ter ondersteuning. De populier, wilg en eik hebben geen boompaal nodig. Tussen de bomen worden de struiken aangebracht in een plantverband van gewoonlijk 1,00 bij 1,00 meter, dat wil zeggen dat de afstand tussen de rijen 1,00 bedraagt evenals de afstand tussen de struiken onderling in de rij. In het algemeen slaat jong, stevig plantsoen het beste aan. Het verdient aanbeveling om de bomen en struiken van een ervaren kweker te kopen, zodat zekerheid be staat over de kwaliteit van het materiaal. De minimale breedte van de beplantingen in onze provincie is in ver band met de klimaatsfaktor, 5 meter. In vele gevallen worden singels tot 10 m en meer aangelegd. Tenslotte dient er nog op te worden gewezen, dat de beplanting zo moet worden geplant dat deze voor het vee onbereikbaar is. Ook de onmiddellijke nabijheid van silo's, kuilen, mesthopen en vaste plaatsen voor het tan ken van traktoren is voor een beplanting schadelijk. ONDERHOUD BEPLANTINGEN yOOR het slagen van een beplanting is het onderhoud van de eerste paar jaren na de aanleg van door slaggevende betekenis. Vooral voor en gedurende het eerste groeiseizoen dient de beplanting onkruidvrij te worden gehouden. Bij gunstige omstandigheden kan dan ten hoogste 50 Bij de vaststelling van het percentage wordt de belangrijkheid van de beplanting uit landschap pelijk oogpunt in overweging genomen. De subsidie moet worden aangevraagd bij de hoofd- ingenieur-direkteur van het Staatsbosbeheer in Zuid- Hollamd en Zeeland, Postbus 2084, te Den Haag, door middel van een daartoe bestemd formulier, met een be plantingsplan, begroting en plantsoenlijst in tweevoud en een schets- of topografische kaart met de situering, in enkelvoud. In het subsidiebedrag worden aanleg en onderhoud van de beplanting betrokken. De kosten voor het doen opstellen van een beplantingsplan worden voor 100 ge subsidieerd, waarbij als maximum 14 wordt gehan teerd en het recht wordt voorbehouden om in gevallen waarin daartoe aanleiding bestaat, daarvan af te wijken. VOORWAARDEN WAARAAN VOLDAAN MOET WORDEN aanvrager van de subsidie onderwerpt zich door het indienen van de aanvrage aan de volgende voorwaarden: 1. Hij zal niet met de uitvoering der werkzaamheden beginnen, alvorens het beplantingsplan door de hoofdin- genieur-direkteur is goedgekeurd. 2. Hij zal de werkzaamheden uitvoeren overeenkom stig het goedgekeurde plan en met deze werkzaamheden gereed zijn uiterlijk twee jaar na de datum van subsidie toezegging. 3. Hij is gehouden op zijn- kosten al datgene te ver richten of na te laten, wat naar het oordeel van de hoofd- ingenieur-direkteur voor een goede groei en ontwikke ling van de beplanting noodzakelijk is. Bij het niet nakomen van deze voorwaarden, met be trekking waartoe de aanvrager bij aangetekende brief in gebreke zal worden gesteld, kan een reeds toegezegde subsidie worden ingetrokken. De subsidie wordt uitbetaald in twee termijnen, na melijk 50 zo spoedig mogelijk nadat de beplanting tot genoegen van het Staatsbosbeheer gereed is gekomen en de overige 50 één of twee jaar later, indien de eventueel noodzakelijke inboetingen en/of verbeteringen zijn uitgevoerd. wind, storm en felle zon maakt het leefklimaat ter plaat se aangenamer. Ook worden woning en overige gebou wen beschermd door een beplanting, waardoor de onder houdskosten daarvan veelal lager zijn. Een goed ontworpen en onderhouden erfbeplanting geeft een aangenamer en welvarender indruk van het erf, dan woning en/of overige gebouwen die open en bloot in het landschap zijn gesitueerd. De boerderij- of „buiten" huisbewoner kan op een waardevolle en voor hem zelf aangename wijze, zonder veel kosten en moeite de aantrekkelijkheid van eigen streek mee helpen bevor deren. Het is niet mogelijk om een algemeen geldend recept aan te geven voor een erfbeplanting. Steeds zal als uit gangspunt moeten gelden, dat een erfbeplanting in har monie dient te zijn met het omringende landschap, en met de hoedanigheid van woning en/of bedrijfsgebou wen. Dit sluit vrijwel altijd het gébruik van „dure" uit heemse soorten en een overdaad aan sierteeltmateriaal uit, op plaatsen waar b.v. populier, wilg of esdoorn met een deugdelijk scherm van vulhoutsoorten vanzelfspre kend aangewezen zijn. Het sluit natuurlijk ook uit het planten van bomen op plaatsen, waar dit hinderlijk zou kunnen zijn voor de bedrijfsvoering. In Zeeland is het vooral de faktor (zee)wind waarmee terdege rekening dient te worden gehouden. Hierdoor wordt veelal zowel de wijze van beplanten, als ook de keuze van de houtsoorten bepaald. In situaties waar de wind minder van invloed is, wordt de keuze van de hout soorten sterker bepaald door de kwaliteit van de grond. Op de rijkere, vochthoudende gronden komen het meest in aanmerking, populier, wilg, es, esdoorn en in landse eik met een onderbeplanting van zwarte els, wilg, veldiep, meidoom, sleedoorn of veldesdoorn. Langs de kust zijn populier, iep en grauwe abeel te verkiezen met als onderbeplanting o.a. zwarte els, vlier, veldesdoorn, diverse wilgensoorten en meidoorn. De iep is een houtsoort die zeer veel wind kan ver dragen. Als gevolg van de iepziekte is de Hollandse iep vrijwel geheel uit het landschap verdwenen. Sinds enige tijd! zijn gelukkig enkele nieuwe selekties beschikbaar met dezelfde eigenschappen en resistentie ten aanzien van de iepziekte; iep „Commelin", iep „Groeneveld" en iep „Vegeta". Met de populieren „Robusta" en „Zeeland" zijn in onze provincie goede ervaringen opgedaan. soms een sluiting van de 'beplanting na één jaar worden bereikt; meestal echter duurt dit 2 a 3 jaren, zodat dan gedurende deze periode onkruidbestrijding nodig is. Het verdient de voorkeur het onkruidvrijhouden te doen in handkracht of mechanisch, aangezien chemische onkruid bestrijding, een grote kennis en ervaring vereist om tot een goed resultaat te komen. Door weersomstandigheden of welke andere oorzaak dan ook zijn er altijd wel een aantal bomen en struiken die doodgaan. Na het eerste groeiseizoen moeten deze door nieuw plantsoen worden vervangen. De bomen zullen afhankelijk van groei en houtsoort moeten worden gesnoeid. Hierbij is van groot belang, dat er niet te veel in één jaar mag worden verwijderd. Na een jaar of vijf kan de 'beplanting zo dicht zijn geworden, dat het nodig is onderbeplanting te dunnen of in zijn geheel bij de grond af te zetten. De stobben van de af gezette struiken lopen weer uit. SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN |JE aanleg van een erfbeplanting kan gedeeltelijk worden gesubsidieerd. Hiertoe bestaan de volgen de mogelijkheden. a. Het erf is gelegen binnen een ruilverkavelingsblok. Het subsidie bedraagt 70 van de kosten van ontwerp en aanleg van de beplanting en één keer inboeten. Het onderhoud van de beplanting komt ten laste van de eige naar. De door de eigenaar te betalen 30 van de beplan- tingskosten wordt genoteerd op de lijst van geldelijke regelingen. Voor het verkrijgen van een dergelijke sub sidie moet men zich melden tot de Plaatselijke Commissie van de betreffende ruilverkaveling. De Plaatselijke Commissie geeft de betrokken Cultuur maatschappij opdracht tot het opstellen van het plan en laat dit tevens uitvoeren. b. Het erf ligt buiten een ruilverkavelingsblok. De eigenaar of gebruiksgerechtigde van de grond kan in aanmerking komen voor een zogenaamd' Subsidie Land schappelijke verzorging. Indien de beplanting uit een oogpunt van landschapsbouw noodzakelijk of gewenst is kan de direkteur van het Staatsbosbeheer namens de Minister van Landbouw en Visserij een subsidie verlenen in de kosten van het aanbrengen van de beplanting van Nadere inlichtingen betreffende erfbeplantingen en subsidiemogelijkheden kunnen worden verstrekt door medewerkers van de twee distrikten voor het vakgebied Landschapsbouw in Zeeland. Hiertoe kunt u zich wenden tot het Staatsbosbeheer, Landbouwcentrum Zeeland, Westsingel 58, te Goes. juno

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7