Onderlinge kavelruil
Suikerbieten
of koolzaad telen
KORTE WENKEN
EEN REGELING VOOR SNELLE
KAVELVERBETERING
C.R.A. - Eindhoven
N. v. d. HEUVEL, ing.
Daar een goede verkaveling van
groot belang is voor alle landbouw
bedrijven is de regeling voor on
derlinge kavelruil van groot be
lang. Alhoewel wij op deze, sinds
1 januari 1971 van kracht zijnde,
regeling reeds eerder in ons blad
de aandacht vestigden, wordt in
onderstaand artikel een en ander
nog eens uiteengezet. Voor slecht
verkavelde bedrijven biedt deze re
geling aantrekkelijke mogelijkhe
den. Van belang is o.m. dat:
if Minstens drie eigenaren aan de
ruil deelnemen.
Kavels van bedrijven die beëin
digen, al of niet via de beëindi
gingsregeling van het O. en S.-
fonds, in de ruil kunnen wor
den opgenomen.
if Noodzakelijke aanpassingswer-
ken voor 50 tot een maximum
van 500 per ha worden gesub
sidieerd.
if Kosten voor notaris, registratie
enz. geheel voor rekening van
het rijk komen.
LI ET is algemeen bekend dat een goed verkaveld
bedrijf betere inkomensmogelijkheden heeft als
een slecht verkaveld. Dat geldt zowel voor grotere als
voor kleinere bedrijven en voor akkerbouw evenzeer
De oppervlakte koolzaad is de laatste jaren nogal
uitgebreid. Koolzaad is een kruisbloemig gewas en
het gevreesde bietencystenaaltje vermeerdert bij deze
teelt net zo sterk als bij de bieten- en spruitenteelt.
Om te sterke uitbreiding van dit aaltje te voorkomen
mag beslist niet meer dan éénmal in de drie jaar één
van deze drie gewassen worden geteeld. Zodra een
lichte besmetting met bietencystenaaltjes is waarge
nomen, moet de teelt van één van deze gewassen be
perkt worden tot éénmaal in de vier of vijf jaar. Bij
een sterke besmetting is een nog ruimere vruchtwis
seling nodig. Aldus schrijft A. J. Hoogerbrugge van
het Cons. Barendrecht in „Bedrijfsvoorlichting".
DE VOORVRUCHT
Goede voorvruchten zijn erwten, graszaad (waar
van de stoppel tijdig en goed is bewerkt) en vroeg
gerooide aardappelen. Granen zijn iets minder ge
schikte voorvruchten, want ze laten een iets arme
stoppel achter. De wintergranen maken het land over
als voor rundveehouderij. Moderne melkveehouderij
en akkerbouwbedrijven met grotere omvang zijn bijna
niet denkbaar met slechte verkaveling.
Rendabel gebruik van grotere machines en werk
tuigen voor de voederwinning en in de akkerbouw is
slechts mogelijk op grotere kavels. Vandaar dat ook
bedrijven van beperkte omvang, die toch van een loon
werker gebruik willen maken, gebaat zijn bij een rede
lijke verkaveling. Omdat de verkavelingstoestand op
veel bedrijven te wensen overlaat is het bijzonder toe
te juichen dat per 1 januari 1971 een regeling voor
onderlinge kavelruil van kracht is geworden. Deze
regeling beoQgt immers eenvoudige ruiling van eigen
dom te bevorderen waardoor beter aansluitende en
grotere kavels worden verkregen, hetgeen de bewerk
baarheid van de bedrijven ten goede komt.
HOE WERKT
DE REGELING ONDERLINGE KAVELRUIL
|J\E regeling is van toepassing voor onderlinge ruil
tussen tenminste drie grondeigenaren. Dit be
tekent dat wanneer drie of meer eigenaren kans zien
om door onderlinge ruil van percelen de verkaveling
van hun bedrijven te verbeteren, zij hierbij kunnen
rekenen op de medewerking van verschillende dien
sten en een belangrijke financiële bijdrage kunnen
verwachten. Bij de uitvoering van de regeling kavel
ruil zijn de diensten van bedrijfsontwikkeling (land
bouwvoorlichting), cultuurtechnische dienst, staats
bosbeheer en kadaster betrokken. Uit deze vier dien
sten is per provincie een werkcommissie gevormd,
die de aanvragen behandelen en de uitvoering bege
leiden. Belanghebbenden kunnen zich wenden tot de
bedrijfsvoorlichters van de consulentschappen voor
rundveehouderij, akkerbouw en tuinbouw, of recht
streeks tot deze consulentschappen.
Aan deze diensten is namelijk de voorlichting over
de kavelruilregeling opgedragen. Desgevraagd wordt
door deze dienst een schetsje gemaakt van de voor
genomen ruil, met name van de bestaande en de
nieuwe kavelindeling en de eventueel noodzakelijke
aanpassingswerken die uit de nieuwe kavelindeling
voortvloeien zoals: graven van nieuwe scheidingsslo-
ten, egaliseren van oude kavelaansluitingen, dempen
van overbodig geworden sloten, bewerken van ver
vallen kavelwegen enz.
het algemeen wat te laat vrij. Op een arme stoppel
kan een stikstof bemesting van 100200 kg kalkam-
monsalpeter per ha bij het zaaien een gunstig effekt
geven. Voorkom bij het maaidorsen van de granen
korrelverlies. Graanopslag in pas gezaaid koolzaad
remt de ontwikkeling sterk.
DE FINANCIËLE RESULTATEN
De resultaten van koolzaad zijn de laatste jaren
heel goed. De vraag wordt weieens gesteld of men
soms beter koolzaad dan suikerbieten kan telen. In
het algemeen kan hier geen antwoord op worden ge
geven. Toch zijn er wel enkele richtlijnen te geven.
In wezen wordt het antwoord op deze vraag bepaald
door het op het bedrijf aanwezige werktuigenpark.
Aan de hand van een saldo vergelijking kan dit na
der toegelicht worden. Het saldo van een gewas is
de bruto-opbrengst waar de direkt voor het gewas
gemaakte kosten reeds zijn afgetrokken.
Vergelijking van saldoberekeningen
koolzaad
suikerbieten
bruto-opbrengst
1950,-
3050,-
zaaizaad, kunstmest,
bestr.middelen enz.
O
O
800,-
saldo bij eigen mechanisatie
1550,-
2250,-
zaaien, spuiten en oogsten
loonwerk
350,-
770,-
saldo bij volledig loonwerk
1200,-
1480,-
Uit deze vergelijking blijkt dat bedrijven met vol
ledige eigen mechanisatie beter suikerbieten kunnen
De werkcommissie beoordeelt de voorgenomen ruil
op uitvoerbaarheid en begroot de kosten van de no
dige aanpassingswerken. Verder zorgt de commissie
voor kaartmateriaal, voor kadastergegevens van bij
de ruil betrokken eigendommen, voor het opmaken
van de ruilovereenkomst en voor de registratie daar
van.
DE KOSTEN
UOOR de deelnemers zijn er aan de kavelruil op
zich geen kosten verbonden. Notariskosten, re
gistratiekosten, kaartmateriaal, opmaken van het plan
telen dan koolzaad. Als echter met het aanwezige
werktuigenpark wel het koolzaad in eigen beheer
wordt geoogst, maar de suikerbieten niet, dan ver
dient het te overwegen de suikerbietenteelt te ver
vangen door koolzaad.
DE RASSENKEUZE
Rapol is een produktief ras met een vrij goede win-
tervastheid. Verdraagt laat zaaien vrij goed. Lang,
fors, hoog en vrij dicht vertakkend gewas. Leent zich
zeer goed voor maaien in het zwad. Kan enigszins
groen worden gemaaid met behoud van een goede
zaadkleur waardoor weinig zaadverlies voorkomt.
Marcus is een laat rijpend gewas, dat bjj de be
proeving zowel op de proefvelden als in de praktijk
zeer hoge opbrengsten heeft gegeven. Het gewas is
lang, fors en zeer stevig. Heeft een hoge vertakking.
Vormt bij zwadmaaien een goed gesloten zwad. De
grove stengel maait vrij zwaar, in verband hiermede
is een dichte stand gewenst. Moet bij voorkeur vroeg
worden gezaaid.
DE ZAAITIJD
De beste tijd om koolzaad te zaaien is tussen 20
augustus en 1 september. Op zeer groeikrachtig land
zoals bijvoorbeeld gescheurd grasland niet eerder
dan in de laatste dagen van augustus of begin sep
tember zaaien. Een wat geil ontwikkeld gewas is in
een strenge winter gevoeliger voor uitwinteren. De
zaaizaadhoeveelheden per ha is voor het ras Rapol
op zavelgrond 5 kg en op zware klei 7 kg. Voor het
ras Marcus resp. 6 kg en op zware klei 8 kg/ha.
C.A.R. Zevenbergen.
OP DE PERCELEN WAAR de aardappelen zijn ge
oogst ziet u een aantal sporen met daartussen fijne
uitgezeefde grond. Om ver slemping en piasvorming
tegen te gaan moet het land zo vlug mogelijk met de
cultivator worden bewerkt. Haal gerust wat grove
kluiten naar boven, het land behoeft niet fijn te liggen.
Vooral wanneer de bewerking bij droog weer kan ge
beuren is dat uitstekend.
DE TIJD VAN WINTERTARWE zaaien komt weer
in zicht en daarmee ook de rassenkeuze. Zaait u veel
tarwe, neem dan bij voorkeur meer dan één ras, zodat
u wat risicospreiding krijgt, waarbij vatbaarheid voor
gele roest, meeldauw en afrijpingsziekten een rol spe
len. Lees het rassenbericht dat de vorige week in dit
blad stondnog eens goed door.
HEEFT U ER WEL EENS over nagedacht hoe be
langrijk het is de zwaardere kleigrond vroeg en droog
te ploegen op wintervoor? Bij vroeg ploegen kunt u
veel meer werk verzetten, het werk is beter en aan
genamer dan diep in november en bovendien, vroeg-
geploegd land is in het voorjaar eerder droog en heeft
een betere struktuur dan laat en nat geploegd land.
NU HET OOGSTEN VAN DE BIETEN met 6-rjjige
oogstmachmes toeneemt is het van groot belang dat
goede afspraken worden gemaakt met de loonwerker
of in de combinatie over de leveringstermijnen, de
of in de combinatie over de leveringsermijnen, de
werkverdeling en de afvoer van de bieten. Bij het oog
sten moet u op elkaar kunnen rekenen en ieder moet
present zijn, waardoor andere werkzaamheden even
moeten wachten. U moet hierover niet te licht denken,
want werkt het systeem niet, dan bent u beter met een
bunkerrooier.
VERMINDERING VAN FOK- EN ARBEIDSPRES
TATIES bij paarden en pony's is vaak het gevolg van
het optreden van wormen. Een wormkuur in het voor-
en najaar is noodzakelijk voor een goede groei en ont
wikkeling. Drachtige merries moeten op zijn laatst zes
weken voor het veulenen nogmaals een wormkuur
ondergaan. Raadpleeg voor een behandeling tegen
wormen eerst een dierenarts in verband met de hoe
veelheid te verstrekken middel.
DE SNIJMAISOOGST STAAT zo voor de deur.
Veelal worden de kantrijen met de hand afgehakt en
vers opgevoerd. Als er tijd voor is, is dit een goede
methode en een prima voer. Zo kan de loonwerker in
eens vlot beginnen en het hakselen kost het minst aan
tijd en geld.
PROBEER DE SNIJMAIS bij droog weer in te kui
len. Vooral op kleigrond is dit belangrijk. Als het droog
is kan met de zelflossende wagens over de kuil ge
reden worden en wordt het produkt niet vuil van de
grond die aan de banden is blijven hangen. Laat u ech
ter niet verleiden tot te vroeg inkuilen omdat dit ten
koste gaat van de voederwaarde van de snijmais. De
snijmais is geschikt om in te kuilen wanneer men de
korrel niet meer platnijpt.
ZORG VOORAL IN HET NAJAAR dat de greppels
schoon 2djn en het water snel kunnen afvoeren. Dit
geeft minder kansen voor de leverbotslak en vertrap
pen van gras wordt hierdoor beperkt.