Verontrusting
B'
Oogstraming akkerbouwgewassen 1971
n/T kapitaal wordt erg duur en betekent voor de
geldlener een kostenstijging waar geen op
brengstverhoging tegenover staat. Dit beeld van de
kapitaalmarkt, dat is de markt voor langlopende lenin
gen, behoeft niet parallel te lopen met het beeld op
de geldmarkt, dat is de markt voor kort-lopende lenin
gen.
3
[IJ een goede gang van zaken In het bedrijfsleven
zijn wij als volk gebaat. De verontrusting over
het wel en wee van het bedrijfsleven neemt overal
toe. Met name de direktie van een beleggingsconsor
tium als Rolinco heeft recht van spreken over de
kwaal van de geldontwaarding omdat zij in haar ge
dragslijn alleen het belang van spaarders tracht te die
nen. Bij die spaarders zijn een aantal grote maar nog
veel meer kleinere die voor hun welvaart afhankelijk
zijn van de toekomstkansen van het bedrijfsleven. In
een treffend exposé geeft Rolinco's direktie uiting aan
de onrustgevoelens in ons volk. De huisvrouwen zijn
ontevreden door voortdurende en onvoorspelbare
prijsstijgingen. De belastingprogressie is een inge
bouwde inflatieversneller van jewelste. Over de lot
gevallen van gepensioneerden en andere vast-inko-
men-trekkers durft men niet meer te spreken. De werk
gevers zijn bevreesd voor de toekomst wanneer zij
door een zeer grote stijging van de kosten de winsten
als sneeuw zien wegsmelten.
Bij een anti-inflatietest heeft de direktie van Rolinco
gemeten aan welke criteria beleggingen in onderne
mingen zouden moeten voldoen om zekerheid voor de
toekomst te garanderen. Als men die criteria in het
jaarverslag overdenkt en als een norm aanlegt voor
het Nederlandse bedrijfsleven dan komt men tot de
ontstellende konklusie dat verreweg het grootste aan
tal van de Nederlandse ondernemingen onder de maat
blijft. Nog slechts ruim 10 van het Rolinco-vermogen
is in het Nederlandse bedrijfsleven belegd. In dit licht
gezien is het begrijpelijk dat steeds meer ondernemers
hun ogen voor de grenzen richten voor toekomstige
bedrijfsaktiviteiten. Bovendien zal het verkrijgen van
nieuw vermogen een steeds moeilijker opgave worden.
We kijken naar de beurskoersen, naar de afnemende
spaargroei over de maand augustus en naar de al
maar meer gestelde vraag of sparen nog wel zin heeft!
Het wordt hoog tijd dat de onrust wordt gekeerd!
X/ERLOREN SLAG. Zo wordt in het jaarverslag van
v de beleggingsmaatschappij Rolinco over het
boekjaar 19701971 de slag in de wereld tegen de
inflatie genoemd. De direktie betoogt dat de inflatie
een eigen bestaan is gaan leiden. Het ïs een chronisch
verschijnsel geworden dat onherroepelijk verergert.
Dit geldt voor de gehele wereld met name nadat de
V.S. met een zwaai van 180 graden haar anti-inflatie-
politiek heeft moeten omzetten in een gedragslijn waar
bij de gaafheid van het geld wordt opgeofferd aan haar
wens naar meer werkgelegenheid voor het volk. De
direktie van Rolinco voorziet een versnelling van loon-
inflatie, die reeds blijkt uit de cijfers en een verder
uit de handlopen van de overheidsuitgaven. In Neder
land ziet de toekomst van de gulden er niet rooskleu
riger uit dan die van de dollar.
Men toont dit aan met de cijfers voor overheids
uitgaven die voor sociale verzekeringen, die thans
reeds meer dan 40 procent van het nationaal produkt
opeisen. Letterlijk zegt de direktie dat wie nu nog
gelooft dat de goede bedoelingen niet uiteindelijk voor
het.opgeroepen kwaad zullen worden achterhaald, wei
nig zin voor de werkelijkheid toont.
Volgens de voorlopige oogstraming van het C.B.S. per 20 augustus j.L van een aantal graansoorten en
peulvruchten wordt de tarweproduktie voorlopig geraamd op 703.000 ton, hetgeen 10 meer is dan verleden
jaar. De stijging kan vrijwel geheel worden toegeschreven aan de hoge rendementsverwachting van 5000 kg/
ha. De produktiecijfers van wintertarwe worden globaal geschat op 5200 kg/ha 6 t.o.v. 1970) en 542 000
ton '(+7 die van zomertarwe op 4300 kg/ha 19 en 101.000 ton 23
Van zomergerst wordt een opbrengst verwacht van 3800 kg per ha ofwel 23 meer dan in 1970. Door de
areaal-inkrimping wordt de totale produktie voorlopig getaxeerd op 338.000 ton (+15% t.o.v. 1970)
De totale oogst van haver zal waarschijnlijk even groot zijn als verleden jaar, t.w. 199.000 ton. Van'de sterk
verkleinde oppervlakte kan namelijk een hoge gemiddelde opbrengst afkomen van 4500 kg per ha 22
t.o.v. verleden jaar en 18 to.v. het tienjaarlijkse gemiddelde).
Ook bij de mengsels van granen wordt een gunstig rendament verwacht van 3600 kg/ha (+38% t.o.v.
1970 en 9 t.o.v. 1961/1070. Als gevolg van de sterke areaal-inkrimping wordt de totale produktie getaxeerd
op 6700 ton 18 t.o.v. 1970).
Het rendamentscijfer van droog te oogsten groene erwten wordt, evenals verleden jaar, geschat op rond
3000 kg/ha. Door de sterk afgenomen belangstelling voor de teelt van dit gewas zal de totale oogst omstreeks
20.000 ton bedragen (—30% t.o.v. 1970). De produktie van schokkers wordt geraamd op 6600 ton hetgeen
16 lager is dan verleden jaar. De daling kan worden toegeschreven aan de geringere uitzaai enerzijds en aan
de matige rendamentsverwachting van 3200 kg/ha anderzijds. Bij kapucijners en grauwe erwten wordt de
gemiddelde opbrengst voorlopig geschat op 3500^, kg per ha en de totale produktie op 2400 ton 8 t.o.v.
1970)
Beteelde
oppervlakte
opbrengst per ha
Totale opbrengst
mei 1971
1970
1971
1970
1971
ha
kg
Tarwe
142.065
4.500
5.000
Tarwe
640.063
703.233
w.v. wintertarwe
104.565
4.900
5.200
w.v. wintertarwe
508.599
541.784
zomertarwe
37.500
3.600
4.300
zomertarwe
131.464
161.449
Zomergerst
89.520
3.100
3.800
Zomergerst
295.237
338.474
Haver
44.604
3.700
4.500
Haver
198.947
199.340
Mengsels van granen
1.847
2.600
3.600
Mengsels van granen
8.169
6.714
Groene erwten
6.384
2.950
3.050
Groene erwten
28.094
19.545
(droog te oogsten)
(droog te oogsten)
Schokkers
2.076
3.250
3.200
Schokkers
7.846
6.611
Kapucijners en
Kapucijners en
Grauwe erwten
698
3.400
3.500
Grauwe erwten
2.655
2.447
Stro van:
Stro van:
Tarwe
142.065
3.500
4.200
Tarwe
488.703
601.968
w.v. wintertarwe
104.565
3.600
4.300
w.v. wintertarwe
374.107
454.567
zomertarwe
37.500
3.100
3.900
zomertarwe
114.596
147.401
Zomergerst
89.520
2.000
2.600
Zomergerst
187.370
235.818
Haver
44.604
2.900
3.700
Haver
159.210
165.533
Mengsels van granen
1.847
2.300
3.000
Mengsels van granen
7.201
5.632
Groene erwten
6.384
1.700
1.950
Groene erwten
15.749
12.301
(droog te oogsten)
(droog te oogsten)
Schokkers
2.076
1.900
1.950
Schokkers
4.449
4.017
Voorlopige cijfers.
N.B. Exclusief bedrijven met minder dan 10 S.B.E.
Wij hebben aandacht besteed aan de uitspraken
van het genoemde beleggingsfonds omdat haar leiders
financiële deskundigen bij uitstek mogen worden ge
noemd. Uit dit jaarverslag blijkt duidelijk dat de finan-
cieel-economische politiek van de Nederlandse rege
ring tot op dit moment maar een zwak verweer vormt
tegen de financiële en economische gevaren die ons
volk bedreigen. Door een maatschappelijke ontwikke
ling die zijn gang gaat worden ons de kontrolemoge-
lijkheden uit de hand geslagen. Als uit het voorgaande
iemand nog mocht twijfelen aan onze monetaire toe
komst dan raden wij hem aan de niet mis te verstane
hartskreten van deze financiers te lezen in het genoem
de jaarverslag. Het is nuchtere taal die ons tot de orde
roept voordat wij door de financiële wanorde worden
overmeesterd.
GRAANOOGSTRAMING E.E.G. EN ENGELAND
Het bureau voor de statistiek van de E.E.G. raamt
de graanproduktie van dit jaar op een recordomvang
van 75 miljoen ton. Dat zou meer dan 11 procent gro
ter zijn dan de gemiddelde produktie van de afgelo
pen vijf jaar. Het bureau raamt de gerstoogst op 15,8
miljoen ton tegen 14 miljoen ton in 1970 en een ge
middelde van 14,8 miljoen ton in de afgelopen vijf
jaar. De tarweproduktie zal dit jaar naar schatting
32,8 miljoen ton bedragen tegen 29,6 miljoen, ton ver
leden jaar. Van deze 32,8 miljoen ton zal naar schat
ting 3,4 miljoen ton harde tarwe zijn. Ook voor En
geland wordt dit jaar een recordproduktie aan tarwe,
gerst en haver verwacht, n.l. 4,7 miljoen ton tarwe
tegen 4,1 miljoen ton verleden jaar. 8 miljoen ton
gerst tegen 714 miljoen ton in 1970 en 1,4 miljoen ton
haver (1,5 miljoen ton).
17 R heerst een grote onrust op monetair gebied.
Onrust die een accent heeft gekregen op
15 augustus j.L toen president Nixon de loskoppeling
van de dollar aan het goud bekend maakte gepaard
met een invoerheffing van 10%.
Onrust geaccentueerd door de maatregel van de
Nederlandse Bank om aan buitenlanders te verbieden
om Nederlandse obligaties aan te kopen met andere
geldmiddelen dan die afkomstig van -verkochte of uit
gelote obligaties.
Beide maatregelen stoelen op eenzelfde basis het
schromelijke tekort op de betalingsbalans van de be
treffende landen.
De invloed van beide maatregelen doet zijn weerslag
ondervinden zowel voor de belegger als voor diegene
die geld moet lenen. De invloed voor de belegger is
zichtbaar geworden in de koersen van aandelen zowel
als van obligaties.
T?EN niet te verwaarlozen daling van de koersen
was het gevolg. Vele ondernemingen die voor
een belangrijke export op Amerika zijn aangewezen
vreesden de gevolgen van de importheffing ad 10%
en de minderwaarde van de dollar van ook ongeveer
10% en dit weerspiegelde zich in de koersdaling van
de aandelen.
Ook de belegger in Amerikaanse aandelen zag zijn
koerswaarde gevoelig dalen.
Ook voor Nederlanders is de waarde van de dollar,
de munteenheid van het voornaamste industrie-land
van de wereld, van grote betekenis.
Trof de dollar-maatregel voornamelijk de bezitter
van aandelen, de gulden-maatregel, het scheppen van
de zogenaamde obUgatie-gulden (o.-gulden) trof de
obligatiebezitter.
De invloed van buitenlands kapitaal op de obligatie-
markt werd bevroren. Geen buitenlandse aankopen
van obligaties meer, geen inschrijvingen op nieuwe
emissies.
T)E gevolgen zijn dat Overheid en bedrijfsleven
moeilijker aan geld kunnen komenomdat wij
Nederlanders te weinig sparen om in de groeiende
kapitaalbehoefte te voorzien. Dit heeft weer tot gevolg
dat de obUgatierente zal 'stijgen. Nieuwe emissies zul
len een hogere rentevoet krijgen met als gevolg dat
de koersen van lager rentende obligaties dalen.
Zowel voor de aandelen- als voor de obligatiebezitter
dus een allesbehalve prettige koersontwikkeling en een
onrust die de toch al geringe belangstelling voor de
beurs beslist niet aanwakkert.
Voor diegene die geld heeft geleend, of moet lenen
is de situatie ook al niet gunstig.
Veelal is in hypotheekakten en andere geldleningen
op lange termijn, de kapitaalmarkt genoemd, een clau
sule opgenomen die aanpasssing van de rentevoet toe
staat. Dit heeft de laatste jaren niet anders betekend
dan renteverhoging. En naar het zich laat aanzien is
deze beweging nog niet ten einde.
Wij -verwachten dit althans niet.
Nu de Nederlandse kapitaalmarkt voor buitenlan
ders praktisch gesloten is, zullen deze hun weg zoeken
op de geldmarkt, en wel in de vorm van deposito's.
Tenminste zolang het vertrouwen in de Nederlandse
gulden blijft bestaan, en er zijn geen tekenen die op
vermindering van dit vertrouwen duiden, maar dit kan
snel omslaan zullen de banken een toevloed van
deposito's krijgen uit buitenlands aanbod en behoeft
het krediet in rekening-courant niet duurder te wor
den, althans niet te stijgen in verhouding tot de rente
voor langlopend crediet.
Een ding is wél zeker, de rust op de geld- en kapi
taalmarkt, een rust die stimulerend op de ontwikkeling
van het bedrijfsleven kan werken, is voorlopig nog niet
in het zicht!
PAAUWE.