2C
zlm
LANDBOUWSCHAP
Voorstellen verbetering
organisatorische werkwijze
VAN HET
4
de ledenraad
het hoofdbestuur
dagelijks bestuur
Uit de antwoorden van de ZLM-afdelingen op het
ZLM-vraagpunt 1970/71 omtrent de gewenste organi
satorische opbouw van de ZLM, is duidelijk naar vo
ren gekomen dat een meerderheid wijzigingen dan
wel aanpassingen van de bestuurlijke opbouw gewenst
acht. Vandaar dat bet Dagelijks Bestuur besloot een
aantal voorstellen tot wijziging aan de leden voor te
leggen. Gezien de veranderingen in de maatschappe
lijke ontwikkeling die zich steeds sneller voltrekken,
zullen ook in de verdere toekomst verdere aanpassin
gen noodzakelijk zijn. Voorlopig meent het D.B. met
de volgende veranderingen te kunnen volstaan:
DE ALGEMENE LEDENVERGADERING
Voortaan wordt jaarlijks slechts één algemene
ledenvergadering gehouden en wel begin december.
Bij uitzondering kan ook een zomervergadering wor
den gehouden wanneer de omstandigheden bijvoor
BESPREKING MINISTER VAN LANDBOUW
EN LANDBOUWSCHAP
Tijdens het op 1 september j.l. plaats gehad heb
bende maandelijkse gesprek van het Landbouwschap
met de minister van Landbouw heeft het Landbouw
schap bij de bewindsman aangedrongen op een ge-
dachtenwisseling over de uitvoering van het Meer
jarenprogramma. Met het oog op de komende Rijks
begroting heeft het Landbouwschap in het bijzonder
de aandacht gevraagd voor de Grondbank, de Belas
tingvrije pensioenreserve en de Rentesubsidies.
De minister van Landbouw was niet bereid hierop
in te gaan en verwees naar de Memorie van Toelich
ting die tegelyk met de Rijksbegroting ingediend zal
worden.
Rentesubsidie. Ten aanzien van de rentesubsidie
heeft de E.E.G.-ministerraad in maart j.l. een be
slissing genomen. Hoewel de resolutie er is, laat een
verdere uitwerking ervan nog steeds op zich wach
ten. Op het ministerie van Landbouw vindt thans
druk teraad plaats over de uitwerking van genoem
de resolutie. Als bijdrage hieraan heeft het Land
bouwschap zijn voorlopige gedachten over het E.E.G.-
struktuurbeleid aan de minister kenbaar gemaakt.
De bewindsman zei het overigens op prijs te stellen
als het Landbowschap op korte termijn bij het ver
dere overleg ingeschakeld blijft.
E.E.G.-prijsbeleid. Hoewel het Landbouwschap in
stemt met het zoeken naar een methode van jaarlijk
se aanpassing in het E.E.G.-prijsbeleid, blijven er be
denkingen ten aanzien van de door de Europese Com
missie aanbevolen methodieken. Het Landbouwschap
komt bovendien op grond van Copa-gegevens uit op
hogere prijsstijgingen dan door de Commissie voor
gesteld.
Ook is bij de prijsvoorstellen nog geen rekening
gehouden met de inkomensachterstand die de land
bouw de laatste jaren heeft opgelopen.
Hoewel ir. Lardinois volledig begrip bleek te heb
ben voor de aangevoerde bezwaren tegen het E.E.G.-
prijsbeleid, doen zich naar zijn mening een aantal
ontwikkelingen voor die een zinvol gesprek over ge
meenschappelijke prijzen sterk bemoeilijken. De
E.E.G. is door de huidige geldkrisis in enkele deel
markten gesplitst. Voorts zal het prijsbeleid in be
langrijke mate rekening moeten houden met de
marktsituatie.
Tuinbouw. Naar aanleiding van de beslissing van
de minister inzake de voorschotregeling aankoop
stookolie heeft het Landbouwschap aan de bewinds
man de gevoelens van teleurstelling in de bloemiste-
rijsektor, die buiten de kwijtschelding is gebleven,
overgebracht. Ir. Lardinois was echter van mening
dat dit besluit de gemaakte afspraken volledig dekt.
Hij bleef overigens somber gestemd t.a.v. de ontwik
keling van de olieprijzen. Hoewel de aardgasprijzen
in een bepaald evenwicht met de olieprijzen gebracht
zullen worden, werd door de minister voor de tuin
bouw aangedrongen op een verdere voortgang in de
overschakeling van olie op aardgas. De bewindsman
beeld een ZLM-tentoonstelling daartoe aanleiding
geven. Deze werkwijze vereist geen wijziging van
statuten of het huishoudelijk reglement.
Ingesteld wordt een ledenraad, die in feite dezelfde
samenstelling zal kunnen hebben als nu het Hoofd
bestuur heeft (70 leden en 13 adviserende leden). De
ledenraad heeft een funktie als contactorgaan en
klankbord tussen het bestuur en de kringbesturen,
respectievelijk afdelingsbesturen. De ledenraad komt
een- of tweemaal per jaar bijeen. De zomervergade
ring wordt elk jaar in een andere kring gehouden en
kan met name gewijd zijn mede door het houden
van een excursie aan de regionale problematiek
in het betreffende gebied. Voor de zomervergadering
worden ook de afdelingsbesturen uit de betreffende
kring uitgenodigd.
Het hoofdbestuur van de ZLM wordt gevormd door
aanwijzing van per kring één vertegenwoordiger
(13); bij voorkeur is dit de kringvoorzitter. Daarnaast
hebben in dit bestuur zitting een vertegenwoordiger
van de P.J.Z., de voorzitters van de veehouderijcom
missie, de tuinbouwcommissie, de onderwijscommis
sie, de commissie werkgevers- en sociale zaken, de
commissie grondgebruik, voor zover deze voorzitters
niet reeds in het bestuur vertegenwoordigd zijn als
kringvoorzitter. Daarnaast heeft het bestuur een aan
tal adviserende leden. Het bestuur vergadert elke
maand, de ene maand met, de andere zonder advi
seurs. De vergaderingen worden beurtelings te Goes
en Bergen op Zoom gehouden.
Uit het hoofdbestuur wordt een klein Dagelijks be
stuur benoemd, bestaande uit de voorzitter, de twee
wilde zich uiteraard blijven inzetten voor een goed
energiebeleid ten behoeve van de tuinbouw. Hij wees
overigens op het mogelijke overleg tussen het Land
bouwschap en de bij de prijsvorming van energie
(aardgas) betrokken instanties.
De door het Landbouwschap ingediende klachten
over oneerlijke concurrentie in de tuinbouw vanuit
Oost-Europese landen zijn in Brussel ter sprake ge
bracht. Uit een onderzoek op de Duitse markt en het
gesprek met exporteurs in Roemenië en Bulgarije is
gebleken dat ook deze exporteurs een prijsbederf niet
in hun belang achten. In de toekomst zullen daarom
meer contacten wenselijk zijn tussen de leveranciers
die de Duitse markt van tomaten en komkommers
voorzien.
Het voorstel dat het Nederlandse bedrijfsleven aan
dezje contacten mee zal werken, wordt zowel door de
minister als door het Landbouwschap overgenomen.
Op verzoek van het Landbouwschap een aantal er-
kenningsbesluiten in de tuinbouw in te trekken heeft
de minister besloten de Wet Erkenningen Tuinbouw
buiten werking te stellen.
Fruitteelt. Het in opdracht van de minister inge
stelde onderzoek naar de bestaansmogelijkheden in
de fruitteelt is nog niet afgesloten. Het Landbouw
schap heeft de bewindsman gevraagd de bestaande
regelingen ten behoeve van fruittelers te handhaven
totdat de resultaten van het onderzoek bekend zijn.
De minister zegde toe de inhoud van de regelingen,
die per 1 oktober a.s. aflopen, te garanderen totdat
een rapport over de fruitteelt uitgebracht is.
Prijsbeleid Consumptiemelk. In het kader van een
vrij prijsbeleid drong de minister aan op een voor
zichtig beleid t.a.v. de prijzen voor consumptiemelk.
De minister wil op korte termijn met het Produkt-
schap voor Zuivel overleg plegen over het consump-
tiemelkbeleid.
BEZWAREN TEGEN ONTWERP NUTS WET
LEIDINGSTRATEN
IIET bij de Tweede Kamer ingediende ontwerp
Nutswet onteigening van gronden ten behoeve
van de inrichtig van de buisleidingenstraat Pernis-
Schelde en de zijtak Noordhoek-Nispen is door de ge
organiseerde landbouw kritisch ontvangen. Na het
geen hierover reeds in de Gewestelijke Raad voor
Noord-Brabant van het Landbouwschap naar voren
is gebracht heeft nu het Landbouwschap in Den Haag
in een schrijven aan de Voorbereidingscommissie van
de Tweede Kamer de nodige bezwaren hiertegen naar
voren gebracht.
Zoals bekend beoogt dit ontwerp van wet het ver
werven van gronden ten behoeve van de aanleg van
een zogenaamde buisleidingenstraat Pernis-Schelde
en Noordhoek-Nispen. Het gebruik van buisleidingen
is een gevolg van het toenemend transport over grote
afstanden van aardgas, olie, chemische produkten,
industriële grondstoffen, water en afvalstoffen. Via
een leidingenstraat wordt een bundeling van het toe
nemende aantal buisleidingen bereikt. In de Memorie
van Toelichting bij het ontwerp van wet wordt ge
steld, dat de regering van oordeel is dat onteigening
c.q. aankoop van de grond noodzakelijk is. Een en
ander met het oog op de aanpassingswerken voor het
vooraf inrichten van de gehele strook grond die tot
leidingenstraat wordt bestemd.
In het schrijven van het Landbouwschap wordt o.m.
gesteld dat de landbouw instemt met het streven naar
een bundeling van het toenemende aanbod van lei
dingen. Deze bundeling behoeft echter niet noodza
kelijkerwijs verkregen te worden door onteigening,
maar kan ook bij toepassing van de zogenaamde Be-
lemmeringenwet Privaatrecht worden gerealiseerd.
Het Landbouwschap wijst erop, dat reeds een groot
vice-voorzitters en 2 of 3 leden. Dit Dagelijks be
stuur komt als regel maandelijks bijeen, bijvoorbeeld
een uur voorafgaand aan de bestuursvergadering ter
voorbereiding van afgeronde voorstellen, die in de
Hoofdbestursvergadering aan de orde komen. De re
organisatie van H.B. en D.B. vereist wijziging van
de statuten (art. 17 t/m 27) en van het huishoudelijk
reglement (art. 17 t/m 23).
COMMISSIES
Daar grote commissies inefficiënt en duur werken,
de omvang daarvan terugbrengen tot hoogstens 7
commissieleden. Indien dit op te grote bezwaren
stuit dienen uit de huidige commissies kleine werk
groepen te worden gevormd. Met name geldt dit voor
de commissies, die vrij vaak bijeen komen, zoals de
veehouderijcommissie en de tuinbouwcommissie. Dit
vereist geen wijziging van statuten of huishoudelijk
reglement.
CONTACT MET COÖPERATIES ENZ.
Naast de vertegenwoordiging van de coöperaties in
de ledenraad is contact als bestuur met de voorzit
ters van verwante coöperatieve instellingen één- of
tweemaal per jaar gewenst.
CONTACTEN
MET ANDERE STANDSORGANISATIES
Met de N.C.B. en C.B.T.B. overleg plegen of ook
in Noord-Brabant eenzelfde overlegorgaan van de
drie standsorganisaties kan worden gevormd, zoals
dit in Zeeland het geval is.
RONDGANG LANGS DE KRINGEN
Het huidige systeem, namelijk een bijeenkomst per
kring per jaar (in november), te handhaven. Wel
dient aan de vergadertechniek meer aandacht te wor
den geschonken.
NU OOK SOLLICITEREN NAAR LID
OF PLV. LID GRONDKAMER I
Bij de benoeming van de leden van de pachtkamers
hebben destijds de Ministers van Justitie en Landbouw
op het standpunt gestaan dat bij voorkeur een keuze
moet worden gedaan uit kandidaten van wie op grond
van hun leeftijd verwacht mag worden dat zij nog ge
ruime tijd aan het werk van de pachtkamer kunnen
deelnemen. In bepaalde gevallen zullen leden van de
pachtkamers na het bereiken van de 65-jarige leeftijd
niet meer als zodanig herbenoemd worden.
Alhoewel de wet als uiterste termijn van aftreden
van 70 jaar stelt wordt incidenteel dan ook reeds tol
een verlaging van de leeftijdsgrens gekomen.
Naar ons is gebleken zal deze zelfde gedragslijn
nu eveneens voor de benoeming voor leden en plaats
vervangende leden van de grondkamers in acht wor
den genomen. Daar als gevolg daarvan te verwachten
is dat het aantal te vervullen vakatures van leden en
plv. leden in de toekomst zal toenemen, worden nu
door de Minister van Landbouw voor wat betreft de
voorbereiding van de voordracht en de aanbevelings
procedure de volgende gedragsregels voor leden en
plv leden van de grondkamer geadviseerd.
In de eerste plaats geeft de Grondkamer aan de
Minister op dat er een vakature is van een lid of plv.
lid. Tevens moet daarbij vermeld worden om welke
vacature of uitbreiding het gaat en of het te benoe
men (plv.) lid tot de groep der verpachters of der
pachters dient te behoren.
Vervolgens wordt door het Ministerie van Landbouw
en Visserij in de Staatscourant een advertentie be
treffende de vakature geplaatst, waarop binnen 30 da
gen met een request aan H.M. de Koningin gericht
aan G.S. van de betreffende provincie naar deze funk
tie gesolliciteerd moet worden. De grondkamer draagt
er zorg voor dat de provinciale organisaties van het
landbouwbedrijfsleven kennis kunnen nemen van de
oproep. Evenals voorheen wordt dan op grond van
artikel 74, lid 3 van de Pachtwet aan G.S. aan de hand
van de binnengekomen sollicitaties verzocht een aan
beveling te doen. Het door G.S. noodzakelijke geachte
overleg met de grondkamer en met de landbouworga
nisatie blijft bij deze procedure als voorheen gehand
haafd.
aantal leidingen o.a. aardgasleidingen op deze
wijze zijn verwezenlijkt, en wel tot tevredenheid van
alle daarbij betrokken partijen. Inrichting van een
brede strook landbouwgrond tot een leidingenstraat
leidt echter tot onherstelbare en welhaast niet te ver
goeden schade aan de daarbij betrokken agrarische
bedrijven juist vanwege de verkleining en doorsnij
ding. Slechts in bijzondere omstandigheden zou men
tot aankoop c.q. onteigening voor dit doel mogen
overgaan. De regering zal voorts duidelijke normen
moeten vaststellen voor de beantwoording van de
vraag wanneer wel of niet de Belemmeringenwet kan
worden gehanteerd en wanneer tot de aanleg van
een zo ingrijpende leidingenstraat, als thans wordt
voorgesteld, dient te worden overgegaan.
Het Landbouwschap heeft twijfels over de in de
Memorie van Toelichting vermelde prognose omtrent
het leidingenaanbod. Er valt moeilijk aan te nemen,
dat er in 1971 en 1972 behoefte bestaat aan ruimte
voor 15 leidingen. Medio 1971 is zelfs nog niet be
kend welke deze leidingen zullen zijn.