Rond geldcrisis en graanprijs
Hoofdbestuur K.N.L.C. bijeen KNLC
12
AP de laatste dag van augustus kwam het hoofd-
bestuur van het Kon. Ned. Landbouw-Comité in
Amersfoort bijeen. Augustus schijnt een zekere voor
keur te hebben, als er iets aaa het geld gedaan moet
worden. Sinds de vorige keer was het overleg over de
EEG-prijzen verder gegaan. Zodoende lagen twee be
langrijke agendapunten al voor de hand. Op organisa
torisch gebied was er ook het nodige aan de hand. Er
moesten enkele belangrijke vacatures worden vervuld,
de financiering van het Landbouwschap kwam ter
sprake en men bezon zich op de beweging die er ir.
het hele landbouworganisatorische bestel zit: in hoe
verre zou de duidelijke concentratie in de coöperatieve
sector consequenties kunnen hebben voor de centrale
landbouworganisaties?
GELDCRISIS
HET hoofdbestuur besprak de directe uitwerking
van de bekende recente Amerikaanse maatregelen
op de handel. Enkele belangrijke land- en tuinbouw-
produkten echter niet zuivel en ham) ondervinden bij
uitvoer naar de VS hinder vaa de extra invoerbelas-
ting aldaar. Overigens kan de opbrengst van alle uit
voer naar Amerika door de feitelijke dollarwaardever
laging iets gedrukt worden. Verlangd moet worden dat
de EEG zijn instrumenten van marktordening aanpast
aan de gewijzigde dollarsituatie, hoewel de EEG niet
op een echte handelsoorlog uit lijkt te (kunnen) zijn.
Nu ook de Japanse yen is gaan zweven wordt het
misschien gemakkelijker om in het komende inter
nationale overleg, in eerste instantie tussen de grote
handelslanden, tot een oplossing van de ontregelde
geldsituatie te komen. Het hoofdbestuur sprak de hoop
uit, dat de EEG hierbij toch nog als een eenheid zal
optreden. Het is voor de Eurolandbouwmarkt en de
verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk
(landbouw)beleid van kardinaal belang, dat bij een
heid van optreden onderling één markt en één prijspeil
hersteld en verder gehandhaafd kunnen worden.
Mocht onverhoopt toch tot officiële waardeverande
ringen vaa de nationale geld-eenheden (of van de
EEG-reken-eenheid) worden besloten, dan staat het
hoofdbestuur geheel achter de herhaaldelijk door het
Landbouwschap gestelde eis tot volledige schadeloos
stelling voor de veroorzaakte daling van landbouw
prijzen.
EEG-PRIJZEN 1972/73
KENNIS werd genomen van het verdere overleg in
het COPA te Brussel over een standpucit tegen
over de door de EEG-commissie gedane, zeer onvol
doende prijsvoorstellen voor 1972/73. Het hoofdbestuur
zou overigens wel in willen gaan op de door de' Com
missie voorgestelde methodiek van jaarlijkse aanpas
sing van de landbouwprijzen aan de algemene prijs- en
kostenstijging; die aanpassing zal daa wel op een
betere basis moeten berusten dan die van de Commis
sie.
In het COPA is door de vijf andere partners vooral
gestreefd naar éen globaal standpunt, waarin diverse
nationale verlangens te vangen zouden zijn. En waar
bij een forse eis tot inhalen van de door de prijsbevrie
zing opgelopen achterstand in één keer was opgeno
men. In het belang van het behoud van een eenstem
mig landbouwgeluid heeft men zich van Nederlandse
kaat hieraan niet willen onttrekken. Het hoofdbestuur
had volledig begrip voor deze gang van zaken. Het
hoopte, dat in het verdere overleg op zijn minst de in
deze tijd logische, jaarlijkse prijsaanpassing aan de in
flatie toch de nodige nadruk zal krijgen.
GRAANMARKT
UITERAARD had de zwakke graanmarkt van het
ogenblik de volle aandacht van het hoofdbestuur.
Er werd stil gestaan bij diverse oorzaken die aange
wezen kunnen worden, zoals de „onderwaardering" en
de feitelijke situatie bij de maïs, een onvoldoende
tarwe-denaturatiepremie, een zeker effect van vroe
gere en latere valuta-maatregelen, het in het algemeen
grotere aanbod. Opgemerkt zou kunnen worden dat
het tijdstip nog te vroeg is om effect van interventie-
aankoop en denaturatie te verwachten. Anderzijds
moet er toch zoveel mogelijk voor gezorgd worden dat
in deze tijd van veU aflevering na de oogst een rede
lijke prijs kan worden gemaakt. Het hoofdbestuur
achtte het vooral noodzakelijk te streven naar een
beter exportrestitutiebeleid en eventueel ook naar een
hogere tarwedenaturatiepremie.
REGERINGSBELEID
HET hoofdbestuur nam kennis van de namens het
nieuwe kabinet afgelegde regeringsverklaring.
Het meende uit dit vage stuk nog geen duidelijke con
clusies te kunnen trekken. In dit opzicht zal de komen
de rijksbegroting 1972 met toelichting afgewacht moe
ten worden. Diverse voortekenen stemden het hoofd
bestuur echter niet optimistisch. In dit verband kwa
men de ruilverkavelingen ter sprake, die de kritische
aandacht vaa een aantal betrokken ministers zullen
krijgen. Het hoofdbestuur hoopte, dat een reële bezin
ning op het cultuurtechnische werk zal doen conclu
deren tot een onverminderde voortgang van de zo
belangrijke verbetering van agrarische produktie-
omstandigheden. Een goede combinatie met het dienen
van andere belangen bij de grond zal zeker mogelijk
blijken.
ENERGIEBELEID GLASTUINBOUW
IjVE ernstige problemen waarmee de glastuinbouw
worstelt hadden ook de aandacht van het hoofd
bestuur. Het maakte de conclusies van de afdeling
Tuinbouw tot de zijae. Deze hielden in de eerste plaats
een protest in tegen het besluit van de minister om zo
vlot zonder meer te voldoen aan een Brussels verzoek
tot stopzetting van de olievoorschotregeling. Node uit
gaande van deze afschaffing wilde men dan wel een
verhoging van de accijnsrestitutie op stookolie. En
verder een verbetering en uitbreiding van de omscha
kelingspremieregeling van olie op aardgas.
Tenslotte werd misnoegen geuit over de manier
waarop de minister van landbouw de olievoorschot
regeling heeft afgewikkeld; de opbrengstprijsbereke-
ning dient zodanig herzien te worden, dat ook de bloe-
mensector kwijtschelding van voorschotten kan ver
krijgen.
HEFFINGEN LANDBOUWSCHAP
1IET hoofdbestuur heeft zich ermee verenigd dat
voor 1972 een begin wordt gemaakt met het
baseren van de heffingen van het Landbouwschap op
het stelsel van de zgn. standaardbedrijfseeniheden
(S.B.E.). Dan wordt voor elke sector een gemiddelde
toegevoegde waarde de norm voor de heffing en zo
doende krijgt men de meest billijke lastenverdeling.
Sommige sectoren, vooral glastuinbouw, zouden echter
meer moeten gaan afdragen, andere minder. Het hoofd
bestuur was het ermee eens, dat de noodzakelijke in-
komsterwermeerdering voor het Landbouwschap in
1972 wordt verwezenlijkt door enerzijds geen heffings
verlaging toe te passen en anderzijds de eerste fase van
de heffingsverhogiag wegens normverandering in te
voeren. Over het tempo van invoering van de volgende
(twee) fasen kan dan later worden beslist; dat hangt
ook van de kostenontwikkeling in de komende jaren
af.
VERVULLING VACATURES-PRINS
iAOOR de functieverandering van de heer ir. J. Prins,
die als hoofdbestuurs- en dagelijks bestuurslid
van het K.N.L.C. gaat aftreden, waren enkele ontstane
vacatures te vervullen. Tot opvolger in het dagelijks
bestuur werd gekozen de heer W. H. Jas te Dubbel
dam. voorzitter van de Hollandse Maatschappij van
Landbouw.
In de Landbouwschapscommissie Bedrijfsontwikke
ling en Agrarische Voorlichting en in de Landelijke
Raad voor Bedrijfsontwikkeling werd de heer J. L.
Nysingh te De Wijk aangewezen. In het bestuur van
de Stichting eni de Nationale Raad voor Landbouw
kundig Onderzoek de heer ir. W. J. Kneppelhout te
Arnhem. Jhr. J. W. Steengracht van Oostcapelle, voor
zitter van het U.L.G. kreeg zitting in de Commissie van
beheer van de scholen in Dordrecht. Het hoofdbestuur
voldeed aan het verzoek van mr. J. F. G. Schlinge-
mann om hem te sieren met de persoonlijke titel vice-
president buitenland, overigens zonder consequenties
voor de interne organisatorische verhoudingen in het
K.N.L.C.
(Vervolg; van pag. 5)
GEEN SNELLE VERBETERING
CEN remedie, die op korte termijn soulaas geeft, is
echter niet gemakkelijk te geven. Het Bestuur van
het Produktschap meent, dat via het Ministerie getracht
moet worden de denaturatietoeslag te verhogen. Maar
een dergelijke verhoging kan niet direkt ingaan, vanwege
de verstoring, die dit teweeg zou brengen in de aankoop
politiek van de veevoederindustrie. Er zijn dan ook in
het verleden afspraken gemaakt, dat een eventuele wij
ziging in de denaturatievergoeding een verlaging is
ook denkbaar geruime tijd van te voren bekend ge
maakt moet worden.
Een tweede mogelijkheid om enige verlichting te bren
gen, is een verhoging van de exportrestitutie. Bij het
huidige peil is export slechts mogelijk op zeer beperkte
schaal. Ook dit zal bij de Minister bepleit worden. Nu
de moeilijkheden op de graanmarkt voor een groot deel
(Vervolg van pag. 3)
DAGELIJKS BESTUUR ZLM VERGADERDE
len tot wijziging van de bestursvorm, het funktione-
ren van de commissies enz. Een hierop betrekking
hebbend schrijven van de Kring Tholen en St. Phi-
lipsland der ZLM, waarin wijzigingen van ingrijpen
der aard werden voorgesteld, werd in de beschouwing
betrokken. Na discussie besloot het bestuur het vraag
punt, de antwoorden en de wijzigingsvoorstellen in
het ZLM Land- en Tuinbouwblad te publiceren (in
dit No. - Red.) opdat de leden van een en ander kun
nen kennisnemen. Voorts werd het secretariaat ge-
veroorzaakt worden door de druk van het maisaanbod,
is het wel duidelijk dat iedere maatregel, die deze druk
kan verminderen, voor de landbouw bijzonder welkom
is.
machtigd om statutenwijziging voor te bereiden.
Deze wijzigingen hebben betrekking op een vereen
voudiging van de werkwijze van bestuur en commis
sies. Deze voorstellen zijn op pag. 4 van dit nummer
opgenomen.
SUBSIDIES
Het bestuur kan zich verenigen met betaling van-
de jaarlijkse contributie aan de Provinciale Zeeuwse
V.V.V. ad. 1000,en de jaarlijkse subsidie aan de
Stichting voor de Bedrijfsontwikkeling ten behoeve
van de werkzaamheden van de Commissie Waterbe
heersing en Ontzilting ad. 3000,Voorts werd be
sloten voor de Provinciale Fokdag voor varkens en
schapen een bijdrage van 50,beschikbaar te stel
len en aan de Provinciale Ploegwedstrijd in Zeeland
evenals aan de Provinciale Ploegwedstrijd in Noord-
Brabant een bijdrage van 150,te verlenen.
BI.
(Vervolg v
Acht U verdere uitbouw van deze contacten even
tueel ook in afdelings- en kringverband wenselijk
Zo ja, op welk terrein en op grond van welke mo
tieven Wat is Uw mening over de wenselijkheden
en mogelijkheden van een eventueel federatieve sa
menwerking van de 3 C.L.O.'s
meeste afdelingen achten verdere uitbouw van
de contacten met de beide andere standsorgani
saties zonder meer gewenst (45 afd.). 4 afdelingen
bepleiten federatieve samenwerking van de 3 stands-
organisaties, echter met behoud van eigen karakter,
3 afdelingen achten het van belang reeds nu te begin
nen met samenwerking o.a. op het terrein van onder
wijs en verzekeringen. Door 32 afdelingen wordt de
wenselijkheid van één landbouworganisatie bepleit,
5 zien dit nu reeds als een directe mogelijkheid, mits
de top maar mee wil werken. Andere afdelingen ech
ter manen tot voorzichtigheid, deze zaak moet groei
en en men mag het eigen karakter niet uit het oog
pag. 11)
verliezen. Enkele citaten:
a. „verdeeldheid kan alleen leiden tot verspilling
van tijd, geld en krachten en dat is juist wat de
landbouw niet kan gebruiken"!
b. „er dient zo spoedig mogelijk een federatief vei
band van de 3 standsorganisaties te worden ge
creëerd. Misschien kan de samenwerking in Land-
bouwschapsverband aan de rijping hiertoe bijdra
gen (niet forceren). Een federatieve samenwer
king van in omvang ongelijke partners, die werk
zaam zijn op hetzelfde terrein, zal voor de kleine
re organisaties kunnen betekenen, dat zij in het
beleid weinig tot gelding kunnen komen, reden
om zo lang mogelijk de boot af te houden. Wan
neer nauwere samenwerking te lang uitblijft
neemt het gevaar toe, dat een extreme boeren-
organisatie van enige omvang ontstaat, een ge
vaar dat bij een samengaan van de standsorgani-
saties van weinig of geen betekenis zal zijn. Het
zal ook in de regio van belang zijn om samen met
de andere standsorganisaties voor het boerenbe-
lang op te komen. Veel wijst erop dat tenminste
de federatieve samenwerking tenslotte tot stand
zal kunnen komen".
c. „wij vinden het belangrijker dat de samenwerking
van de 3 standsorganisaties aan de top goed is dan
dat men alle mogelijke vergeefse moeite doet om
in afdelings- of kringverband een samenwerking
tot stand te brengen. Dit stuit in de regel op te
veel lokale tegenstellingen".
d. „uitbouw van de 3 C.L.O.-contacten op korte ter
mijn is zonder meer noodzakelijk. De organisatie
zal moeten kiezen tussen het belang van haar
eigen instituut of het doel waarvoor zij zegt te
bestaan" jongerenzorg.)
e. „federatieve samenwerking van de 3 C.L.O.'s is
naar onze mening alleen maar aanvaardbaar als
tussenfase. Er moet duidelijk de wil zijn en het
voornemen om op niet al te lange termijn te ko
men tot één organisatie, anders verdient handha
ving van de huidige situatie de voorkeur".