Nieuwe
produktiemethoden
Grotere eenheden
Intensieve
samenwerking
Kanttekening voor blijvers in
akkerbouw en melkveehouderij
Rond de Schelde
6
MELKVEEHOUDERIJ EN AKKERBOUW
IN de melkveehouderij heeft zich by het melken
de prestatie per man (uitgedrukt in globale cij
fers) als volgt ontwikkeld.
handmelken 6 koeien per uur
PiAi (één persoon één
apparaat)
12
koeien
per
uur
P1A2 machinaal namel-
ken 20 koeien per uur
in doorloopmelkstal
30
koeien
per
uur
in visgraat melkstal
50
koeien
per
uur
In de moderne akkerbouw is de laatste 10 a 20 jaar
de arbeidsbehoefte in de gewassen, in verhoudings-
cijfers uitgedrukt, teruggebracht van 100 tot 20. Denk
maar eens aan de veranderingen bij de oogst van gra
nen, aardappelen en suikerbieten. Ploegen, precisie-
zaaimachines, maaidorsers, oogstmachines voor bie
ten, aardappelen, conservengewassen e.a. krijgen een
steeds grotere oppervlaktecapaciteit.
Nieuwe produktiemethoden geven de mogelijkheid
om met steeds minder landbouwers de gewenste hoe
veelheid produkt voort te brengen. Veel akkerbou
wers en melkveehouders zullen de aan de gang zijn
de ontwikkelingen niet individueel op hun bedrijf
kunnen doorvoeren. Voor de oudere bedrijf schoof den
zonder opvolger is er op dit terrein globaal gesteld
weinig problematiek. De kinderen hebben een be
staansmiddel buiten de landbouw gevonden en de
boer zelf heeft zich indertijd relatief goedkoop inge
spannen en voor zover hij eigenaar is van de grond
heeft de prijsstijging van de grond in zijn voordeel
gewerkt. De jongere melkveehouders en akkerbou
wers, die zich veel duurder hebben moeten inspan
nen, dienen echter aanmerkelijk meer uit hun be
drijf te halen dan hun oudere collega op een over-
komstig bedrijf. Zo lang oppervlaktevergroting van
het bedrijf niet mogelijk is noopt de huidige ontwik
keling deze jonge boeren, die melkveehouder of ak
kerbouwer willen blijven, tot intensieve samenwer
king met collega's.
EENMANSBEDRIJF KAN ONTWIKKELING
MELKVEEHOUDERIJ NIET BIJHOUDEN
INVESTERINGEN voor een moderne melkwinning
melkstal, melklokaal en hun inrichting met
koeltank etc. vragen al gauw bedragen van 40 tot
60 duizend gulden en soms nog meer. Al deze inves
teringen moet de melkveehouder met het melkgeld
terugverdienen. Dit is makkelijker haalbaar bij 120
melkkoeien dan bij 80 melkkoeien en bij minder
melkkoeien is dit nog moeilijker. Op bedrijven waar
30 a 40 melkkoeien kunnen worden gehouden staat
de jonge boer meestal alleen voor het werk. Hij is
zeer sterk aan het bedrijf gebonden en in geval van
ziekte ontstaat meestal een hopeloze situatie op zijn
bedrijf. Indien een jonge boer op een dergelijk bedrijf
overweegt een melkstal en melklokaal te gaan bou
wen en in te richten dan moet hij vooraf ook eens
uitrekenen wat het hem kost als hij met bijv. 2 an
dere collega's intensief gaat samenwerken. De som
van de investeringen voor moderne melkwinning op
3 aparte bedrijven met elk 30 a 40 koeien is aanmer
kelijk hoger dan het investeringsbedrag voor dezelfde
inrichting in één gebouw voor 100 a 120 koeien. Bij
een dergelijke inrichting voor moderne melkwinning
ontstaat er een eenheid van 3 melkveebedrijven,
waarin de sociale problematiek van het éénmansbe-
drijf verleden tijd is. Voor elk van deze 3 jonge boe
ren is er van tijd tot tijd een vrij week-end en is er
ook een mogelijkheid om vakantie te nemen en tij
dens een onverhoopte ziekte kunnen de 2 anderen
het bedrijf voortzetten.
Kortom, jonge boeren die met de melkveehouderij
willen doorgaan en zich genoodzaakt zien hoge inves
teringen te doen voor de strukturele aanpassing in
de moderne melkwinning, moeten vooraf begroten en
goed rekenen om te weten te komen wat het voor
deel is van gezamenlijk investeren bij een intensieve
Deze week hebben we in onze gespreksgroep de
graanteelt eens onder de loupe genomen. Speciaal heb
ben we de grote verschillen in opbrengst aan de orde
gesteld. Graanverbouw lijkt zo simpel, maar bij nadere
bestudering blijkt, dat er een heleboel factoren zijn die
we beslist niet over het hoofd mogen zien. Uit proef
veldverslagen blijkt, dat de rassenkeuze, de zaeidatum,
hoeveelheid zaaizaad, d^ resistentie tegen de aan
tasting van bepaalde ziekten, het tijdstip van aanwen
ding en de hoeveelheid stikstof, de legering, het ge
bruik van C.C.C., de meeldauw- en luisbestrijding en
de weersgesteldheid van grote invloed zijn geweest op
de opbrengst van de granen. Degene die de tarwesten-
gelgalmug heeft bestreden, heeft met deze bespuiting
inclusief de eerste luizen opgeruimd en voor dit jaar
onbewust een opbrengstverhoging verkregen; wie
daarna nog een luisbestrijding heeft uitgevoerd heeft
in deze een nog beter resultaat. Als regel dienen we
de langste -dag van het jaar dus als een zékere peil
datum te zien voor de luisbestrijding voor zowel de
toprol in de aardappelen als ook voor de vergelings-
onderlinge samenwerking in vergelijking met de in
vestering voor een individuele aanpassing op het
eigen bedrijf. Hieruit zal blijken dat het de indivi
duele boer aanmerkelijk meer geld kost als hij niet
samenwerkt en daarbij worden zijn problemen van
het éénmans bedrijf naar verhouding alleen nog maar
groter.
JONGE AKKERBOUWERS MOETEN OOK
NAAR INTENSIEVE SAMENWERKING
jVE toepassing van moderne werkmethoden alsme-
de een lonende exploitatie van de daarvoor be
nodigde gespecialiseerde werktuigen, vereisen steeds
grotere oppervlakten. Een gelijktijdige inzet van di
verse werktuigen bij bijv. land klaar leggen en zaai
en of poten; oogst en afvoer van de geoogste produk-
ten, vraagt voor een vlot verloop van deze werk
zaamheden toch al gauw 3 a 4 man bedienend perso
neel. De grotere akkerbouwbedryven evolueren
steeds meer in de richting van gezinsbedrijven c.q.
éénmans bedrijven. Bij de jonge akkerbouwers zal de
ondergrens van deze bedrijven op het ogenblik
20 a 25 ha omhoog blijven gaan. De arbeidsbehoef
te in de gewassen is sterk gedaald en dit proces zal
ongetwijfeld blijven doorgaan. Op eenmansbedrijven
maxen werktuigen meestal te weinig uren en ze kun
nen bovendien niet voldoende worden bemand. Wil
len deze bedrijven rendabel blijven dan dient met
een beperkte inventaris aan basiswerktuigen te wor-
werker in de bedrijfsvoering en/of intensivering van
het bouwplan zullen hier dan in het algemeen een
betere uitkomst geven dan onderlinge samenwerking
met meer collega's.
Bij onderlinge intensieve samenwerking van het
tweemans- of driemansbedrijf met één collega ontstaat
er een bedrijf van rond 100 tot 120 ha hetgeen nieu
we perspectieven schept. Veel werkzaamheden be
hoeven aan niet meer naar de loonwerker te worden
afgestoten. Zo nodig kan de intensiteit van het bouw
plan nog worden opgevoerd en behoeft een vertrek
kende arbeider niet te worden vervangen. Zelfs dan
blijven er nog voldoende mogelijkheden over om de
efficiëntie in de bedrijfsorganisatie te vergroten. Bij
vervanging van versleten individuele trekkers en
werktuigen kan de nieuwe aankoop worden afge-
den volstaan. Intensieve inschakeling van de loon-
stemd op de behoefte voor de totale oppervlakte van
de samenwerkende bedrijven; hetzelfde is eveneens
van toepassing bij eventuele nieuwbouw van aard
appelbewaarplaats, werktuigenberging, reparatie
werkplaats etc. De investeringen voor deze werktui
gen en nieuwbouw zijn in samenwerkingsverband ef
ficiënter in te richten, gemakkelijker te financieren
en terug te verdienen dan bij individuele aanpak.
De onderlinge samenwerking die bij deze techni
sche en economische ontwikkeling hoort, leidt tot
een ondernemingsvorm, die steeds meer als een-zelf
standige eenheid opereert en naar buiten optreedt.
Voor het slagen van zo'n ondernemingsvorm is het
nodig dat de samenwerkende akkerbouwers een ge
zamenlijk bedrijfsplan voor meerdere jaren opma
ken. De overgang van individuele percelen per gewas
tot grotere gezamenlijke percelen is in het kader van
onderlinge samenwerking dringend geboden. Aan de
handel, die zich in steeds groter wordende hoeveel
heden afspeelt, kunnen dan grotere en meer unifor
me partijen ten verkoop worden aangeboden.
IS OPPERVLAKTE
VAN WEST-BRABANTSE BEDRIJVEN
LAATSTE JAREN GROTER GEWORDEN?
In Westelijk Noord-Brabant komen 3 grondsoorten
voor t.w. zeeklei, rivierklei en zandgrond met over-
ziekte in de bieten en ook voor wat betreft de zuig-
schade in de granen. Stap voor stap gaan we steeds
meer chemisch werken en verdelgen mede de natuur
lijke vijanden van de luis. Momenteel zien we overal
heel veel Lieveheersbeestjes en we zouden er beslist
bij gebaat zijn als we deze in de voorzomer in grote
getale in onze gewassen zouden aantreffen om ons
mede te helpen in onze strijd tegen de luis.
Buurman heeft weer eens pech en zit aan huis ge
bonden daar hij zijn been danig heeft bezeerd. Tijdens
de stro-oogst sloeg hij zijn stro-haak niet in het pak
maar juist onderzijn knie. Dokter heeft hem volkomen
rust voorgeschreven en hem een pot scherpe zalf ge
geven ter bespoediging van het herstel. Midden in
het werk zittende en nog nimmer een ongeval gehad
hebbende en om die redenen ook niet verzekerd zijnde
zit hij thans hele dagen te rekenen wat hem dit kan
gaan kosten. Als goede buren springen we natuurlijk
direct bij, maar toch moeten we bij tijd en wijle het
even opbrengen om naar zijn gecijfer te luisteren. Bij
een pers-tarief van rond de 80,per ha en een stro
opbrengst van ruim 200,per ha noemt buurman
alles wat we aan het stro doen slechts werkverschaf
fing dat heel slecht betaald wordt. Liever had hij het
stro net als de Noordoostpolder-boeren los te velde
Ir. J. A. H. HAENEN
C.A.R. - Zevenbergen.
Door de sterke verhoging van
het loonpeil is de menselijke arbeid
veel duurder geworden. Dit geldt
niet alleen voor landarbeiders maar
ook voor de arbeid van de boer en
zijn meewerkende zoon(s). Het ar
beidsloon stijgt sterker dan de kos
ten voor technische hulpmiddelen
en zo blijft er bij de landbouwers
een prikkel om, voor zover de ar
beidskrachten variabel zijn, arbeid
door technische hulpmiddelen te
vervangen. Hierbij vraagt die han
denarbeid een steeds sterkere inzet
van duurder wordende productie
middelen met een hogere capaciteit.
wegend akkerbouw- en melkveebedrijven. Volgens
de meitellingen van 1965 en 1970 (gegevens van
C.B.S.) liep het aantal bedrijven in Westelijk Noord-
Brabant in deze periode van 5 jaar terug met 30
De verdeling van deze 30 verdwenen bedrijven
over de verschillende grootteklassen is als volgt:
60 zijn bedrijven tot 1 ha; 26 liggen in de groot
teklasse 1 tot 5 ha en 12 zijn bedrijven van 5 tot
10 ha. De afname van het aantal bedrijven in deze
5 jaar is dus vrijwel beperkt gebleven tot de zeer
kleine en kleine bedrijven. Het aantal bedrijven van
15 ha en groter is in de periode 19651970 met 113
gestegen tot 2313 bedrijven toename 5 Van
deze 113 bedrijven zijn er 26 in de grootteklasse 15-—
20 ha en 60 in die van 2030 ha.
Onteigening voor stadsuitbreiding, industrievesti
ging, waterwingebied, wegen e.d. vroegen nogal wat
cultuurgrond en dit is ongunstig voor de noodzakelij
ke vergroting van de bedrijven met grondgebonden
produktie (melkvee en akkerbouw). Bij verminde
ring van het aantal bedrijven komt grond vrij voor
vergroting van de overige bedrijven. De balans tot
nu toe is, dat de opgehouden bedrijven slechts in ge
ringe mate hebben bijgedragen tot oppervlaktever
groting van bestaande bedryven.
verkocht. Het is allemaal een kwestie van rekenen vol
gens hem en dat doen we nog maar te weinig. Soms
lanceert hij plannen tot oprichting van een „stro-kern"
waarin en de handel en de loonwerker en een groep
'boeren gezamenlijk met rijkssubsidie en met moderne
apparatuur de stro-oogst gaat runnen en afzetten.
Alles wat we dan meer ontvangen als nu is winst en
daar heeft hij nog gelijk ia ook. Wat verder de ver
pleging door zijn vrouw aangaat hebben we niets
anders dan lof; zij stelt alles in het werk om fyem weer
gauw hersteld te krijgen. Geen vlieg "die de patiënt
kwaad mag doen is haar streven en daarom spuit zij
kwistig met de D.D.T.-bus. Buurman heeft al menige
keer de chemische dood van de huiskamervliegen gade
geslagen en is oader de indruk Van werking van het
spuitmiddel. Gezien echter zijn corpulentie hebben we
gemeend hem te moeten waarschuwen voor dit huis-
tuin-en-keuken-middeltje, daar D.D.T. in dierlijke en
ook in menselijke weefsels wordt opgeslagen; byv.
vooral in vet en dat hij er op den duur de last van zou
gaan ondervinden. Klachten aan een been vinden we
voor hem al genoeg. We zitten dus thans niet alleen
met een wankelende dollar maar ook aog met een wan
kelende buurman en het herstel van beiden is spoedig
gewenst.