Nieuwe Mc Cormick Internationaal tractoren Zelfrijdende hakselaar Hesston 4000 Erf en akker li De reeds bekende McCormick International Star- serie is thans uitgebreid met een nieuwe generatie zware International tractoren, de International 824, de International 946 en de International 1046. Deze tractoren worden door de Koninklijke Handelmaat schappij v/h Boeke Huidekoper N.V. geïmporteerd en in de handel gebracht d.m.v. haar dealernet. Ook deze tractoren zijn evenals alle voorgaande Interna tional tractoren gedurende vele jaren grondig getest. De reden hiervan is voor de hand liggend, IHC stelt zich de taak betrouwbaar materiaal op de markt te brengen en daardoor de tevreden klantenkring niet alleen te behouden maar ook uit te breiden. Dat IHC succes heeft met deze doelstelling bewijzen de ver koopcijfers, het marktaandeel van International is dit jaar dan ook gestegen tot ongeveer 20 De McCormick International Star-serie omvat mo menteel tractoren van 28 t/m 110 pk, waarmee men zonder meer kan stellen dat IHC volledig aan de vraag naar een zware, middenklasse of lichte tractor kan voldoen. De International 824 is een 80 pk tractor, leverbaar met de 8+4 Synchroon transmissie (8 ver snellingen vooruit en 4 achteruit) of de 12+4 Agrio- matic-S transmissie (12 versnellingen vooruit en 4 achteruit). De 824 tractor kan tevens met vierwiel- aandrijving geleverd worden. De 946 en 1046 tracto ren zijn uitgerust met direkt ingespoten 6 cylinder IH dieselmotoren. Deze motoren hebben een droog luchtfilter met voorreiniger. De 946 is een 92 pk trac tor en heeft 16 versnellingen vooruit en 7 achteruit en een hydraulische besturing, waardoor deze onge looflijk gemakkelijk hanteerbaar is. Bovendien kan de 946 met een „Super,Creep Speed" geleverd wor den. De 1046 is een 110 pk tractor en zal medio sep tember 1971 leverbaar zijn. Deze nieuwe tractoren zijn uitgerust met een, tij dens het werk, onafhankelijk in- en uitschakelbare aftakas. Zowel de 946 als de 1046 zijn uitgevoerd met een naar voren scharnierbare motorkap, hetgeen de motor zeer toegankelijk maakt. Beide tractoren kun nen geleverd worden met vierwiel-aandrijving. len dit jaar drie van deze machines in Nederland in gevoerd worden. De Hesston 4000 is een zelfrijdende veldlhakselaar die uitgevoerd kan worden met een 3-rijig maisvoor- zetstuk voor het oogsten van snijmais of met een op- raper of maaibord voor de oogst van gras of lucerne. Bovendien is een speciaal maisvoorzetstuk leverbaar dat de maiskolven van de stengels plukt, waardoor slechts de korrels geoogst en gehakseld worden. Alle voorzetstukken kunnen snel aan- en afgekoppeld worden. De hoogteverstelling geschiedt hydraulisch. Door de montage van de Sunstrand hydrostatische aandrijving is de machine buitengewoon bedrijfsze- ker, terwijl in combinatie met de versnellingsbak drie snelheidsgebieden bereikt kunnen worden. De hakselaar is verder uitgevoerd met een messen- kooi en een werpelevator Het invoergedeelte is voor zien van een omschakelingsinrichting waarmee even tuele verstoppingen opgeheven kunnen worden. Zo wel de hoofdaandrijving als de aandrijving van de invoer zijn afdoende tegen overbelasting beveiligd. Timmerman en Verbeek N.V. te Steenwijk heeft de eerste door haar geïmporteerde Hesston 4000 in be drijf gesteld. Dit gebeurde bij de Groenvoerdrogerij „Oldambt" te Oostwold in Groningen. In totaal zul- (Vervolg van pag. 3) Ondertussen is de dollar zelf gaan zweven, wat voor onze export naar Amerika wel iets lagere opbrengsten zal opleveren. Daarbij komt dat voor sommige produk- ten (niet zuivel of vleeswaren) de extra 10 Ameri kaans invoerrecht hinderlijk zal zijn. De instrumenten van het EEG-landbouwbeleid (in voerheffingen en uitvoerrestituties) zullen aangepast moeten worden aan de feitelijk veranderde dollar waarde. De in de vergadering ter sprake gebrachte reactie van de tarweprijs zal dan ook nauwlettend dienen te worden gevolgd om te zien of die aanpassing werkelijk plaats heeft. De afgesproken geldunie en dus de uit bouw en versterking van het gemeenschappelijke (landbouw)beleid is voorlopig een illusie. AMBACHTSHEERLIJKHEID Het was een nuttige en goed verzorgde ontvangst op de Ambachtsheerlijkheid „Cromstrijen" te Numans- dorp. Een 1800 ha groot gemeenschappelijk eigendoms- goed uit vroeger eeuwen, dat na een periode van ver pachting sinds ruim dertig jaar als één groot land bouwbedrijf wordt geëxploiteerd. Het areaal cultuur grond (praktisch alles bouwland) beloopt ongeveer 1200 ha. De vorige avond had de heer J. A. E. Vlie- lander, rentmeester van de Ambachtsheerlijkheid, al op boeiende wijze de specifieke problemen van het grote landbouwbedrijf belicht. Het grootbedrijf springt er niet meer zo uit als vroeger: op de gewone land bouwbedrijven ziet men door middel van een of andere imenwerking kans om dezelfde grote machines te ge bruiken. Een igroot bedrijf als de ABH zit met een aantal arbeidskrachten, dat men om sociale redenen niet zo sterk kan verminderen als de uiterste efficiency zou voorschrijven. Men heeft het dus vooral- ook in betere opbrengsten moeten zoeken. Als op het gewone akker bouwbedrijf is ook hier het bouwplan daardoor enorm gaan verschralen: tarwe, gerst, suikerbieten, aardappe len. Zodanig dat de vraag rijst of het momenteel hoge opbrengstniveau op den duur te handhaven zal zijn. Het hele grote bedrijf heeft nu eenmaal een zwaar der bezette top nodig. Van zo'n bedrijf wordt b.v. ver wacht, dat het zich zelf goed weet te redden, b.v. bij allerlei grondzaken e.d. Ook de vele eigenaren ver wachten het een en ander aan verantwoording e.d. Het grootbedrijf kan wel eens als pionier optreden, maar er zijn grenzen. De bezoekers konden vernemen dat ook de Ambachtsheerlijkheid een zekere boerenvoor- zichtigheid met het nemen van risico niet vreemd is. MIDDEN-DELFLAND Het groene hart van Holland slibt dicht; het grond- verlies aan wonen, werken, verkeer enrecreatie schrijdt ras voort; het bedrijven van land- en tuin bouw is er een onzekere zaak geworden. Er wordt steeds meer beëindigd, de investeringslust lijdt er onder. Ook de Hollandse Maatschappij van Landbouw voelt deze ontwikkeling aan den lijve. Om deze proble matiek kan men niet heen, als men Zuid-Holland be zoekt. In het programma van het werkbezoek was meer speciaal het gebied Midden-Delfland opgenomen. De heer D. van den Bosch, secretaris van de gewestelijke raad van het Landbouwschap voor Zuid-Holland deed er 's avonds en tijdens de rondrit een interessant ver haal over. Het gaat om zo'n 6000 hectare tussen de Rot- terdam-Waterweg-agglomeratie, het Westland en Delft, die via een speciale wet, waarvan een ontwerp wordt voorbereid, opnieuw wordt ingericht. In de vijf tiger jaren ontstond al het idee van een groene buffer zone, de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening voerde de reconstructiegedachte in en in 1970 besloot de regering tot een ingrijpende landinrichtng. Er wordt 2000 ha van voor recreatie bestemd. Het resterende agrarische ge bied krijgt een ruilverkaveling, waarvan de voorwaar den nog niet bekend zijn. Het gaat hier wel om een opgelegde procedure. De landbouw heeft deze totale anpak in beginsel aanvaard, maar bepaalde bezwaren zijn er nog wel. Waarom moet zo vlot met een nutswetprocedure en onteigening worden begonnen voor die 2000 ha? Land bouw vindt de grens tussen agrarisch en recreatiege bied onlogisch 'grillig. De mensen in Midden-Delfland, veehouders (spoeling- en afmelkbedrijven) en enkele tuinders lijken zelf de noodzaak van ruilverkaveling niet zo sterk aan te voelen. Van die bedoelde totale en als het ware gelijktijdige aanpak komt niet alles terecht. Er wordt betrekkelijk apart b.v. voortgewerkt liggende dorpen breiden toch uit, zodoende beantwoor- liggende dorpen breden toch uit, zodoende beantwoor dende aan grote vraag van stedelingen (en duur grond- verevening, via de BTW of anders rechtstreeks), aanbod van boeren). Str. Aan alles komt een einde, ook aan een verlof. Zeven weken zijn voorbij waarin we van de ene plaats naar de andere holden. En nog zijn we tijd tekort gekomen. We hadden nog veel meer willen doen, maar dat doen we dan over twee jaar weer wel. Maar het is een leuke tijd geweest. Het is onmogelijk om alles te verhalen wat we deden. Maar er zijn een paar diagen die we aiet zo maar zullen vergeten. Daar was het feestje bij onze goede buren Joop en Tilly. We hadden ze eigen lek in geen vier jaren goed van nabij bekeken, laat staan samen een pint gevat. We gingen er op een zater dagavond heen, en we keerden er van weer toen het al zondagavond tien uur was. Dat was het langste feest dat we tot nu toe hebben meegemaakt. We begonnen met een sauna. Op de vliering van zijn bungalow staat een houten huisje, waarin zich de sauna bevindt. We hadden het aog nooit gedaan. Corry en Tilly zouden eerst gaan, maar Corry hield het tegen de hitte van vyf en tachtig graden celsius niet uit. 't Was me ook wat, eerst een steenkoude douche en toen een kwartier dat hokje binnen. We hoorden het zweet naar beneden stromen, op het planken vlondertje onder onze voeten. Ia Galole hebben we het nog nooit zo Spaans gehad. Na zo'n kwartier smoren moesten we direkt het zwem bad in. Hij heeft ook een zwembad in zijn tuin. Eerlijk gezegd zagen we daar het zwaarst tegen op, maar het was oen peuleschilletje vergeleken bij die vijf en tach tig graden in het saunahuisje. We herhaalden die hele grap drie keer, en daarna adviseerde Joop ons een kwartiertje plat op een bed te gaan liggen. Dat hadden we ook wel nodig. In de woonkamer hadden we een soort walkie-talkie hangen, er hing er ook zo eentje in de slaapkamer bij de kinderen, in ons kleine huisje een kilometer verderop. Als ze zich omdraaiden ia hun slaap kon je het nog horen. Het werd tijd dat de jonge klare op tafel kwam. Jonge klare dat is een ge zond drinken. De andere dag heb je er nog steeds een kop van over. Je voelt je wel niet zo als anders maar het is niet te vergelijken met een doorzaksel van bier of whisky. Omstreeks een uur of drie in de nacht, kwam plotseling het gesprek op de haardracht van tegenwoordig. Wij met onze gladgeschoren kop, ver dedigden met geestdrift de voordelen van dit kapsel. Joop die zowat hing tussen Michiel de Ruyter en Johan van Oldenbarneveldt, voelde ook wel wat voor een ver andering van kapsel. „Nou, als je wilt," zei Corry, „dan knip ik je wel even." Er viel een korte stilte. Joop keek Tilly eens aan. „Nou," zei Tilly, „waarom niet. Wat je nou hebt dat haagt me eigenlijk de keel uit. Die twee gordijntjes langs je slapen." Ze stond op om de schaar te halen. „Ik moet ook nog een kammetje hebben," zei Corry. „En een handdoek." Joop liep naar de inmiddels gereed gezette stoel als iemand die pro beert over een nacnt ijs te gaan. Maar hij zat na een poosje. Een handdoek rond zijn nek. Corry probeerde de schaar, snirpend knippend in de lucht. „Weet je .het zeker," vroeg ze. „Knippen alsjeblieft!" zei Joop, en hij zette zich schrap. Tilly wilde om een spiegel gaan. Maar Joop wilde er niets van zien voor het hele maal klaar was. Het was ontzettend lang geleden dat we zo hebben gelachen als die nacht. De eerste lok viel op de grond, Joop trok een grimas. Tilly schonk nog een jonge ia. Omstreeks vier uur kenden wij Joop niet meer terug, als we er niet bij hadden gezeten. Zijn haar was slechts vier millimeter lang. „Mag ik nu de spie gel gaan halen," vroeg Tilly. Joop knikte, en wreef eens over zijn snor. Sprakeloos keek hij een wijle in de spiegel. Toen schoot hij in de lach, en we gierden alle maal mee. Buiten was het inmiddels al licht geworden. Het beloofde een mooie zomerdag te worden. We aten len broodje, dronken nog een jonge, en gingen ver volgens allemaal naar buiten om wat te gaan zwemmen. We zetten de pick-up buiten, en lieten African beat die we hadden meegebracht schallen over de stille wei landen. De vaarzen van mijn vader renden met hun staarten in de hoogte naar het andere eind van de wei. De klok van de oude Halsterse toren sloeg vijf uur. En we gingen nog lange niet naar huis. Vader en moeder namen de kinderen mee naar de Beekse Ber-r gen, en wij vonden het allaag lekker. Want om een uur of negen zouden we naar het onvervalste dorps koffiehuis gaan. Ons oude stamcafé. Maar toen het zover was, waren Tilly en Corry een poosje bek-af. Ze gingen een tukje doen. Joop en ik gingen alleen op pad. Na zoveel jaren, is het prachtig weer heel wat oude bekenden te ontmoeten aan de toog. We verkeerden ia een heerlijke lichte roes. De wereld scheen een feest te zijn. En dat was het ook. We giagen naar Joop zijn vader om daar zijn kop te laten zien. De goede man had een gloeiende hekel gehad aan die lange haren, maar nu stond hij kompleet sprakeloos van dit nieuwe kapsel. Hij bromde iets van een gulden middenweg, maar we zaten toch spoedig weer aan de jonge met een dikke sigaar. En zo zweefden we de dag door. Terug naar huis, zwemmen, zonnen, en weer op pad, naar de Chinees. En vervolgens een ronde langs de dorps- kafees. Naar de Sneo, Jantje van den Kieboom, Drieske en Willy Bosman. En overal was het feest. Na twee jaren in de Afrikaanse steppe was het een weldaad, een lafenis voor de ziel. We besloten de marathon met een sprong in het zwembad van Joop, en een pilsje om de dorst te lessen. Dat was dan één onderdeeltje van het verlof. Een verlof om nooit te vergeten. SCHRIJFKOUTER

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 11