Herziene pachtnormen vastgesteld 1 Ingaande 29 oktober a.s. zullen de nieuwe pacht normen van kracht worden. Dit blijkt uit het daartoe strekkende Koninlijk Besluit, dat in Staatsblad no. 507 is gepubliceerd. Zoals door de minister van land bouw bij eerdere gelegenheid medegedeeld, heeft door verhoging van de hoogsttoelaatbare tegenprestatie (met globaal 25,/ha voor land en gemiddeld 25 voor bedrijfsgebouwen in de doelmatigheidsklassen „zeer goed" en „voldoende"), aanpassing plaats aan de sedert de inwerkingtreding van het Pachtnormen- besluit 1967 gestegen eigenaarslasten. Tevens is voor zien in verhoging met gemiddeld 15,/ha van de bedragen van de toeslag, dan wel de aftrek, voor de z.g. externe produktie-omstandigheden, waaraan de begrippen „kavelgrootte" en „bereikbaarheid van het land" zijn toegevoegd. De normen voor tuinbouw- grond zijn niet veihoogd. Enerzijds houdt dit verband met de moeilijke fruitteeltsituatie, die in mei 1970 aanleiding tot verlagen van de norm voor fruitteelt- gronden heeft gegeven, anderzijds met de voor het opvangen van de lastenstijging voldoende ruimte, die de normen voor andere tuin bouwgronden bieden. Tabellen De nieuwe pachtnormen voor land en voor bestaan de bedrijfsgebouwen zijn in de volgende tabellen vervat: Tabel voor land zonder opstallen Toeslag Grondsoort Kwaliteitsklasse I of aftrek in guldens per jaar per ha Bouw- en grasland 1. Zeekleigronden met akkerbouw a. klei- of zavelgronden 280 b. zware kleigronden of klei gronden met 'n minder goe de structuur of profielop- bouw 210 c. afwijkende zavelgronden (o.a. minder goede structuur of profielopbouw) 160 2. Weidegronden: a. kleiweide 260 b. veenweide 200 c. lichte zavel 140 3. Rivierkleigronden: a. stroomgronden 240 b. stroomgronden op komklei 190 c. komkleigronden 140 d. uiterwaardgronden 270 4. Zandgronden: a. slib- en humusrijke zand gronden 220 b. normale zandgronden 130 c. humusarme zandgronden 80 Voor infiltratie of ondergrond se aanvoer voor beregening worden, voorzover dit door de verpachter wordt bekostigd, de bedragen voor de zandgronden verhoogd met max. ƒ80,per ha. 100 85 70 80 70 60 100 85 70 50 90 60 40 Tuinland a. bloembollengronden 1100 b. fruitteeltgronden 300 c. overige tuinbouwgronden 850 Landbouwbedrijfsgebouwen (tabel) 155 100 155 Grootte klasse Doelmatigheidsklasse in ha zeer goed voldoende slecht tot en met 15 200 120 30 15—25 175 105 25 25—35 150 90 20 35—45 125 75 20 VOLGENS de op 30 juli gehouden voorlopige oogstraming van het C.B.S. wordt de roggeproduktie ge raamd op 203.000 ton hetgeen 21 meer is dan verleden jaar. Deze toename is enerzijds het gevolg van de areaaluitbreiding en anderzijds van het gunstige rendement, dat wordt getaxeerd op 3.400 kg/ha 13 hoger dan verleden jaar en het tienjaarlijkse gemiddelde). Ook van wintergerst wordt een hoge gemid delde opbrengst per ha verwacht van 4300 kg/ha (+10% t.o.v. 1970 en 13% t.o.v. 1961/1970). Dit bete kent, dat de totale produktie op 38.000 ton kan uitkomen, hetgeen 13 meer is dan verleden jaar. Voor koolzaad zqn de verwachtingen dat de hoge rendementscijfer van verleden jaar (2900 kg/ha) weer wordt ge haald. Het aanzienlijk vergrote areaal kan dan ook een oogst opleveren van 30.000 ton 38 t.o.v. 1970). Van karwjjzaad wordt een gemiddelde opbrengst per ha verwacht van 1750 kg/ha 3 t.o.v. 1970 maar 17 t.o.v. 1961/1970) en een totale produktie van 8 t.o.v. verleden jaar). De oogst van ongerepeld vlas wordt op bijna 60.000 ton geschat of wel 70 meer dan verleden jaar. Deze produktietoename moet zo wel worden toegeschreven aan de sterke areaaluitbréiding als aan het betere rendement van 8400 kg/ha. oppervlakte opbrengst in kg/ha mei 1971 (voorL) 1970 (voorl.) 1971 voorl. ha totaal opbrengst 1970 1971 (voorl.) rogge 59.970 3.000 3.400 168.294 203.097 wintergerst 8.876 3.900 4.300 33.813 38.228 koolzaad 10.281 2.900 2.900 21.802 30.008 karwqzaad 1.621 1.800 1.750 3.051 2.798 vezelvlas (ongeregeld) 7.125 6.750 8.400 35.112 59.823 stro van: rogge 59.970 3.900 4.500 213.795 266.975 wintergerst 8.876 2.900 3.400 25.180 30.165 AMTRENT de stand van de gewassen en de oogstverwachtingen in andere provincies kan gemeld worden dat men in de IJsselmeerpolders tot nu toe tevreden tot zeer tevreden is. Begin vorige week was in de N.O.P. de wintertarwe voor driekwart geoogst en binnen en was Oostelijk-Flèvoland praktisch daarmee ge reed. Het vochtgehalte valt mee. Ook de pootaardappelen waren toen al binnen en hebben een bijzonder goe de opbrengst gegeven. Met de consumptie-aardappelen was men hier en daar al begonnen en ook dit lijkt een goede oogst te worden. De suikerbieten staan er uitstekend voor, met de uien gaat het ook goed, al zijn ze wat kleiner dan gewoonlijk. In Groningen was men erg blij met het goede weer van vorige week. Door regen was nog maar erg weinig geoogst en bij tarwe en haver toen al van wat schot sprake. Op laaggelegen percelen was er een begin van rot. Met een week tot tien dagen aanhoudend goed weer zou de wintertarwe grotendeels gereed kunnen zijn en kon men aan de haveroogst beginnen. Van de opbrengst van de wintertarwe was nog niet veel te zeggen, evenmin als van die van de aardappelen; toch leek dat laatste produkt er niet ongunstig voor te staan. Het vlas heeft het ook in Groningen niet zo best gedaan. In de dagen tussen het trekken en het ophokken is het te nat geworden. De Groninger suikerbieten lijken het dit jaar beter te doen dan vorig jaar. Het koolzaad is in deze provincie al geoogst; de opbrengst lijkt gunstig. In de Wieringermeer zijn de opbrengsten van de akkerbouwgewassen over het algemeen niet slecht. Aan een droogteperiode was men ook hier toe. De regen heeft ook in dit gebied het vlas geschaad. Hier en daar is het gaan legeren; op een hoge kwaliteit rekent men niet. De graszaadoogst daarentegen, die daar toen nog niet binnen was leek net als in Zeeland bijzonder goed te worden. De suikerbieten kunnen, als alles goed blijft gaan, uitzonderlijk goede opbrengsten geven. Zelden zijn bij proefrooiingen zulke zware bieten met zul ke hoge suikergehaltes gevonden. De granen komen in de Wieringermeer met redelijke of goede opbrengsten uit de bus, terwijl het ook met de aardappelen goed lijkt te gaan. |N onderstaande tabel is van enkele gewassen de voorlopige oogstraming (per 30 juli jl.) opgenomen (in kg/ha): Nederland: Rogge Wintergerst Vlas (onge- Koolzaad Karwijzaad repeld) stro van: Rogge Wintergerst 1967 3300 4200 2900 1350 8750 4400 3300 1968 3200 3900 2700 1300 8200 3900 3100 1969 3300 3900 2000 1600 7950 4100 3100 1970 3000 3600 2600 1550 6950 4300 3200 1971 3400 4300 2900 1750 8400 4500 3400 Groningen 4000 4600 2700 1700 7950 4900 3600 Friesland 3200 4700 2850 2100 7400 4500 5000 Drente 3500 3800 4400 2900 Overijssel 3500 3900 4200 3000 Gelderland 3200 4500 2900 4400 3000 Utrecht 3300 4300 8400 3500 3400 Noord-Holland 3400 4800 2750 1750 8250 3700 4000 Zuid-Holland 3500 5200 3200 1800 7750 3500 4500 Zeeland 3500 3300 1650 8500 3500 Noord-Brabant 3200 3500 3100 1900 8500 4500 3100 Limburg 3500 4000 2700 4600 3200 N.O.P. 5500 2200 8000 4300 O.-Flevoland 5600 3000 2250 8500 5000 (incl. Z.-Flevoland) voorlopig. (De vetgedrukte cijfers der ramingen hebben betrekking op de provincies met tenminste 10 van het landelijk areaal in 1970 van het desbetreffende gewas.) HEZE week willen wij aandacht besteden aan twee vragen over erfrecht, die maar op een beperkt aantal gevallen betrekking hebben. Dat wij erover schrijven vindt zijn oorzaak hierin dat er niettemin met een zekere regelmaat vragen over gesteld worden. De eerste vraag is deze: Hoe vererft een nalaten schap van de langstlevende echtgenoot als uit het huwelijk geen kinderen zijn geboren en er geen testa menten zijn gemaakt? Het antwoord op deze vraag kan kort zijn. Als een huwelijk kinderloos is gebleven is de langstlevende van de echtgenoten de enige erfgenaam van de eerst- overledene. Overlijdt daarna de langstlevende dan gaat alles naar zijn bloedverwanten. De familie van de echtgenoot die eerst is overleden krijgt dus niets. Als de echtelieden dat niet willen, dienen zij bij testament de regelingen te treffen die zij wel willen. Wat zij willen regelen en hoe zij dit willen doen staat hun vrij. Met één uitzondering. Wanneer bij het over lijden van een langstlevende echtgenoot die geen kin deren nalaat diens ouders of één daarvan nog in leven zijn, dan moet er rekening meegehouden worden, dat ouders recht hebben op een legitieme portie. Datzelfde geldt voor grootouders. Deze legitieme portie bedraagt altijd de helft van wat een bloedverwant in de op gaande lijn kan erven als er geen testament gemaakt zqu zijn. Van veel praktisch belang is deze uitzondering uiteraard niet. (}E tweede vraag is: Hoe vererft een nalatenschap van een ongehuwde die behalve volle broers of zusters ook halfbroers of -zusters nalaat? In dit geval wordt de nalatenschap gekloofd in 2 delen. De ene helft komt aan de volle broers of zusters, de andere heft aan zowel de volle als de halfbroers of -zusters. Met een voorbeeld willen wij dit duidelijk maken. Stel dat A. ongehuwd is overleden. Zijn vermogen bedraagt f 120.000,Hij heeft 2 volle broers en 3 half broers (of zusters, dat is hier hetzelfde). De nalatenschap wordt nu gekloofd in 2 gedeelten, elk groot 60.000,Voor de ene helft komen als erf genamen op de 2 volle broers. Ieder van hen krijgt dus daarvan 30.000 In de andere heft delen zowel de halfbroers als de volle broers. Voor die helft zijn ze dus met zijn vijven. Ieder ontvangt daarvan dus 12.000, De hele erfenis ivordt dus alsvolgt verdeeld: 2 volle broers krijgen elk f 30.000, 12.000,is 42.000 Samen dus f 84.000,— 3 halfbroers krijgen elk f 12.000,dus in totaal 36.000, Totale erfenis f 120.000, Ook hier kan men door testamentaire beschikkingen de wettelijke regeling op zij zetten als men niet wil dat die toegepast wordt. Als er geen ouders meer zijn dan heeft de ongehuw de volledige vrijheid om over zijn vermogen te be schikken. In de zijlijn, dus tussen broers en zusters enz. is er namelijk nooit sprake van een recht op een legi tieme portie. PA AU WE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 3