Langs de melkweg
Voeren
met winst!
(XLVI)
Een primeur met drinkmelk
s
J. H. LANTINGA
Consulentschap voor de akkerbouw
en rundveehouderij Goes
De Coöp. Melkinrichting en Zuivelfabriek „Wal
cheren" te Middelburg is eén van de 5 Zuivelfabrie
ken in ons land die in het kader van het Europese
Ontwikkelings- en Garantiefonds een project met
doorgetrokken koellijn beproeft. Dit houdt in dat de
melk op de boerderij na de winning tenminste bin
nen 3 uur op 4° C, de bewaartemperatuur, wordt ge
bracht. Na de pasteurisatie (30 seconden bij 72° C)
wordt direct teruggekoeld op 4° C en wordt met deze
temperatuur bij de melkhandelaren bezorgd. Bij de
distributie blijft de lage temperatuur gehandhaafd.
De melkhandelaren beschikken hiertoe over geïso
leerde kisten waaruit deze melk aan de consument
wordt geleverd.
In oktober 1969 is de eerste melkkoeltank op Wal
cheren geplaatst. Thans is dit uitgegroeid tot 68 be
drijven met een totale jaarlijkse melkproduktie van
ruim 7 miljoen kg. Dit is V* deel van de totale melk-
aanvoer. De gesloten koelketen is inmiddels rondge-
zet en is in de week voor Pinksteren in praktijk ge
bracht. Met deze melk die in eenmalige verpakking
(blokpak) wordt geleverd had Walcheren de primeur
in Nederland.
Om dit project meer zichtbaar te maken werd tij
dens de Agrarische Walc'herse Dagen (fokveedag)
een stand ingericht met betrekking op dit melkkoel-
project. Naast de tentoongestelde apparatuur was er
diepgekoelde melk uit het koellijnproject verkrijg
baar. Deze melk werd verkocht voor 0,25 per beker
(6 bekers per liter). Algemeen vond men de smaak
De jeugd heeft belangstelling voor „frisdrank"
van de melk, die uit een gekoelde ruimte ter plaatse
werd verstrekt, verrukkelijk. Er werden een kleine
duizend porties afgenomen. Deze nog unieke presen
tatie van melk (zie roto) verdient ook bij dergelijke
manifestaties meer aandacht.
Bedrijfslaboratorium Grond- en
Gewasonderzoek - Oosterbeek.
Uit bedrijfseconomische boekhou
dingen blijkt dat ongeveer dertig
procent (dus een derde deel) van de
melkopbrengst weer wordt uitge
geven voor de aankoop van kracht
voer. Gemiddeld is dat een bedrag
van bijna 500 gulden per koe, maar
de variatie in kosten tussen de be
drijven is groot en loopt uiteen van
300 tot 900 gulden per koe. Met de
veevoeding zijn dus grote bedragen
gemoeid en de winstgevendheid
van het bedrijf wordt er in hoge
mate door beïnvloed. Daarom moet
er een vaste koers worden gevaren
bij de veevoeding, waarbij instru
menten als ruwvoederonderzoek en
rantsoenberekening niet kunnen
worden gemist. Er zijn (niet wei
nig) veehouders die onderzoek en
berekening wel nuttig vinden, maar
als een berg opzien tegen 't reken
werk. Daarvoor is een oplossing,
zoals U aan het eind van dit artikel
kunt lezen.
WEET WAT U HEBT
DEN onmisbaar uitgangspunt voor gericht voeren
is ruwvoederonderzoek en dan wel van alle be
langrijke partijen. Voor een goed overzicht van de
kwaliteit dient minstens tachtig procent van de voor
raad te worden onderzocht op voederwaarde. Dan is
het mogelijk om een goede planning te maken van
de volgorde van voeren en de meest geschikte rant
soencombinaties om vervolgens over te gaan tot rant
soenberekening.
Het aantal veehouders dat deze jaarlijkse opgave
op moderne, bijdetijdse wijze benadert, is nog aan de
krappe kant, gezien het feit dat ruim 7000 veehou
ders een abonnement op gewasonderzoek hebben af
gesloten, dus regelmatig onderzoek laten verrichten.
Tesamen leverden ze vorig seizoen meer dan 17.000
gewasmonsters. Gezien de mogelijkheden in den lan
de zou dit aantal zelfs vertienvoudigd kunnen wor
den.
WAT KUNT U DOEN MET DE CIJFERS?
a. In eerste instantie de volgorde van het openen van
de kuilen bepalen. Zijn alle kuilen goed geslaagd,
wat blijkt uit een lage ammoniak-fraktie, dan be
paalt de voederwaarde de volgorde. De kuilen met
de hoogste voederwaarde worden bij voorkeur in
de voorjaarsmaanden, als de koeien nieuwmelkt
zijn, vervoederd. Heeft men wel kuilen met een
hoge ammoniak-fractie dan dienen deze, ongeacht
de voederwaarde, zoveel mogelijk in de oudmelkse
of droogstand-periode te worden vervoederd. Ho
ge ammoniakfracties werken slepende melkziekte
in de hand.
b. 'Naast het in a genoemde voederplan worden aan
sluitend de voederrantsoenen berekend waarbij
voor de berekening van het basisrantsoen voor de
gehele melkveestapel wordt uitgegaan van een
produktie van 10 kg melk (dus inclusief oudmelk
se en droogstaande dieren). Koeien, die meer dan
10 kg melk per dag geven, ontvangen per 2^ kg
melk één kg produktievoer (A-voer) extra. De
voordelen van de rantsoenberekening liggen juist
in het feit dat het basisrantsoen tot 10 kg melk
wordt rechtgetrokken. Meestal gebeurt dit met
speciale soorten krachtvoer. Moet nog wat voer
worden aangekocht dan geven de verschillende
rantsoencombinaties tevens aan of deze aankoop
in de eiwitrijke richting (b.v. bostel) of eiwitarme
richting (b.v. pulp) moet worden gezocht. Een
flink aantal veehouders berekent zelf de rantsoe
nen, anderen laten dit liever doen door veevoe
derkern, voorlichtingsdienst of veevoederhandel.
Een andere mogelijkheid is de centrale rantsoen
berekening en voederplan van het Bedrijfslabora
torium te Oosterbeek, waarop aan het slot van dit
aritkel wordt teruggekomen.
HET KOST MINDER DAN U DENKT
WIET zelden horen we in de praktijk de opmerking
dat de kosten een bezwaar vormen. Afgezien
van de vraag of dit de werkelijke reden is dat men
niet tot gewasonderzoek over gaat, leert de volgende
berekening dat de kosten van het onderzoek een
fractie zijn van de geldomzet van krachtvoeraan-
kopen.
Een veehouder heeft 25 stuks melkvee en koopt ge
durende het winterseizoen voor 400,krachtvoer
per stuks vee aan. Dit betekent een bedrag van
10.000,Hij laat twee partijen hooi onderzoeken
en drie partijen kuil wat hem (berekend tegen abon
nementsprijs) op een bedrag van ruim 150,komt.
Dit bedrag is slechts 1% procent van de omzet aan
krachtvoer, of bijna een gulden per staldag voor de
gehele veestapel. Met 500 1 melk extra is het terug
verdiend! En wanneer door de gerichte voeding wordt
voorkomen dat één koe slepende melkziekte krijgt,
wint men het dubbele aan kilogrammen melk.
Met ruwvoederonderzoek en rantsoenberekening is
meer geld te verdienen dan U denkt, als U de tijd en
de moeite neemt om te rekenen. Op welke wijze deze
winst wordt geboekt, zal per bedrijf weer anders lig
gen en is afhankelijk van de voedergewoonten die
men zich heeft aangewend.
Soms zal met minder en/of ander krachtvoer een
zelfde melkproduktie kunnen worden verkregen, ter
wijl in andere gevallen door meer krachtvoer een
aanzienlijke produktieverhoging kan worden bereikt.
De variaties hierop zijn legio en zullen in sterke mate
samenhangen met de kwaliteit van de voorraad ruw-
voer.
„OOSTERBEEK" HELPT (desgewenst)
MET aantal éénmansbedrijven neemt toe en daar-
mee wordt de tijd voor de veehouder voor het
maken van allerlei berekeningen ook krapper. Daar
bij komt nog dat er in bepaalde gebieden geen vee-
voerderkern is of veevoederhandel die de service van
rantsoenberekening verricht. Speciaal deze veehou
ders willen wij wijzen op een nieuwe activiteit van
het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewason
derzoek te Oosterbeek in de vorm van het opstellen
van een compleet voederplan met bijbehorende rant
soenen voor het gehele winterseizoen. De opname
van de voedervoorraden en de grootte van de veesta
pel vindt plaats in oktober, waarna begin november
toezending van het, door de computer gemaakte voe
derplan met bijbehorende rantsoenen, volgt. In
december en februari volgen bezoeken van de assis
tent om zonodig aanvullende berekeningen te maken.
De kosten bedragen ƒ52,per bedrijf (incl. BTW).
In het afgelopen seizoen is op 118 bedrijven verdeeld
over zes provincies een uitgebreide proef met ge
noemd systeem gehouden, waarbij uit de in het voor
jaar 1971 gehouden enquête bleek dat 74 (drie
kwart) dit seizoen weer meedoet. Een hoog percen
tage veehouders had anders gevoerd dan voorheen
(meer, minder of ander krachtvoer).
De vermelding van de geldigheidsduur van de
rantsoenen (in feite dus het voederplan) heeft
voor velen onvermoed opvallend veel positieve
reacties opgeleverd. Veel veehouders op de groeien
de, grotere bedrijven vinden een juiste verdeling van
de voorraad ruwvoer een probleem, dat wordt opge
lost door de op het verslag vermelde data per rant
soencombinatie. Het rapport is sober en zeer eenvou
dig gehouden.
Belangstellenden wordt gratis een voorbeeldrap
port met betrekking tot de centrale voederplan- en
rantsoen berekening gezonden. Een telefoontje of brief
kaartje aan de afdeling voorlichting van het Bedrijfs
laboratorium te Oosterbeek, is voldoende.
Het komend seizoen zal door het Bedrijfslaborato
rium te Oosterbeek op maximaal 500 bedrijven be
geleiding, in de vorm van voederplan en rantsoenbe
rekening, plaatsvinden. Degene die hierover nadere
inlichtingen wenst, dient zich uiterlijk eind augustus
met de assistent van het Bedrijfslaboratorium te Oos
terbeek in verbinding te stellen, opdat het nemen van
gewasmonsters zp sneb mogelijk kan plaatsvinden.