Enkele indrukken van een vlasstudiereis
België en
r I I Van 14 t/m 23 juni j.l. werd door een gezelschap bestaan-
hrankri K ir* C. Friederich, consulent Handelsgewassen P.A.
J van het I.V.R.O., G. Blink van het P.A., A. Robaard, ad
junct-directeur van de N.V. Landbouwbureau M. Wiersum
in Groningen en M. v. d. Bilt van het vlasbedrijf Ch. v. d.
Bilt in Sluiskil. Op 14 juni werden de vlasproeven in Bel
gië bezocht, terwijl van 15 t/m 18 juni de vlasproeven in
Frankrijk werden bezichtigd. Hierop aansluitend werd een
bijeenkomst van onderzoekers van de internationale werk
groep vlasonderzoek bijgewoond die op 21 t/m 23 juni in
Parijs plaats vond. Daaraan werd alleen door de heren
Friederich en Wassenaar deelgenomen. Aan het verslag van
een en ander van de hand van ir. Friederich ontlenen wij
de volgende bijzonderheden.
BELGIË
IIET weer was tijdens het bezoek aan de proeven
regenachtig zodat de proeven tussen de buien
door bezichtigd moesten worden. Dientengevolge
bleek alleen op de zware kleigrond in de polders in
de omgeving van Oostkerke-Brugge het vlas nog
overeind te staan. Meer naar de goede zandleemgron-
den in het zuiden toe (m.n. Lissewege - Houtem -
Veurne - Ingelmunster en Bellegem) bleek nagenoeg
al het vlas gelegerd tot zwaar gelegerd te zijn. Vol
gens de berichten was ook in Wallonië veel vlas ge
legerd, terwijl de zo gevreesde „fusarium-aantasting"
reeds begon op te treden. Samenvattend waren de
oogstverwachtingen dan ook niet bijzonder hoog ge
spannen en werd gevreesd, dat nog verschillende
kleinere van de nog resterende 220 vlasbedrijven in
België dit jaar hun poorten zouden moeten sluiten.
Opvallend is trouwens de ongekend flauwe belang
stelling van vlasserszijde om tot de aankoop van vlas
over te gaan. Van de volgens taxatie uitgezaaide op
pervlakte van rond 11.000 had werd rond 5.900 ha
voor de keuring aangegeven. Hiervan nemen Reina
en Hera evenals in Nederland rond 2/a van de opper
vlakte voor hun rekening ten koste van het ras Wie-
ra, dat sterk is teruggelopen. Volgens berichten uit
van NPK-mengmeststoffen in diverse samenstellingen
sterk toeneemt. In de verschillende vormen van
mengmeststoffen was op het oog weinig verschil in
ontwikkeling waar te nemen.
De zaaitijdenproef gaf reeds duidelijk te zien, dat
een te late zaaitijd, eind april, tot een lagere stro
opbrengst zal leiden. In 1969 resulteerde dit in een
opbrengstderving van 25 volgens een publikatie
van ir. K. Maddens van het Proefstation voor de Nij
verheidsteelten in Rumbeke. Wat de onkruidbestrij-
ding betreft wordt de voorkeur gegeven aan de toe
passing van een mengsel van 0,125 kg linuron -+-
0,400 kg/ha lenacil of buturon (0,75 kg/ha) als bo
demherbicide, terwijl als na-opkomstmiddelen, sinds
het verbod om NaDNOC toe te passen, MCPA en
mengsels van ioxynil-Na -f MCPA-Na en bromoxy-
nil-K MCPA-K als contactherbiciden worden aan
bevolen.
FRANKRIJK
AOK in Frankrijk waren tengevolge van de zware
regens, welke omstreeks medio juni tijdens de
bloei waren ingetreden, veel vlaspercelen gelegerd.
In de rassenproeven waren de volgende rassen opge
nomen: Reina, Hera, Fibra, Natasja, Nynke, het Bel-
stikstofgift van slechts 10,5-N vertoonde hetzelfde
beeld als in Warhem.
De zaaizaadhoeveelhedenproef in Bour-Dun (dep.
Seine-Maritime) met het ras Tissandre en zaaizaad-
hoeveelheden van 84 kg tot 172 kg/ha gaf duidelijk
het kortste vlas en de sterkste legering bij de hoogste
zaaizaadhoeveelheden te zien.
De rassenproef in Fontaine-le-Dun (dep. S.-M.)
maakte als gewoonlijk een verzorgde indruk. Als be
mesting was gegeven een NFK-meststof met 12 een
heden N - 60 eenheden P2O5 en 80 eenheden KaO. De
proef gaf de volgende waarnemingen, welke in latere
proeven bevestigd werden.
fusariose-
Rassen
bloeicijfer
legering
aantasting
Reina
8
5—7
begin
Fibra
1
10
Hera
10
co
1
«O
begin
Natasja
1
10
Nynke
7
9—10
Tissandre
5
6—9
begin
Linda
5
5—9
sel. 5802
0
10
Frankrijk zal het volgend jaar geen import van zaai
zaad van het ras Wiera meer worden toegestaan.
In de rassenproeven waren naast de 6 Nederlandse
rassen uit de Rassenlijst de selecties Ropta N27 (Na
tasja) en Ropta N583 (Nynke), de Belgische rassen
Linda en Crista opgenomen. Hiervan waren in volg
orde van stevigheid de Natasja, Crista, Fibra en Hera
wel de stevigste, terwijl de Primo, Wiera en Reina
wel het meest gevoelig voor legering waren. Als zaai-
zaadhoeveelheid wordt in de praktijk van 140 tot 150
kg/ha uitgegaan, hetgeen dit jaar duidelijk te hoog
is geweest en de legering in de hand heeft gewerkt.
Evenals in Nederland zoekt men naar de mogelijk
heid om stikstof in vloeibare vorm al of niet gemengd
met een bodemherbicide toe te passen. Stikstof in de
vorm van ammoniumsulfaat bleek een minder gun
stige ontwikkeling van het gewas te geven. In de
praktijk geeft men de voorkeur aan stikstof in de
vorm van kalkammonsalpeter, hoewel het gebruik
gische ras Linda en de Franse rassen Emeraude, Tis
sandre en een nieuwe blauwbloeiende selectie van
Plessis-Belleville no. 5802. De rassen Primo, Hilda en
Crista waren niet meer in onderzoek genomen, aan
gezien men deze rassen* geen duidelijke verbetering
van de bestaande rassencollectie acht. Alle rassen
proeven waren met 6 herhalingen op veldjes van 50
m2 netto uitgezaaid.
Gestreefd was naar 2000 planten per m2 op een
rijenafstand van 8 of 11 cm, terwijl de onkruidbestrij-
ding met 3V2 kg NaDNOC en 100 gr. act. stof MCPA
had plaatsgevonden. De bemesting was in de vorm
van een NPK-mengmeststof 6-12-18 gegeven, geba
seerd op 40 N. Van de proef in Warhem (dep. Nord)
waren de rassen Natasja, Hera, Fibra en de sel. 5802
nog het minst gelegerd, terwijl Emeraude duidelijk
het meest gelegerd was. De rassen Tissandre en Nyn
ke staan in stevigheid tussen Reina en Hera in. De
rassenproef in Grand-Villiers (dep. Oire) met een
Opvallend was de sterkere bloei van Hera dit jaar
vergeleken met Reina, terwijl de kleur van Reina
duidelijk iets lichter was.
De voorvrucht is gewoonlijk een graangewas na
klaver. Bij enkele rassen kon een begin van Fusa
rium-aantasting worden geconstateerd. De N-bemes-
ting in de Seine-Maritime loopt van 10 tot 20 een
heden uiteen, desondanks waren reeds vele percelen
gelegerd al had het vlas een goede kleur. Ook in de
banc d'essai waren vele selecties gelegerd, waarbij
Hera als stndaard opgenomen duidelijk steviger bleek
dan Reina. De LBW selectie no. 12 bleek wat vroeger
en steviger dan de LBW no. 11, dit in tegenstelling
tot de proef in Langeweg waar de 686-3-11 steviger
was. Ook in het dep. Calvados was nagenoeg al het
vlas, hoewel goed van kleur, gelegerd, waarbij alleen
Hera als standaard opgenomen duidelijk steviger bleek
te zien gaven.
(Zie verder pag. 12)