Zuivelbond wil vrije consumptiemelkprijs De financiële positie van beginnende landbouwers D1 D' ft REGERING SPRAK MET MIDDENSTAND EN LANDBOUW De ontwikkeling van lonen en prijzen heeft vorige week woens dagmiddag centraal gestaan tijdens de informele bespreking tus sen een regeringsdelegatie en de voorzitters van de middenstands- en landbouworganisaties. Tijdens dit gesprek werd van landbouw- zijde onder meer gewezen op het grote belang van een effectieve inflatiebestrijding. Vooral de agrarische sector is het slachtoffer van de inflatoire ontwikkelingen. De drie landbouworganisaties onderschrijven onder de huidige omstandigheden het SER-advies, waarin geadviseerd wordt de loonmaatregel en de algemene prijs- calculatiebeschikking in te trekken. In dit kader werd erop gewezen dat, als de regering dit advies volgt, ook consumptiemelk, melkprodukten en brood niet weder om in een uitzonderingspositie mogen worden geplaatst. Voorts werd naar voren gebracht dat het van bijzonder groot belang is de positie van de zelfstandigen te verbeteren. Daartoe zullen de voorstellen, zoals die in het rapport van de commissie Van Soest neergelegd zijn, uitgevoerd moeten worden. Aange drongen werd dan ook op een snelle uitvoering van een belasting vrije pensioenreserve. Wel werd van landbouwzijde begrip ge toond voor het feit dat de huidige budgettaire situatie enige be perking zal opleggen aan een volledige en onverkorte realisatie. Ter verbetering van de sociale positie van de zelfstandige onder nemers werd gepleit voor de invoering van een wettelijke arbeids ongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Met klem werd naar voren gebracht dat een toereikend EEG- prijsbeleid ten behoeve van land- en tuinbouw noodzakelijk is voor de toekomst. Van landbouwzijde liet men geen twijfels be staan over de jongste prijsvoorstellen van Brussel. De voorge stelde prijsverhogingen van 2 3 bieden geen enkel uitzicht aan boer en tuinder om de inkomensontwikkeling buiten de land en tuinbouw te volgen. DE OCËAAN ALS VUILNISBAK Een boze woordenwisseling tussen Noorwegen en Nederland over het lozen van giftig afval van de chemische industrie ergens in de oceaan heeft resultaat gehad. De publieke opinie vooral in Scandinavië maar ook in Nederland keerde zich nogal fel tegen de voorgenomen giflozing, maar eigenlijk nog meer tegen het merkwaardige feit dat er eigenlijk niets tegen kan worden ge daan. Het beste wat nu bereikt kon worden is bereikt en dat is niet veel meer dan dat er overleg gepleegd wordt over een zo onschadelijk mogelijke plaats om het gif te lossen. In Nederland pleegt men zich over het algemeen het meest te ergeren over de viezigheid die de Rijn afkomt van de Duitse, Zwit serse en Fransé chemische, metallurgische en mijnindustrie. De Scandinaviërs, vooral de Noren die nogal wat brood verdienen met de visserij, zijn veel gevoeliger voor wat op zee gebeurt. Maar het is geen zaak die de anderen koud kan laten. Oceanologen klagen al steen en been over de vervuiling van de wereldzeeën. Thor Heyerdal, die met zijn papyrusbootje de oceaan overstak, geeft griezelige verhalen over de geweldige smeerboel die hij aantrof. De Rijn schoon krijgen is geen makke lijke en zeker geen goedkope taak, maar het schijnt technologisch nog mogelijk te zijn. Maar het wordt onbegonnen werk om een oceaan als die eenmaal over het kritieke punt van de vervuiling heen is weer te herstellen in zijn oude staat. En die oceaan is van ons allen -wonderlijk is alleen dat men er kennelijk geen kans toe ziet om internationale overeenkomsten te treffen die voorkomen dat de landvlakten van de wereld een soort eilanden worden temidden van een kolossaal riool en dat het van een beetje rumoer in een paar landen moet afhangen of een, enkele giflozing misschien niet doorgaat. De volgende che mische industrie die wat rommel kwijt wil zal er waarschijnlijk wel voor zorgen dat er nog meer in stilte wordt gewerkt maar dat is niet de manier om de vervuiling van de wereld tegen te gaan I De Nederlandse zuivelindustrie zou het zeer betreuren wanneer bij de vrije prijs vorming, zoals het kabinet-Biesheuvel zich deze voorstelt, de consumptiemelksector in een uitzonderingspositie zou worden ge plaatst. De Koninklijke Nederlandse Zuivel bond FNZ (waarbij 85 van de zuivelin dustrie is aangesloten) acht een vrije con sumptiemelkprijs noodzakelijk. Deze mening geeft de FNZ in een reactie pp de informele bespreking die onlangs heeft plaatsgehad tussen de voorzitters van de drie Centrale Landbouworganisaties en de regeringsdele gatie onder leiding van premier Biesheuvel. In dit gesprek ging het over de ontwikke ling van lonen en prijzen. De Zuivelbond is het volkomen eens met de landbouworganisaties dat de belangen van de melkveehouders direkt geraakt wor den door een stringent consumptiemelkprijs- beleid. Door de steeds stijgende kosten op de veehouderijbedrijven, de inflatie en het strakke prijsregime in de afgelopen tien ja ren voor de consumptiemelk, vond een be vriezing plaats van het toch al onbevredi gende inkomen van de melkveehouders. Ook de consumpt'iemelkindustrie is in moeilijk heden geraakt doordat de loonstijgingen niet geheel door een toenemende arbeidsproduk- tiviteit konden worden opgevangen. De FNZ wijst erop dat sinds het begin van dit jaar in Duitsland alleen een minimum prijs voor consumptiemelk is vastgesteld, ge baseerd op de EEG-richtprijs voor de melk. In Frankrijk kent men nog wel een maxi mum-prijs voor consumptiemelk, maar daar is aan de industrie een eigen verantwoorde lijkheid gegeven wat betreft de prijzen voor consumptiemelkprodukten als vla, yoghurt enzovoorts. De FNZ is ervan overtuigd dat het vrijlaten van de consumptiemelkprijs in Nederland geen onredelijke stijging van de zuivelprijzen zal veroorzaken, mede als ge volg van de sterke concurrentie in de zuivel industrie. Bovendien is het prijspeil in Ne derland onderworpen aan het gemeenschap pelijk zuivelbeleid van de EEG. Het zou bijzonder onredelijk zijn en het is ook uit de tijd, om voor de consumptie- melksectdr aan een strak prijsregime te blijven vasthouden, terwijl elders in het be drijfsleven de loon- en prijsbeweging geheel of in belangrijke mate wordt vrijgelaten, al dus de FNZ. RIJ het L.E.I. is een publikatie verschenen over de financiële positie van 443 begin nende bedrijfshoofden in de landbouw in de provincies Friesland, Gelderland en Noord- Brabant. Deze bedrijfshoofden, 154 eigenaars en 289 pachters, hebben allen in de periode van mei 1967 tot mei 1968 een landbouwbedrijf overgenomen. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte bedroeg direct na de bedrijfsoverneming in Friesland 21,0 ha (eigenaars 15,7 ha, pachters 22,0 ha), in Gelderland 12,8 ha (eigenaars 11,8 ha, pach ters 13,3 ha) en in Noord-Brabant 14,3 ha (eigenaars 12,8 ha, pachters 16,3 ha). Uit deze cijfers blijkt, dat enkele jaren geleden nog velen in de landbouw een zelfstandig bestaan zoch ten met de exploitatie van bedrijven van be trekkelijk geringe oppervlakte. Met elk van de bij het onderzoek betrokken personen zijn twee balansen opgesteld1; een heeft betrekking op zijn financiële positie op de dag voorafgaande aan de bedrijfsoverneming, de andere balans op de eerste dag na de overneming. Vóór de bedrijfs overneming loopt het eigen vermogen van de aanstaande boer uiteen van gemiddeld 14.900 bij de toekomstige pachters in Noords-Brabant tot gemiddeld 36.600 bij de toekomstige eige naren in Friesland, zoals uit onderstaande cijfers blijkt. Gemiddeld eigen vermogen vóór en na de bedrijfsoverneming eigen vermogen Provincie Cate- vóór de nó de gorie bedrijfs- bedrijfs- over- over neming neming eigen ƒ36.600 ƒ41.500 pacht 24.200 28.200 eigen 35.100 72.000 pacht 22.500 30.600 eigen 17.500 ƒ51.500 pacht 14.900 24.300 Friesland Gelderland Noord-Brabant HET eigen vermogen vóór de bedrijfsover neming van boeren die met hun ouders meestal in maatschapsverband hebben samengewerkt, is gemiddeld hoger dan van degenen, die dit niet hebben gedaan. Het eigen vermogen né de bedrijfsoverneming is vooral in Gelderland en Noord-Brabant gemiddeld be langrijk hoger dan ervóór, o.a. als gevolg van schenkingen, maar vooral dóór overdracht van produktiemiddelen van ouders aan hun opvol gende zoon tegen een lagere prijs dan de feite lijke waarde. Aantal bedrijfshoofden (in verdeeld naar percentage eigen vermogen (nó bedrijfsover neming): eigen vermogen in van balanstotaal Friesland eigen pacht 0 tot 20 40 21 20 tot 50 44 52 50 tot 100 16 27 Gelderland eigen pacht 0 tot 20 5 4 20 tot 50 63 39 50 tot 100 32 57 Noord-Brabant eigen pacht 0 tot 20 13 7 20 tot 50 71 7. 56 50 tot 100 16 37 Het blijkt wel, dat vele beginnende boeren een zwakke financiële positie innemen, gezien de dikwijls geringe oppervlakte en omvang van hun bedrijf en met het oog op de investeringen die zij na de bedrijfsoverneming ongetwijfeld zullen willen doen. In het rapport worden de uitkomsten van het onderzoek per provincie naar voren gebracht. Daarbij wordt ook ingegaan op het gedeelte van het balanstotaal, dat met vreemd vermogen wordt gefinancierd. IEZER dagen kon men in verschillende dagbladen lezen dat in Italië geprobeerd werd een voorstel tot belastingherziening door de senaat aangenomen te krijgen. Dit wetsontwerp houdt onder meer in dat alle Italianen verplicht worden hun belastingbiljet naar waarheid in te vullen en dat bovendien onjuist in vullen strafbaar wordt. Men weet in Italië allang dat er op grote schaal belasting wordt ontdoken, vooral door de mensen met de grote inkomens en de grote vermogens. Filmster ren en anderen geven inkomens aan die maar enkele procenten bedragen van wat ze in werkelijkheid ver dienen. Van ruim 150.000 Italianen die een vrij be roep uitoefenen, zoals dokters, ingenieurs, advocaten enz. gaven nog geen 200 aan inkomen op. Dat lag dan gemiddeld op een f 30.000,De rest deed eenvoudig- heidshalve maar helemaal geen aangifte. Dat feit was niet strafbaar en de Italiaanse schatkist kon naar de centen fluiten. |E kwestie van de ontduiking is weer in de volle belangstelling gekomen door een schandaal in Romeinse sociëty. Een markies had zijn inkomen de laatste jaren opgegeven op een bedrag van ongeveer 10.000,Hij had in de huiselijke kring moeilijk- heden, die naar buiten bekend werden toen hij zijn vrouw en haar minnaar, en daarna zich zelf dood schoot. Tevens werd toen algemeen bekend dat de nalatenschap van de in de liefde ongelukkige markies ettelijke honderden millioencn dollars waard was, en dat zijn inkomen vele malen hoger was geweest dan zijn aanslagen in de belasting. Tegenover de groep lieden waartoe de markies be hoorde staan de Italiaanse loontrekkenden van wie de belasting op het loon wordt ingehouden en de arme Italianen, die zwaar gebukt gaan onder allerlei in directe belastingen, tot een belasting op het zout toe! De belastingdruk is in de praktijk dus beslist niet in overeenstemming met de verschillen in draagkracht. Dat is één vam. de oorzaken van de sociale onrust die in Italië allang heerst en die er niet minder op schijnt te worden. A LS wij dit allemaal zo lezen dan beseffen wij wel dat de gelijkheid, en ook de harmonisatie van de belastingen in de E.E.G. een zaak is die niet alleen ligt in de sfeer van de wetgeving maar even goed in de sfeer van de uitvoering van de wet. Voor een Nederlander doet een verhaal als het bovenstaan de zoal niet middeleeuws dan toch zeker 19e eeuws aan. Als wij pleiten voor meer gelijkheid in de belas tingheffing in ons land met die van andere landen en speciaal met onze E.E.G.-partners, dan bedoelen wij niet het scheppen van toestanden hier zoals ze daar nu (nog) bestaan. Men zal ginds ook iets van ons over moeten nemen. Niet omdat wij dit zo graag willen maar, omdat de omstandigheden hen dwingen. Een onjuiste belastingheffing kan een gevaarlijk ding zijn. De „taille", een belasting die in Frankrijk werd ge heven, was één van de oorzaken van de Franse revo lutie. En over Alva met zijn 10e, 20e en 100e penning hebben wij allemaal op school het nodige (of mis schien overbodige, dat weet je tegenwoordig niet meer zo goed) moeten leren. J-JET bovenstaande betekent niet dat wij menen dat ons systeem en onze methode van uitvoering van de belastingwet volmaakt zou zijn. Verre van dat! Waar wij aan lijden is niet een tekort aan verplich tingen of een tekort aan regelingen. Juist het om gekeerde. Het is de ingewikkeldheid van onze belas tingheffing, die ons parten speelt. In dit verband is leerzaam de opmerking van de Algemene Rekenkamer in haar verslag over 1970. U weet, de Algemene Rekenkamer controleert de Rijks diensten. Speciaal schenkt zij aandacht aan de doel matigheid van getroffen regelingen en gedane uit gaven. Over de inspecties van de belastingen lezen wij in het genoemde verslag: „Telkens dreigt er bij de Belastingdienst een achter stand in de werkzaamheden te ontstaan, waaraan slechts door het nemen van RIGOUREUZE MAAT REGELEN het hoofd kan worden geboden. De werk zaamheden van het inspectie-apparaat nemen als ge volg van het steeds groeiende aantal contribuabelen en de toenemende ingewikkeldheid van de belasting wetgeving toe. Daarmede houdt de aanwas van vol doende gekwalificeerd personeel geen gelijke tred." Het is aannemelijk dat de rigoureuze maatregelen die hier worden genoemd een verruwing van de toe passing van de wet inhouden. Ook dat is gevaarlijk voor een rechtvaardige verdeling van de belasting druk. Maar wie ziet kans er iets aan te doen? PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 3