LANDBOUWSCHAP
VAN HET
Zit u ook
in een
„meldingsgebied
-IF
Boerenstand in sociale tang!
3
Een van de vele beperkende rege
lingen inzake grondgebruik is gebon
den aan de datum 1 augustus 1971.
Het betreft de bescherming van na
tuurgebieden via een meldingsplicht.
Het aflopen van verschillende voor-
bereidingsbesluiten per 1 augustus
a.s. kan voor agrariërs gevolgen heb
ben. Bijzonderheden hierover vindt U
in onderstaand artikel.
WAT WAREN MELDINGSGEBIEDEN?
||OEWEL meldingsgebieden sinds 1 augustus van het
vorig jaar niet meer bestaan, kan deze vraag, juist
in deze periode, voor u van groot belang zijn. In ons
land ligt een groot aantal belangrijke natuurgebieden.
De bescherming daarvan was vroeger soms moeilijk. Een
flinke stap in de richting van een betere bescherming
was de instelling van de meldingsplicht. Dat gebeurde in
de oorlogsjaren, maar de plicht werd ook na 1945 ge-,
handhaafd. Deze meldingsplicht betekende het volgen
de: Een aantal natuurgebieden zoals bossen, heide
velden, buitendijkse gronden, ganzenpleisterplaatsen,
duingebieden en andere terreinen met natuurweten
schappelijke betekenis werdien op een lijst geplaatst. Men
werd bij wet verplicht om voorgenomen werken zoals
plannen om een huis te bouwen, een perceel te ontgin
nen, te ontzanden of te draineren te melden. De minis
ter (van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) kon
dan het werk verbieden, indien de uitvoering de beteke
nis van het natuurgebied zou verminderen. Vanwege de
meldingsplicht op deze gebieden werden zij algemeen
aangeduid als „meldingsgebieden".
DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING
^EZE meldingsplicht was slechts een voorlopige
regeling, die het echter meer dan 25 jaar heeft
uitgehouden. Men was namelijk al voor de tweede we-
deldoorlog begonnen om de wetgeving met betrekking
tot het uitbreidingsplan te vernieuwen. Op 1 augustus
1965 was het eindelijk zo ver, dat de nieuwe Wet op de
ruimtelijke ordening in werking trad. Deze wet opende
de mogelijkheid om, behalve aan het bouwen, ook regels
te stellen aan andere aktiviteiten, zoals ontginnen, ont
zanden, aanleg van wegen, wijziging van de waterhuis
houding e.d. Bovendien kunnen voorschriften worden
gegeven voor het gebruik van grond en opstallen. De
met de meldingsplicht beoogde bescherming van natuur
terreinen kon dus worden „overgenomen" door het op
de Wet op de ruimtelijke ordening gebaseerde bestem
mingsplan (de „opvolger" van het uitbreidingsplan).
Voor deze overname was een periode van vijf jaar uit
getrokken: 1 augustus 1970 was de fatale datum, waarop
de meldingsplicht ophield te bestaan.
HET VOORBEREIDINGSBESLUIT
|N die vijf jaar is er echter niet zoveel gebeurd, zodat
op genoemde 1 augustus 1970 vrijwel alle natuur
terreinen zonder bescherming dreigden te komen. Na
een intensieve campagne van de overheid zijn /rijwel
alle voormalige meldingsgebieden tijdig gebracht onder
de beschermende werking van een voorbereidingsbesluit,
het officiële besluit van de gemeenteraad om voor het
betrokken gebied een nieuw bestemmingsplan te maken.
Deze beschermende werking betekent in de eerste plaats
dat bouwvergunningen niet behoeven te worden ver
leend, wanneer dat schadelijk zou zijn voor het te be
schermen gebied. In de tweede plaats kunnen een aan
tal andere aktiviteiten (ontgraven, ophogen, egaliseren,
ontwateren, wegaanleg, rooien van houtopstanden, scheu
ren van. grasland en vele andere) niet meer toegestaan
zijn zonder vergunning (de zogenaamde aanlegvergun-
ning). Ook de aanlegvergunningen worden niet afgege
ven, wanneer gevreesd wordt voor schadelijke werking
op het natuurgebied. In dergelijke gevallen zullen be
langhebbenden, indien zij een officiële aanvrage tot
bouw- of aanlegvergunning hebben ingediend, bericht
hebben ontvangen dat hun aanvrage is „aangehouden".
OPNIEUW EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT!
^!OOR vele natuurgebieden en aangrenzende agrari
sche gronden zijn onlangs of worden momenteel
opnieuw voorbereidingsbesluiten genomen. Dit is een
gevolg van het bepaalde in de Wet op de ruimtelijke
ordening: het voorbereidingsbesluit vervalt, indien niet
binnen één jaar een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage
is gelegd. In de gevallen, waarin het gemeentebestuur
niet in staat was om tijdig een ontwerp-plan ter inzage
te leggen, is of wordt weer een voorbereidingsbesluit ge
nomen. Dit is nodig omdat de betrokken gebieden anders
geen bescherming genieten.
In deze gevallen vervalt het oude voorbereidingsbe
sluit op het moment dat het nieuwe wordt genomen of
zodra het jaar voorbij is zonder ter inzagelegging van
een ontwerp-plan. Met het vervallen van dat oude voor
bereidingsbesluit vervallen ook alle daaruit voortge
vloeide rechtsgevolgen. Het is dus niet zo dat de be
schermende werking van het oude voorbereidingsbesluit
door het nieuwe wordt voortgezet.
Dit betekent dat alle onder invloed van het oude voor
bereidingsbesluit aangehouden aanvragen om bouwver
gunning door het gemeentebestuur moeten worden ver
leend alsof er geen voorbereidingsbesluit meer is.
Voor de aanvragers van een aanlegvergunning geldt
dat deze niet meer nodig is en dat de betreffende aktivi
teiten zonder meer kunnen worden uitgevoerd. Hiernaast
blijft natuurlijk bestaan de verplichting om aan andere
wetten en verordeningen te voldoen.
Het voorgaande geldt alleen voor die aanvragen om
bouwvergunning (voor zover niet geweigerd) en om aan
legvergunning, die officieel zijn ingediend vóór de datum
van publikatie van het nieuwe voorbereidingsbesluit. De
later ingediende aanvragen vallen onder de werking van
dat voorbereidingsbesluit.
Hebt u zo'n aanvrage ingediend, let dan op uw zaak!
Hebt u hieromtrent problemen, wendt u dan tot uw
organisatie of tot het Landbouwschap.
VEEL OVERIJSSELSE BOEREN DOOR BEROEP TELEURGESTELD
-\r
SEN", zegt meer dan een derde van de leden
van de Overijsselse Landbouw Maatschappij
op de vraag of ze opnieuw boer of tuinder zouden
willen worden, als ze alles nog eens over zouden
kunnen doen. En een nog groter deel wil dr- Mans-
holt, de vice-voorzitter der Europese Commissie, ab
soluut niet zien als de grote gezondmaker van de
Europese landbouw.
Uit de O.L.M.-enquête-gegevens waarin o.m. naar
voren komt dat ca 2/3 van het ledenbestand akties
op straat aanvaardbaar vindt, blijkt volgens de Wa-
geningse socioloog prof. E. E Hofstee, hoe groot de
verbittering onder de Overijsselse boeren is. „Zij
voelen zich in de sociale tang genomen", aldus prof.
Hofstee, die er op wees dat de boerenstand in ons
land op het ogenblik in de grootste crisis verkeert
die ooit heeft bestaan. Hij zei echter van mening te
zijn dat de boerenstand er bovenop zal komen. Ik
vermoed dat over vijftien jaar de Nederlandse boer
heel wat optimistischer tegen de toekomst aan zal
kijken dan nu, aldus prof. Hofstee.
UET eeuwfeest van de O.L.M. staat in de sfeer
van het balans opmaken, het meten van de re
sultaten van het werk van de organisaties. Want erg
veel reden tot feestvieren is er niet volgens de voor
zitter van de O.L.M.de heer D. J. Jonkhans. „Veel
leden tobben met de vraag of zij er wel goed aan
doen om in de landbouw te blijven. Het werk is hun
dierbaar, maar de financiële mogelijkheden, mede
als gevolg van de lage prijzen van de produkten,
verhinderd hun mee te groeien met de ontwikke
ling", aldus de heer Jonkhans. Er moet vaak worden
gekozen tussen het zich zwaar in de schulden ste
ken, zonder een redelijke zekerheid van rendement
en het verlaten van een boerderij waar men van va
der op zoon veel geslachten lang heeft gewoond en
gewerkt.
Volgens de voorzitter van de O.L.M. die, tijdens
de bijeenkomst door minister Lardinois de versierse
len behorend bij het officierschap in de orde van
Oranje-Nassau kreeg opgespeld, zal het aantal acties
om te getuigen van de afkeuring van het Brusselse
beleid hand over hand toenemen en moeilijk in toom
zijn te houden, wanneer blijkt dat de georganiseerde
landbouw door overleg onvoldoende kan bereiken
en men geen rekening wil houden met redelijke wen
sen.
De commissaris van de koningin in Overijssel jhr.
dr. Van Nispen tot Pannerden voelde niets voor der
gelijke akties en wekte de leden op zich niet te la
ten verleiden tot daden, die geen oplossing bieden
voor de problemen waarmee de agrariërs kampen.
tfORIGE week stonden wij stil bij enkele, nog al
V sombere tendenzen, die naar wij menen in het
economisch leven van ons land op dit moment vallen
waar te nemen. Toen wij dat artikel schreven stonden
ons nog niet de stukken ter beschikking met betrek
king tot het regeerakkoord dat de grondslag heeft ge
vormd voor de vorming van het kabinet-Biesheuvel.
Nu wij dit wel hebben gelezen is, zeker wat de fiscale
zaken betreft, onze stemming niet omgeslagen. Het is
duidelijk dat er voor de komende kabinetsperiode niet
gerekend moet worden op verlaging van de belasting
druk.
De ruimte voor verhoging van uitgaven EN voor
verlaging van belastingen is alleen aanwezig als er
aan 3 voorwaarden wordt voldaan. Dat zijn:
1. bezuinigingen op bestaande uitgaven
2. stijging van de niet-belastingontvangsten
3. toename van de belastingontvangsten als gevolg
van de reete stijging van het nationale inkomen.
Nu weten ivij allemaal dat het doorvoeren van be
zuinigingen nogal wat tijd kost. Ook dat de resultaten
van bezuinigingsmaatregelen altijd wat tegenvallen.
Vier jaar is een korte tijd om uit deze soort maatrege
len een zodanig bedrag vrij te krijgen dat belasting
verlaging mogelijk is.
f/AN stijging van de niet-belastingontvangsten
gaat zeker geen sterke stimulans uit. Van de
totale Rijksontvangsten over 1970 ad 30 miljard
was volgens het statistisch zakboek van het
C.B.S. 28 miljard te danken aan belastingen. De
andere ontvangsten vormen derhalve maar een klein
deel. De invloed van een eventuele stijging van dit
kleine bedrag al is het dan een 2 miljard in absolute
cijferskan dus naar verwachting niet zo groot zijn
dat het veel gaat betekenen.
Blijft over de reële stijging van het nationale in
komen. Laten wij hppen dat daaruit iets komt! De
economische situatie is echter moeilijk en ook op dat
punt zxjn wij niet erg gerust.
In het regeerakkoord staat dat voorzover in de on
middellijke toekomst enkele belastingverlagingen
wenselijk worden geacht, gehele of gedeeltelijke com
pensatie binnen de belastingsfeer mogelijk is. Dat
betekent dus dat als er op een bepaald punt een ver
laging plaats vindt een andere belasting of eenzelfde
op een ander punt verhoogd moet worden. Wie er dan
uiteindelijk wat mee opschiet is de vraag. Er zijn
gevallen waarin alleen de schatkist profiteert van
voorstellen tot belastingverlaging. Het klinkt gek,
maar het is voorgekomen! Laten wij hopen dat het
geval zich in de eerste 4 jaar niet voordoet.
I'/ROEGER diende de belasting alleen tot financie-
y ring van de overheidsuitgaven. Dat werd ten
minste gesteld. Nu is het zo dat ze mede wordt be
schouwd als een middel om de inkomens- en ver
mogensverhoudingen te veranderen, dus om de rijken
minder rijk en de armen minder arm te maken.
Op dat punt vermeldt het regeerakkoord een aantal
maatregelen die genomen kunnen worden. Dat zijn
0.a.:
1. Verhoging van de successierechten iii de zijlijn;
faciliteiten voor vererving van tot een onder
neming behorende vermogens tussen bloed- en
aanverwanten die in deze onderneming samen
werken, zulks tot en met de tweede graad van de
zijlijn. Gelijktijdige optrekking van de vrijgestelde
bedragen in de rechte lijn en de zijlijn.
2. De mogelijkheden zullen worden bezien van ver
hoging van de vermogensbelasting en van gehele
of gedeeltelijke vervanging van de vermogens
belasting door een belasting op gerealiseerde ver
mogenswinsten, met daarbij behorende aanpassing
van de inkomstenbelasting. Ook de objecten van de
vermogensbelasting zullen aan een nader onder
zoek worden onderworpen.
3. Fiscale faciliteiten voor het spaarloon.
4. Beperkte verhoging van de premie-inkomensgren
zen bij de volksverzekeringen, alsmede een nadere
studie van de relatie tussen bijdragen en aanspra
ken van onderscheidene groepen ieneinde tot bil
lijker verhoudingen te komen.
Tenslotte iets over de positie van de zelfstandigen.
Daarvan wordt o.a. gezegd dat als uitgangspunt voor
een regeling voor de zelfstandigen zal dienen het rap
port van de commissie Van Soest MET MATIGING
EN VARIATIES.
Het zal blijken hoeveel er gematigd en hoeveel er
gevarieerd wordt, als er uitgewerkte voorstellen
komen! Afwachten dus!
PAAUWE.