LANDBOUWSCHAP VAN HET Bespreking minister van Landbouw en Landbouwschap HEI Landbouwschap stelde vervolgens de zeer moei lijke situatie in de legpluimveehouderij aan de orde. Het zal voorstellen doen voor een tijdelijke ver betering van de saneringsmaatregelen voor de pluimvee houders, die hun bedrijven willen beëindigen; hierdoor zou het mogelijk worden dat deze pluimveehouders een bevredigende regeling voor hun schulden kunnen treffen. De minister zei begrip te hebben voor de moeilijke situa tie in de pluimveehouderij, maar hij meende dat een bij zondere saneringsregeling voor deze sector op zeer gro te bezwaren zou stuiten. Na de algemene verbetering van de saneringsregeling in het begin van het jaar is er volgens de minister weinig aanleiding meer voor bijzon dere regelingen, zoals destijds voor de fruitteelt zijn ge troffen. Verder was de bewindsman van mening, dat de huidige saneringsregeling voor de pluimveehouderij niet krap kan worden genoemd. Hij wees op de mogelijkheden voor vele individuele gevallen in het kader van de Bij standswet. In het algemeen meende de minister, dat het treffen van aanvullende saneringsregelingen in situaties als nu in de pluimveehouderij bestaan, er toe leidt, dat de overheid het risico van het bedrijfsleven overneemt. HET Landbouwschap heeft de minister van Land bouw en Visserij in kennis gesteld van de advie zen van de hoofdafdelingen Tuinbouw en Siergewassen om de werking van de Wet erkenningen tuinbouw op korte termijn te beëindigen. De betreffende adviezen zul len aan het bestuur van het Landbouwschap ter goed keuring voorgelegd worden in de openbare vergadering van 4 augustus a.s. Voorlichtingsbijeenkomst Goese Polder Onzekere situatie Vrijdag 30 juni j.l. had de gebruikelijke maandelijkse bespreking plaats tussen de minister van Landbouw en de delegatie van het Landbouwschap. Het Landbouw schap heeft daarbij de aandacht van de op dat moment nog demissionaire minister Lardinois gevestigd op de brieven die het Landbouwschap aan de informateur pro- -ssor Steenkamp en de formateur mr. Biesheuvel zijn gezonden. Voorts is uitvoerig over een aantal punten van het EEG-beleid gesproken. De afspraken welke met het Verenigd Koninkrijk zijn gemaakt, kwamen het Land bouwschap redelijk voor. Wanneer ook de onderhande lingen met de andere candidaat-landen gunstig verlopen, zal een regeling getroffen moeten worden met de huidige leden van de Europese Vrijhandelszone (EFTA), welke niet tot de EEG willen toetreden, met name Zweden en Zwitserland. Het Landbouwschap verklaarde zich niet akkoord met een voorstel van de Europese Commissie om deze landen een industriële vrijhandelszone aan te bieden, zonder concessies te vragen voor de agrarische export vanuit de EEG naar deze landen. De minister was het met het Landbouwschap eens, dat de landbouw hier bij niet buiten beschouwing mag blijven. ■^EN aanzien van de jongste prijsvoorstellen van de Europese Commissie voor het seizoen 1972/1973 waren de minister en het Landbouwschap van mening, dat allereerst een discussie zal moeten plaatsvinden over de uitgangspunten van het toekomstige prijsbeleid. Dit zal niet alleen voor het eerstkomende jaar van be lang zijn, maar ook voor de periode daarna. De minister zegde toe het cijfermateriaal, dat nodig is om tot een zinvol gesprek te komen, aan het bedrijfsleven over te leggen, voorzover hem dat ter beschikking staat; de be windsman zal in Brussel erop aandringen, dat de Euro pese Commissie de cijfers zal geven aan het COPA (de samenwerkende EEG-landbouworganisaties). Het Landbouwschap wees nog in het bijzonder op de invloed, die de inflatie heeft op het kostenniveau van de landbouw. Het Landbouwschap was van mening, dat alleen deze inflatie al een zodanige prijsverhoging voor de landbouwprodukten noodzakelijk zal maken dat de door de Europese Commissie voorgestelde prijsstijging van 2 a 3 overschreden wordt. Een eerste gedachtenwisseling vond plaats over het EEG-structuurbeleid. Over bepaalde onderdelen van de voorstellen bleek nog geen duidelijkheid te bestaan. Met de bewindsman werd afgesproken, dat men opnieuw terugkomt op het gemeenschappelijk structuurbeleid tegen eind augustus, dat wil zeggen nog voor de eerste behandeling in de ministerraad van de EEG. Ten slotte bracht het Landbouwschap de verhoging van de consumentenprijs voor suiker per 1 juli ter spra ke. De minister van Economische Zaken overweegt een verhoging van één cent. Deze verhoging werd onvoldoen de geacht om de door de EEG-besluiten in het vooruit zicht gestelde richtprijs te realiseren. Het bedrijfsleven zal bij de minister van Economische Zaken aandringen op een goed aangepaste verhoging van de consumenten prijs. i AP vrijdag 25 juni hebben de 3 C.L.O's van West- Zuid-Beveland een voorlichtingsvergadering ge organiseerd ten behoeve van Eigenaren en Pachters in de Goese polder. Deze vergadering werd gehouden te Goes in „De Prins van Oranje" en stond onder lei ding van de heer J. Nieuwenhuijse te Lewedorp. Deze vergadering werd noodzakelijk geacht in verband met de plannen van de Stad Goes voor woningbouw in de Goese polder. Deze gaan grotere vormen aannemen dan oorspron kelijk was voorzien. De met succes in 1966 gevoerde aktie door de 3 C.L.O's om het gebied ten westen van de Provinciale weg naar Noord-Beveland in het verkavelingsblok te doen opnemen, komt hierdoor weer in het onzekere te verkeren. Als sprekers voor deze middag waren uitgenodigd: de heer Dees, voorzitter van de pl. commissie voor de Ruilverkaveling „De Poel Heinkenszand", de heer Van Bochhoven, Directeur Gemeentewerken te Goes en de heer J. Markusse, Economisch Sociaal Voor lichter van de ZLM. TR zijn een aantal faktoren, aldus de heer Van Bochhoven in zijn mededelingen over de voor nemens van de stad Goes, die niet door ons beheerst worden en die in feite door de ontwikkeling bepaald worden. De gangmakers in het Sloegebied (indus triële ontwikkeling) beïnvloeden de behoefte en te vens het tempo van uitvoering. In 1966 hadden wij een stad op het oog van 35.000 a 40.000 inwoners. Een anderhalf jaar geleden zijn wij van boven af aange zet om een snellere ontwikkeling te projekteren. B. en W. van Goes hebben 'n beleidsnota laten opstellen waarin sprake is van 100.000 inwoners rond het jaar 2000. Zo wij in eer. tempo van 400 woningen per jaar doorgaan dan betekent dit dat wij tot 1976 bouw grond hebben in het Oostelijk gedeelte van de Goese polder. Het is r.iet uitgesloten dat in 19741975 de taxateurs komen voor het Westelijk gedeelte. Ik kan daar niet voor instaan maar 10 jaar zal het niet meer worden! Belangrijk is ook in dit verband voor Goes op welke wijze de weg van het Zuid-Sloe wordt door getrokken vanaf -H.-Arendskerke, HE heer Dees wees erop dat het voor hem moeilijk is om concreet te zijn als de plannen van Goes nog vaag zijn. Oorspronkelijk was de Goese polder in het plan van uitvoering voor ruilverkaveling op genomen in 1972. Door vertraging wordt dit 1973 of 1974. Nu wij horen dat de 'Goese polder voor 1980 een andere bestemming gaat krijgen, vragen wij ons af, of het zin heeft om grote uitgaven te doen voor een betere agrarische struktuur in dat gebied. Dit bete kent niet dat wij dan alles volledig laten zoals het nu is. Tengevolge van een betere afwatering van de Poel in 1973 zal de Goese polder meeprofiteren. Ver volgens kan het Waterschap in dezen nog een bij drage leveren. De hoofdingelanden zullen bericht krijgen dat; de tijdelijk vertraagde bedelving in dat gebied met voor rang moet worden uitgevoerd. De detailontwatering zal echter ook in orde moeten zijn en dat is een taak v^n de gebruikers. In het kader van de ruilverkave ling bestaat er een mogelijkheid tot samenvoeging van kavels en daardoor uitruil van percelen. Door de plannen van Goes en de daarmee verband houdende verwachtingswaarde is het praktisch onmogelijk ge worden om tot kavelruil te komen. De consequenties daarvan kan de Commissie niet voor haar rekening nemen. Het valt te overwegen om op vrijwillige ba sis tot een onderlinge ruil te komen. Het is moeilijk om in dit gebied grote werken te gaan uitvoeren. De heer Dees wil de Goese polder beschouwen als niet in de ruilverkaveling opgenomen. Daartegenover door het Waterschap dit gebied als een normaal ge bied te behandelen. Het Waterschap kan hier echter ook geen duurzame werken gaan uitvoeren. Het is voor de grondgebruikers belangrijk dat de Gemeente Goes zich op korte termijn duidelijk uit spreekt over het Westelijk gedeelte van de Goese polder en tevens besluit óm zo spoedig mogelijk tot aankoop over te gaan. HE heer Markusse bracht nog even de bespreking van 1966 met de burgemeester van Goes in her innering. Vijf jaar later verkeren we in een geheel andere situatie. Aldus de heer Markusse. In Zeeland staan grote plannen op stapel die steeds gewijzigd worden. Dit schept een onzekere situatie. Hierna stelt de heer Markusse enkele vragen: Een bedrijf heeft grond in het nu omstreden ge bied en verder in de Poel. Belanghebbende vraagt om bed rijisvergroting. Hoe gaat de pl. Commissie handelen als, buiten schuld van de ondernemer, zijn bedrijf door onteigening wordt verkleind? de tweede vraag aan de heer Van Bochhoven: Is de Gemeente Goes voornemens om het gebied in fasen te onteigenen of, zoals ik verwacht met in stemming van de belanghebbenden, in één keer. Kan de Gemeente over voldoende geld hiervoor beschikken? Ten derde, stel dat de ruilverkavelingswerken niet worden uitgevoerd, hoe gaat het dan met de andere faciliteiten hiervan o.a. afloop van toebe delingsrechten? Wanneer wordt het bestemmings plan ter goedkeuring gelegd? Wanneer een bedrijf voor 50 of meer in een goedgekeurd bestemmingsplan ligt vervalt het recht op de saneringsregeling in het kader van het O. en S.-fonds. Er bestaat dan wel een recht op uitkering in het kader van de ruilverkavelingsregeling. Blijft deze regeling van kracht als de onteigening van de Goese polder langer dan 5 jaar op zich laat wachten? Ver onderstel dat er gegadigden zijn voor de Flevopolder en dus hun gehele bedrijf beschikbaar stellen. Wil de Gemeente Goes in zo'n geval voortijdig het be drijf kopen om de boer te ondersteunen in zijn aan vraag voor de Flevo? TENSLOTTE riep de heer Markusse de aanwezigen op om gezamenlijk de tussensloten te delven ten gunste van een betere ontwatering. Hierbij stelde hij het gebied boven Kloetinge ten voorbeeld. Ook bij een respijt van slechts een paar jaar zullen de baten de kosten verre overtreffen. IN tweede instantie deelde de heer Van Bochhoven mede, dat er nog geen bestemmingsplan in voor bereiding is, maar wel een „Vlekkenplan". Dit geeft in grote lijnen een ontwikkeling aan. Evenals een bestemmingsplan verschaft een vlekkenplan aan ons een rechts-ondergrond, maar dan moet in redelijk heid te verwachten zijn dat het binnen 10 jaar ge realiseerd wordt. Wij dachten met 2a 3 jaar zo ver te zijn dat we kunnen aangeven, zo gaat het worden. De financiering is gemeentelijk een verschrikkelijk moeilijke zaak. Het is daarom praktisch onmogelijk om nu gelden uit te geven die over 5 jaar pas terug komen. De heer Dees zei tussen de regels door een duidelijk standpunt beluisterd te hebben bij de Directeur Ge meentewerken en was van oordeel dat het geen zin heeft om in voornoemd gebied ruilverkaveling toe te passen. Hij wilde zich binnen de pl. Commissie be raden over de vragen van de heer Markusse. DE aanwezige grondgebruikers maakten ruim schoots gebruik van de gelegenheid om met de sprekers van gedachten te wisselen. Laat ons niet te lang in het onzekere verkeren met de bestemming van dit gebied was de algemeen gehoorde wens! Het achteruitgestelde onderhoud en slechte ontsluiting bieden economisch geen bestaansmogelijkheid meer! De duiker van de hoofdsloot onder de weg naar Noord-Beveland wordt onvoldoende geacht. De bij het S.B.L. in bezit zijnde gronden wordt steeds voor één jaar uitgegeven en dit beleid bevordert roofbouw op de betreffende grond. Uitvoerig werd gediscussieerd over het delven van de tussensloten. De heer Dees zei in zijn kwaliteit van dijkgraaf toe, dat de wegsloten bij eventuele uit voering voor rekening komen van het Waterschap. Een paar grondgebruikers verklaarden zich bereid te trachten het voorstel van de heer Markusse in een gezamenlijke aanpak tot uitvoering te brengen. Als promotor wordt aangewezen de heer Doeselaar. De voorzitter zowel als de heer Dees beklemtoon den de aanwezigen om bij vragen over de momenteel aan de orde zijnde ontwikkeling, contakt op te nemen met de Economisch Sociaal Voorlichter van de orga nisaties, of de pl. Commissie van de Ruilverkaveling. Resumerend wordt het onjuist geacht om voorlo pig de plannen voor de ruilverkaveling op te schor ten. Te meer daar de ontwikkeling van Goes in deze richting nog niet vast staat. Mochten deze plannen niet binnen een aanvaardbare tijd bekend zijn dan dient ook definitief over gegaan te worden tot ruil verkaveling! De voorzitter verklaarde zich gaarne bereid om deze ontwikkeling van de Goese polder te blijven vol gen en zo het wenselijk is, weer een vergadering bij een te roepen. Met een bijzonder woord van dank aan de sprekers werd deze vergadering gesloten. v. 't S. A

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 4