DAGELIJKS BESTUUR VERGADERDE
r\E heer M. Goud, voorzitter van de Tuinbouw-
commissie, wees in zijn overzicht op de alge
mene problematiek in de tuinbouwsector, die analoog
is aan die in de landbouw. Stijgende kosten die on
voldoende in de opbrengstprijzen opgevangen wor
den. Daarnaast de concurrentieverhoudingen met name
voor de glasteeltprodukten ten aanzien van de Oost
bloklanden. Overigens, zo deelde de heer Goud mede
konden de prijzen zich mede door een kleiner aan
bod en konstante vraag voor produkten als komkom
mer en sla de laatste weken goed handhaven.
Voorstellen
Europese Commissie
3
(Vervolg van eerste pagina)
TUINBOUW
Een geheel ander beeld geeft op dit moment de to-
matenmarkt te zien. Na een voorspoedig begin van
het huidige seizoen betekenen de lage prijzen van de
afgelopen weken een bijzondere teleurstelling. De to
matenprijzen in de maand juni zijn van dien aard ge
weest, dat vele stooktuinders zware verliezen hebben
geleden. Vooral ook gezien in het licht van de nog
steeds fors stijgende kosten betekent deze gang
van zaken een gevoelige tegenslag.
Voor een ander, uiteraard veel kleiner produkt uit
de glastuinbouw namelijk de aardbeien, behoort de
oogstperiode tot het verleden. De resultaten waren in
het begin slecht door tegenvallers, zowel in de kilo
gramopbrengst als in de prijs.
De latere teelten hebben dit echter veel goed ge
maakt, zodat men toch terug kan zien op een bevre
digend eindresultaat. Aan de aardbeien op volle grond
hebben de regens van de afgelopen weken veel schade
aangericht. Het verlies aan oogstbaar produkt is dan
ook niet gering geweest. Ook de kwaliteit heeft van
dit ongunstig weertype veel geleden. Dit kwam voor
al tot uiting in een sterk stijgend percentage vruchtrot.
Door deze kwaliteits- en opbrengstverliezen vielen de
resultaten met name voor de industrieaardbeien sterk
tegen. Voor de aardbeien aangevoerd met dop en be
stemd voor verse consumptie, werd het oogstverlies
beter gecompenseerd door hogere prijzen.
De oogst van ander kleinfruitprodukten, zoals bes
sen en frambozen is in volle gang. De stand van de
frambozen is in Zeeland over het algemeen maar ma
tig. Voor de verse konsumptie zijn de prijzen, hoe
wel aan sterke schommeling onderhevig, overwegend
goed te noemen. Het voor de verwerkende industrie
bestemde produkt wordt tegen veel lagere, ja zelfs
in het licht bezien van de huidige kosten tegen te lage
prijzen verkocht.
Betreffende de oogstverwachtingen van hard fruit
merkte de heer Goud op, dat het zich laat aanzien dat
niet alleen in het Zuid-Westen maar ook landelijk de
appels een goede oogst beloven te zullen geven. On
danks het veelvuldig toepassen van carbaryl als mid
del om chemisch te dunnen, is nadunnen op vele be
drijven noodzakelijk. Rassen als Cox's, maar vooral
James Grieve zijn tengevolge van een sterke natuur
lijke rui vrij fors gedund maar ook bij die rassen zijn
er echter nog genoeg vruchten overgebleven om een
goede kilogramopbrengst te geven.
De peren geven een geheel ander beeld te zien;
landelijk spreekt men over een oogst van 50 van
vorig jaar. In het Zuid-Westen verkeert men in de
gelukkige omstandigheid, dat deze wat groter uit zal
kunnen vallen. Per ras en ook per perceel zijn de
verschillen echter groot.
Hoe de afzet van de appel- en pereoogst dit jaar
zal verlopen is op dit moment nog niet te voorspellen.
Maar bewaking van kwaliteit door stipte toepassing
van ale kultuurzorgen blijft voor de telers een zaak
van grote urgentie, aldus de heer Goud.
BENOEMINGEN EN AFSCHEID
IN verband met het vertrek van de heer D. Aar
den besloot het bestuur in de daardoor ont
stane vacatures te benoemen:
als bestuurslid van de Gewestelijke Raad voor
Noord-Brabant van het Landbouwschap de heer G.
P. A. van Nieuwenhuijzen te Heijningen.
als bestuurslid van de Coöperatieve Vereniging
Gropatax de heer G. A. Knaap te Raamsdonk.
als lid van de Provinciale Adviescommissie voor
Noord-Brabant de heer W. van Veldhuyzen te
Aarle-Rixtel.
als lid van de Commissie Grondgebruik van het
K.N.L.C. de heer G. J. de Jager te Werkendam,
die tevens tot lid van de Commissie Grondgebruik
van de Gewestelijke Raad voor Noord-Brabant van
het Landbouwschap werd benoemd.
In de vacature van de heer N. van Westen in de
Adviescommissie Schouwen-Duiveland en Tholen-St.
Philipsland van de Stichting Vee-arbitrage werd be
noemd de heer M. M. Punt te Oud-Vossemeer.
Tot slot richtte de voorzitter zich tot de heer D.
Aarden, die hij gelukwenste met zijn nieuwe functie.
Daardoor werd terugtreding als kringvoorzitter nood
zakelijk. Onder dankzegging voor de prettige kontak
ten en samenwerking wenste hij de heer Aarden alle
succes toe in zijn verdere loopbaan.
BI.
NIEUWE METHODIEK PRIJSVASTSTELLING
LANDBOUWPRODUKTEN
TIJDENS de jongste zitting van de Raad van
E.E.G.-ministers van landbouw op 29 juni j.l. te
Luxemburg, waarbij-de Nederlandse delegatie bij af
wezigheid van minister Lardinois onder leiding stond
van de Direkteur-Generaal van de landbouw en de
voedselvoorziening, ir. J. W. Wellen, heeft vice-pre
sident dr. S. L. Mansholt van de Europese Commissie
een nadere toelichting gegeven op de prijsvoorstellen
voor het jaar 1972/1973. In tegenstelling tot voor
gaande jaren, aldus betoogde de heer Mansholt, is de
Commissie thans tot haar prijsvoorstellen gekomen
op basis van de volgende ook voor het prijsbeleid
in de komende jaren van betekenis zijnde uit
gangspunten:
vergelijkbaar inkomen voor moderne, goed geleide
landbouwbedrijven
rekening houden met de ontwikkeling van het
kostenpeil van de landbouwproduktie;
rekening houden met de produktiviteitsontwikke-
ling in de landbouw;
rekening houden met een oriëntatie van de pro-
duktie en afzetmogelijkheden in de verschillende
sectoren.
Zich baserend op de eerste drie uitgangspunten
acht de Europese Commissie een gemiddelde prijs
verhoging van 2 a 3 noodzakelijk, terwijl reke
ning houdend met de marktsituatie der verschillende
produkten een zekere spreiding in de verhogings
percentages is aangebracht.
DE Europese Commissie is van mening dat zowel
de uitgangspunten als de cijfermatige uitwer
king ervan ter discussie gesteld dienen te worden in
overleg met het georganiseerde bedrijfsleven, zowel
op nationaal als Europees niveau. Zij acht dit nood
zakelijk om het vertrouwen van de landbouworgani
saties en hun leden in het toekomstige Europese land
bouwbeleid te winnen.
Om ruimte te scheppen voor een vruchtbaar over
leg met de beroepsorganisaties achtte dr. Mansholt
het gewenst de besluitvorming zich in twee fasen te
laten voltrekken:
overleg over en vaststelling van de uitgangspun
ten voor het in de toekomst te voeren landbouw
beleid
overleg over en vaststelling van de prijzen op ba
sis van de vastgestelde uitgangspunten.
De Raad besloot de prijsvoorstellen voor het jaar
1972/1973 te behandelen op 19 en 20 juli a.s. en daar
bij vooral aandacht te besteden aan de uitgangspun
ten voor het in de komende jaren te voeren land
bouwbeleid.
TOMATENCONSERVEN
De ministers van landbouw hebben thans uitvoe
ring gegeven aan hun beginselbesluit van twee we
ken geleden om op korte termijn maatregelen te tref
fen t.a.v. de invoer van tomatenconserven. Daartoe is
een algemene vrijwaringsclausule vastgesteld voor
verwerkte produkten van groenten en fruit, alsmede
een toepassingsverordening die de maatregelen om
schrijft, die indien nodig getroffen kunnen wor
den. Dit zijn enerzijds de mogelijkheid van schorsing
van de invoer en anderzijds de invoering van een
stelsel van minimum-prijzen. Dit minimum-prijzen
stelsel zal de Commissie in de praktijk slechts kun
nen hanteren t.a.v. de invoer uit Griekenland. Daar
naast heeft de Raad ook een verordening vastgesteld,
die de mogelijkheid opent restituties te verlenen op
verwerkte groente- en fruitprodukten.
VETERINAIR BELEID
De ministers kwamen overeen de harmonisatie
werkzaamheden op dit terrein te versnellen. Een
eventuele financiële verantwoordelijkheid van de Ge
meenschap t.a.v. specifieke acties inzake de dierziek-
tebestrijding achtte de Raad. niet bij voorbaat uitge
sloten. Alle ministers benadrukten de noodzaak van
een geharmoniseerd veterinairbeleid.
J~\E omzetbelasting is voor verschillende kleine
landbouwbedrijven die bloembollen telen een
probleem. Dit vloeit voort uit de bepaling (van art.
27dat landbouwers niet als ondernemer worden aan
gemerkt indien hun leveringen en diensten uitsluitend
betrekking hebben op goederen vermeld in tabel I
behorende bij de wet. In deze tabel zijn praktisch alle
landbouw-, tuinbouw- en veeteeltprodukten genoemd.
Niet genoemd zijn echter bloembollen en hieruit
vloeien de moeilijkheden voort.
Verder is bepaald dat indien goederen niet genoemd
in tabel J en diensten gezamenlijk niet meer uitmaken
de dan tot een bedrag van 10.000,per jaar de status
van niet-ondernemer zijnde wordt behouden.
Indien de niet onder de tabel I opgenoemde leve
ringen en diensten meer dan f 10.000,bedragen is
sprake van een „ander" bedrijf. Men spreekt dan over
bedrijven die „wezensvreemd" zijn aan het landbouw
bedrijf en die tot gevolg hebben dat men „onder
nemer" wordt in de zin der wet. Een groot vraag- en
twistpunt is van het begin af geweest de levering van
bloembollen, in die gevallen waarin de leveringen
minder waren dan 10.000,
Een landbouwer geen ondernemer zijnde die n.l. min
der levert dan voor f 10.000— bloembollen mag geen
omzetbelasting in rekening brengen. Doet hij dit toch
dan moet hij die afdragen aan de fiscus. Dat is de straf
die staat op de handeling van een niet ondernemer die
omzetbelasting in rekening brengt. Voor de onder
nemer die voor meer dan f 10.000levert aan andere
dan tabel I goederen is een regeling getroffen. Voor
leveringen van minder dan f 10.000,niet.
T)E bepaling luidt: Ten einde tot een aan-
vaardbare belastingheffing te komen
wordt tot nader order goedgekeurd, dat in ge
vallen waarin de omzet uit een niet aan het
landbouwbedrijf wezensvreemd bedrijf meer
dan f 10.000,per jaar pleegt te bedragen, ook
het niet wezensvreemde bedrijf als een afzonder
lijke onderneming (met eventuele toepassing
van de kleine ondernemersregeling) wordt be
handeld, mits met betrekking tot het eigenlijke
landbouwbedrijf, enz. niet voor het onder
nemerschap is of wordt geopteerd. Is dit laatste
wél het geval dan behoren het landbouwbedrijf
en het niet aan het landbouwbedrijf wezens
vreemde bedrijf tezamen als één onderneming
te worden aangemerkt, ten aanzien waarvan de
kleine ondernemersregeling geen toepassing
kan vinden. (Met betrekking tot veehandelaren
zij verwezen naar punt 15 van de hier reeds ge
noemde regeling voor de veehandel)
Indien naast een niet aan het landbouwbedrijf
wezensvreemd bedrijf (bijv. de teelt van bloem
bollen), dat op grond, van het vorenstaande
nochtans als een afzonderlijke onderneming
wordt behandeld, tevens een aan het landbouw
bedrijf wezensvreemd bedrijf (bijv. de exploi
tatie van een pension) wordt uitgeoefenddie
nen voor de eventuele toepassing van art. 25 van
de wet (de kleine ondernemersregeling) beide
bedrijven tezamen als één onderneming te wor
den beschouwd.
vjIERDOOR is een grens gelegd die grote gevolgen
heeft. Want indien voor f 9.000,bloembollen
worden geleverd mag geen o.b. (14 van f 9.000,is
toch f 1.260,in rekening worden gebracht. Bij
f 10.000,kan er wel gebruik worden gemaakt van de
regeling betreffende het wezensvreemde bedrijf.
Grenssituaties leiden dikwijls tot conflicten.
Ook hier is dit het geval, en ze konden ook hier als
zeer moeilijk te verteren ervaren.
Reeds lang is getracht deze situatie te verbeteren
maar tot op heden zonder succes. Wij blijven werk
zaam!
PA AU WE.