Fiat-John Deere
gaan samenwerken
HOE TREKKEN WIJ HET VLAS?
a. Zodra het vlas vochtig is en de riemen gaan slip
pen, dient men het trekken te stoppen. Dit kan het
geval zijn: 's ochtends vroeg, 's avonds laat en bij
vochtig weer of onrijp vlas. Een zwaar perceel of
een perceel met een hoge ondervrucht of veel on
kruid blijft lang vochtig en eist geduld. Het vlas
moet dus in droge toestand worden getrokken
b. De trekriemen dienen goed gespannen te zijn. Te
strak gespannen riemen beschadigen de vlasstengel,
te slap gespannen riemen laten te veel vlas staaa.
Tijdens het plukken dienen, vooral bij zonnig weer,
de trekriemen van tijd tot tijd te worden bijgesteld.
c. Voor het verkrijgen van goede en regelmatige
schoven moet de binder goed zijn afgesteld, het
geen zorg en technisch inzicht vraagt. Het verdient
aanbeveling in het begin even mee te lopen, ten
einde na te gaan of er geen opstoppingen en slor
dige bossen ontstaan en het uitwerpmechanisme
goed functioneert.
De band dient voorts op de juiste hoogte te worden
aangebracht. Een te laag aangebrachte band be
vordert het inregenen; een te hoge band veroor
zaakt het aan elkaar blijven haken van de schoven
en een te strakke band geeft meer kans op broei
en belemmert het drogen. De omvang van de band
bedraagt gemiddeld 80 cm, terwijl*~de schoof dan
RIJSNELHEID
ll
rijsnelheid moet in overeenstemming zijn met
de treksnelheid en de capaciteit van de binder
en hangt in sterke mate af van de standdichtheid van
het gewas. Elk perceel vereist zijn eigen rijsnelheid en
afstelling van de machine, hetgeen een kwestie van
ervaring is. Als gemiddelde geldt dat bij een rijsnel
heid van gemiddeld 6 km per uur de gelijkheid van de
voet van de schoof en de uniformiteit van de schoof
weinig te wensen zullen overlaten. Een zware, droge
grond trekt moeilijker dan een vochthoudende zavel
grond, terwijl Fibra doorgaans iets moeilijker trekt
dan Wiera, Reina of Hera.
HOKKEN EN SCHELVEN
HIERVOOR kan allereerste worden verwezen naar
Vlugschrift voor de Landbouw nr. Ill „Kwali
teitsvlas geeft kwaliteitslint", welke op aanvrage gra
tis verkrijgbaar is bij het Proefstation voor de Akker
bouw te Wageningen.
Tijdens een vaste, droge weersperiode kan men de
schoven beter even laten liggen om te besterven,
waardoor ze wat stijver worden en zich gemakke
lijker laten hokken. Samengevouwen vlasharrels die
nen recht gestreken te worden langs de schoof.
Bij het hokken plaatst men doorgaans vier tot zes
schoven in één hok, terwijl de lengterichting van een
weersomstandigheden zal men na vier a vijf dagen
tot schelven kunnen overgaan. Bij schelven op ruiters
zal men vlugger tot schelven kunnen overgaan dan bij
schelven op de grond (zgn. tollen) of bij het in mijten
zetten. Een schelf bevat gemiddeld 60 schoven, terwijl
er 45 tot 55 schelven op een ha gaan. Zit het vlas een
maal in een goed gebouwde schelf of mijt en is deze
afgedekt met een muts of geïmpregneerd jute-kleedje,
dan loopt men geen risico's meer en is het vlas gebor
gen.
AFVOER VAN HET LAND
BIJ de afvoer van het land kan men in plaats van
het gebruikelijke op vorken op de wagen met
voordeel o.a. gebruik maken van een trekker met
schelvendrager, een Unimog-achterlader of een trek
ker met laadvork. In de schuur biedt het gebruik van
een stro vlastransporteur voordelen. Hoofdzaak is dat
het opladen en afladen met de nodige zorg en zo effi
ciënt mogelijk gebeurt, zodat geen kwaliteits- en tijds-
verlies optreden. Slordige schoven geven later bij het
repelen, roten en zwingelen veel verlies in lintop
brengst en lintkwaliteit en extra werk.
TREKKEN VAN NAK-GEKEURDE PERCELEN
AANGEZIEN het rassensortiment in Nederland
momenteel uit zes vlasrassen bestaat met nog
gemiddeld 8,5 kg weegt, na droging ca. 4,5 kg.
Bij zwaar vlas met veel onkruid, te vroeg getrok-
ken vlas en vlas uit de IJsselmeerpolders, dat door-
gaans een hoger wasgehalte bezit, dient men klei-
i nere bossen te maken. Controle op broei en zonodig
keren van de bossen verdient aanbeveling.
hok in de heersende windrichting moet lopen. Bij
slecht weer, grote schoven met veel onkruid of onder-
vrucht, moet men de schoven regelmatig op broei con
troleren. Indien broei optreedt zal men de schoven
moeten opensnijden, uitleggen en keren.
Afhankelijk van de grootte van de schoven en de
enkele selecties in onderzoek, dient bij de overgang
van het ene vlasperceel naar het andere de vlastrek-
machine grondig schoongemaakt te worden.
Indien men hieraan onvoldoende zorg besteedt dan
is vermenging met zaaizaad van een ander ras zeker
niet uitgesloten, met alle nadelige gevolgen hiervan.
heersing in plaats van de huidige pasieve. We heb
ben hiervoor voldoende middelen. Hij noemde ver
volgens rassenkeuze, teeltmaatregelen ten aanzien
van droge stofgehalte, blauwgevoeligheid, houdbaar
heid, knolgrootte, het tijdstip en de manier van rooi
en, het transport, de bewaring, de manier van afleve-
l ren (de best houdbare het laatst en omgekeerd voor
wat betreft de moeilijk houdbare). Kortom de beste
e bestemming van het produkt te weten en het toe te
e passen. De heer-v. d. Zaag vroeg zich hierbij af of de
collecterende aardappelbedrijven al wel voldoende
kwaliteitsbewust zijn. Hij pleitte voor het instellen
van een kwaliteitsafdeling, los van de commercie,
voor het bewaken en beheersen van de kwaliteit ten
it aanzien van blauwgevoeligheid, reducerende suikers,
r houdbaarheid enz. De telers individueel kunnen zo
n iets niet verwezenlijken en dienen zich te groeperen
g rondom sterke collecterende bedrijven. De grootte
van deze bedrijven vraagt steeds om aanpassing.
e BEWARING
,r De heer v. d. Zaag wees hierbij op de te stellen
n eisen aan de bewaring zowel op de bedrijven als bij
de bewaarplaatsen waarbij onder meer de mogelijk
heid tot het zonodig opwarmen en het leveren van
willekeurige partijen op ieder gewenst tijdstip aan
de orde komen. Men is van mening dat vrij veel be-
d waarruimte niet aan de gestelde eisen voldoet. Bin
nenkort zal hierover een inventarisatie worden ge
houden. De minister van landbouw is zich er even
eens van bewust dat er iets aan gedaan moet wor
den. Gezien de tijd zal men zich spoedig moeten aan
passen aan de nieuwe situatie. Nieuwbouw, wat in
vele gevallen het meest voor de handliggend is, stuit
in de meeste gevallen af op financiële moeilijkheden.
OPBRENGST
Door de vrij lage prijzen is een hoge opbrengst
noodzakelijk om tot een reële winst te kunnen ko
men. De laatste 15 jaren is reeds een opbrengststij
ging van 30 verwezenlijkt. Dit gebeurde o.m. bij
het ras Bintje door de groeiperiode te verlengen. Van
een verdere verlenging van deze groeiperiode is ech
ter met het oog op klimatologische moeilijkheden niet
veel meer te verwachten. Men zal het, aldus de heer
v. d. Zaag, nu dienen te zoeken in de groei per dag
en meer aandacht moeten besteden aan het assimila
tieproces wat een optimale beworteling van het ge
was en ruim voldoende vocht eist om een hoge op
brengst te halen. Men zal dus meer belangstelling
voor het deel van de plant ónder de grond moeten
opbrengen.
De beworteling van een aardappelgewas blijkt
30 cm te zijn. De grondbewerking is hierbij een be
langrijke factor zowel het ploegen in de herfst als in
het voorjaar het klaarmaken van de pootbedden. Bij
een.profiel met storende lagen komen deze wortels
daar niet doorheen. Bij wateroverlast dient er een
goede ontwatering aanwezig te zijn. Deze optimale
beworteling werkt volgens de heer v. d. Zaag even
eens op de kwaliteit van het gewas.
Tussen Fiat en John Deere is overeenstemming be
reikt om op 50/50 basis een nieuwe onderneming te
stichten op het werkterrein van landbouw- en grond-
verzetwerktuigen. Achtergrond voor deze nieuwe op
zet is bundeling van de technische en zakelijke erva
ring van beide ondernemingen en uitbreiding van het
door hen vervaardigde werktuigenassortiment. De
nieuwe onderneming zal voornamelijk opereren in de
E.E.G. Momenteel wordt over een 9-tal fabrieken be
schikt waarvan 4 in Frankrijk, 3 in Italië en 2 in W.
Duitsland. De mogelijkheid om de fabrieken in andere
landen zoals in Spafije, Turkije, Argentinië en Brazilië
op den duur bij deze nieuwe opzet te betrekken wordt
nader bestudeerd. In het kader van de snelle techni
sche ontwikkelingen in de landbouw en de bestaande
concurrentieverhoudingen achten Fiat en John Deere
het voor de afnemers van belang om hun aktiviteiten
te bundelen.