OPENINGSREDE officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant van Soest, A. Korteweg, mr 11 De heer Prins spreekt de openingsrede uit. Achter de bestuurstafel van links naar rechts de heren J. B. Becu, ir. C. S. Knottnerus, ir. J. F. G. Schlingemann, C. Arnoys (wethouder B. op Zoom) en G. P. A. van Nieuwenhuyzen. VAN DE HEER Ir. J. PRINS, UITGESPROKEN IN DE ALGEMENE VERGADERING DER ZLM VAN MAANDAG 21 JUNI 1971 TE BERGEN OP ZOOM. In onze zomervergadering een jaar geleden moesten we melding maken van sterke onevenwichtigheden in de ontwikkeling van de gewassen door koude en droogte. Dit oogstjaar 1971 is goed ingezet. Een voor jaar zoals de boer het altijd zou willen, resulterend in een op dit ogenblik gemiddeld goede en soms wel eens te goede stand van de gewassen. Dat is de afgelopen week met een uitzonderlijke re genval wel gebleken. Anderzijds bleef ook het afgelopen halfjaar de eco nomische wet van vraag en aanbod hard en soms mee dogenloos toeslaan. De aardappelteler, de pluimvee houder en de fruitteler ondervonden het en. bij herha ling. Hoewel deze gebeurtenissen wellicht nooit geheel zijn te voorkomen blijft het een gezamenlijke taak sys tematisch te blijven zoeken naar oplossingen, die tot afvlakking kunnen leiden. Soms ligt een aanknopings punt in de structuur van de bedrijven, wat omvang of aard van specialisatie betreft, dan weer meer naar de afzetkant toe, terwijl ook een stuk overheidsbeleid hierbij onontbeerlijk is. En wie heeft kennisgenomen van een recent verslag in het Gelders Landbouwblad van een inleiding van de adjunct Landbouwattaché in Frankrijk, ir. Kaastra, kan niet nalaten nog eens te wijzen op de noodzaak van een gericht overheidsbeleid ten aanzien van de Neder landse fruitteelt. De studies die hiertoe de basis moe ten vormen zijn, voorzover ons bekend, bijna afgerond. De konsekwenties moeten dan ook worden getrokken. Men mag goede bedrijven niet het slachtoffer laten worden van de prestigepolitiek der Fransen. INFLATIE VERONTRUSTEND De economie bleef ook anderszins toeslaan met name in onze sector en die van andere zelfstandigen. De in flatie zette immers weer verder door. De verontrusting bij de verantwoordelijken in den lande is gelukkig toegenomen, maar voor brede lagen is het moeilijk om verontrust te zijn als indexatie of vernuftige afwente ling het slopend effect verdoezelen. De nationale landbouw leeft in deze periode, waarin een nieuw Kabinet in het verschiet ligt, tussen hoop en vrees. Hoop dat er nu eindelijk een konsekwente aan pak komt voor deze voor de zelfstandige, vernietigen de problemen. En de vrees dat hoewel landbouw geen bijdrage heeft geleverd in deze inflatoire ontwikkeling we hebben dit ook nog geen enkele deskundige ho ren beweren onze bedrijfstak voor de tweede maal slachtoffer wordt doordat men op maatregelen, die uit een oogpunt van structurele ontwikkeling of rechtvaar digheid noodzakelijk zijn, zal gaan beknibbelen. En we denken dan aan essentiële maatregelen als belasting aanpassing voor de zelfstandige en de instelling van een grondbank. ONGELIJKE BELASTINGEN IN E.E.G. Vooral de gehele belastingproblematiek zit ons als landbouw bizonder hoog. Daar zijn twee redenen voor. De eerste is dat de belastingheffing voor landbouw bedrijven in de E.E.G. zeer uiteenloopt wat structuur en effect betreft. In ons land valt het landbouwbedrijf we beperken ons tot het belangrijkste aspect de in komstenbelasting onder het voor iedere Nederlan der geldende sterk progressieve systeem. In de ons omringende landen is er in meerderheid een systeem dat met vaste bedragen werkt, het forfaitaire stelsel. Dit betekent dat de betere bedrijven het betere zelf mogen behouden en dus kunnen reserveren en niet (of in mindere mate) het afgeroomd zien door de belas tingdienst, zoals dat bij ons het geval is. Drie jaar geleden gaven wij een vergelijking tussen een Belgisch en Nederlands landbouwbedrijf van 40 ha met gelijk inkomen waar het belastingverschil 9000,bedroeg en we hebben redenen om aan te nemen dat er sindsdien weinig is veranderd. Bij de har de concurrentie en overige verschillen in voorwaarden een zeer belangrijk aspect. In E.E.G.-verband is er nog bitter weinig aan gedaan. En laten we eerlijk zijn, de verwachtingen op dit vlek zijn niet hoog gespannen. De gemeenschappelijke markt dreigt immers gezien de monetaire ontwikke lingen een rommelmarkt te worden, waar althans voor ons de daalder een gulden waard is geworden en dat is het omgekeerde van de slagzin die volgens de reklamemakers voor de echte markt geldt. De vraag blijft dan ook of men hier nationaal niet iets aan moet doen. OUDEDAGSVOORZIENING ZELFSTANDIGEN Het tweede aspect ligt op zuiver nationaal terrein. Er is namelijk al lange tijd vanuit onze sector op gewe zen dat inkomen van een loontrekkende wat anders is dan een gelijk inkomen van een zelfstandige. De laat ste moet er zijn bedrijf mee trachten te continueren hij moet besparen en zijn sociale lasten en oude dagsvoorziening voor een belangrijk deel eruit opbren gen. Met name t.a.v. nu dit laatste aspect het ver schil in inkomen tengevolge van het feit dat de loon trekkende wel en de zelfstandige zijn oudedagsvoor ziening niet kan aftrekken is de door de Minister van Financiën Ingestelde Commissie onder leiding van de heer Vain Soest tot de conclusie gekomen, dat het een daad van rechtvaardigheid is indien dit verschil door middel van een belastingvrije pensioenreserve ring gedeeltelijk wordt rechtgetrokken. COMMISSIE-VAN SOEST Een paar kanttekeningen willen we bij deze overi gens niet nieuwe situatieschets maken. In de eerste plaats blijkt hieruit dat het beginsel, dat iedereen voor de fiscus gelijk is een beginsel dat hier in Nederland wordt aangehangen niet meer op gaat als men bepaalde groepen in dit geval land bouwin de E.E.G. confronteert met een strijd om het bestaan, waarbij elders andere fiscale uitgangspunten worden gehanteerd. Voorts blijkt dat dit geheiligde principe van de gelijkheid voor de fiscus in de Neder landse verhoudingen gewoon met de voeten is getre den en dat in feite naar aanleiding van het rapport van de Commissie-Van Soest geconstateerd moet worden dat men de landbouw, gewikkeld in een periode van zware internationale concurrentie en structurele pro blemen, teveel belasting heeft laten betalen. (Zie verder pagina 4) VRIJDAG 25 JUNI 1971 59e Jaargang - No. 3039 ^£>6? zlm land en tuinbouwblad

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 1