3 werktuigen
HOEGEN DIJKHOLvoor
een zekere oogst...!
E
vraagt documentatie
Langs de melkweg
(XLV)
Voortzetting van de schaalvergroting
in de melkveehouderij
I"
Nederland stuurt zijn kalfsvlees
de grens over
ra
H. J. HOEGEN DUKH0F
13
Aantal melk-leverende bedrijven
J. H. LANTINGA
Consulentschap voor de akkerbouw
en rundveehouderij Goes
De concentratie van de melkveestapel in grotere eenheden zet zich voort. Dit
proces ontwikkelde zich na 1960 progressief en heeft een kostenverlagende in
vloed op het transport en de verwerking van de melk. Dit biedt wat gunstiger
perspectieven ten opzichte van de uit te betalen prijs. Daarom wordt van de
zijde van de zuivelindustrie deze ontwikkeling ondersteund. De geringe melk-
dichtheid en het nog gemiddeld kleine aantal melkkoeien per bedrijf in de pro
vincie Zeeland, zijn remmende factoren voor het innemen van een sterke con
currentiepositie van de zuivelindustrie. Het afvloeien van bedrijven met één of
enkele melkkoeien heeft een gunstige invloed op de bedrijven met grotere
melkveestapels. Immers de vaste kosten per melkleverend bedrijf, die onafhan
kelijk kan zijn van het aantal koeien per bedrijf, omvatten o.a. kwaliteits- en
gehalte onderzoek, administratie en uitbetaling. Daarnaast zijn de kosten van
vervoer en ontvangst bij geringe hoeveelheden beduidend hoger.
Het proces van ontmenging verloopt in de gehele E.E.G. geleidelijk. Nederland
is een belangrijk zuivelexporterend land en daarom vraagt deze ontwikkeling
veel aandacht. Daar in Zeeland dit proces ver achter ligt bij overig Nederland,
menen we dat het nodig is hierop te moeten wijzen. Dat dit aanpassingsproces
in Zeeland ook bezig is komt uit onderstaande gegevens naar voren.
Het aantal melkveehouders in Zeeland ingedeeld naar de in 1970 geleverde
hoeveelheid melk aan zuivelfabrieken is onderstaand weergegeven:
Gebied
Schouwen-Duiveland
Tholen en St. Philipsland
Walcheren
Zuid- en Noord-Beveland
iKloosterzande
Terneuzen
IJzendijke
Zeeland 1970
Zeeland 1969
Toe- of afname
bo
50
24
67
56
71
10
159
o o
8§
88
61
86
110
65
46
87
437 543
549 617
—112 —74
22
O O
102
61
208
106
56
37
43
613
709
—96
bD
O*
59
46
192
83
23
15
42
«3
rr<
460
420
+40
-o o
rH
Üo
62
CtJ
ca
o
+->
9
308
8
200
43
596
15
370
5
220
2
110
6
337
88
2141
75
2370
13
—229
Uit het bovenstaande blijkt dat de opschuiving zich in één jaar tijd niet onbe
langrijk heeft gewijzigd. Ook uit het gemiddelde aantal kg geleverde melk per
melkveehouder komt dit tot uiting. Per fabriek was dit als volgt:
1969
1970
Zierikzee
31.583
33.537
Oud-Gastel (melk van Th. St Ph.)
42.134
44.818
Roosendaal (melk van Tholen)
32.163
33.747
Middelburg
42.777
47.664
Goes
35.565
36.662
Kloosterzande
22.360
27.662
Terneuzen
29.795
30.742
IJzendijke
20.201
22.076
Zeeland (gemiddeld)
32.761 kg
35.894
Per gebied zijn er evenwel belangrijke verschillen in hoeveelheid melk per
bedrijf. De zuivelindustrie heeft in de loop van de jaren een doelmatig systeem
van organisatie, verwerking en afzet opgebouwd.
Bij de productie en de verwerking van de melk gaat het bij iedere fase van
het productieproces meestal om kleine bedragen. Het totaal van de productie-
en de verwerkingskosten bepaalt echter in belangrijke mate het arbeidsinkomen
van de melkveehouderij. Daarom dient het zoeken naar kostenverlagende fac
toren in de aandacht te blijven.
In 1970 zijn er in Nederland bijna een miljoen kalveren gemest om kalfsvlees
te leveren voor de Europese tafels. Vijf jaar geleden verwachtte niemand dat
Nederland ooit nog eens zoveel kalfsvlees zou produceren, ook al niet omdat
de Nederlanders zelf vrijwel geen kalfsvlees eten. De gehele geweldige produktie
gaat voor negentig procent de grenzen over en levert een exportwaarde op van
een half miljard gulden. (In 1969 ƒ475 milj. en in 1970 577 milj.).
Deze half miljard gulden is al meer dan de exportwaarde van een bij uitstek
Nederlands produkt als bloemkool, die in 1969 ƒ376 milj. en in 1970 384 milj.
bedroeg. Vijf jaar geleden echter bracht de kalfsvleesexport een kwart miljard
gulden op. De toeneming is dus opmerkelijk fors.
De grootste afnemer van Nederlands kalfsvlees is Italië met 160.000.000,
gevolgd door West-Duitsland met 150.000.000. Op de derde plaats komt Frank
rijk met 92.000.000. België en Luxemburg nemen samen voor ruim 10.000.000,
aan Nederlands kalfsvlees af.
Ongeveer tien procent van de totale kalfsvleesproduktie blijft in Nederland
waar het voornamelijk gedurende het vakantieseizoen in de hotels aan buiten
landse toeristen wordt geserveerd. Per hoofd van de Nederlandse bevolking
wordt nauwelijks een kilo kalfsvlees per jaar gebruikt. Het is vaak zelfs moei-
lijk om kalfsvlees bij de slager te krijgen. Een kalvermesterijdeskundige moest
onlangs ervaren dat een slager hem varkensvlees wilde leveren onder de naam
kalfsvlees. Dat scheen een gebruikelijke manier van doen te zijn.
De Nederlandse huisvrouw vindt kalfsvlees doorgaans te duur en zoals be
kend, staat lekker eten niet bovenaan het verlanglijstje van de gemiddelde
Nederlander. Hij is geen fijnproever en in zijn uitgavenpatroon liggen de priori
teiten anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk, waar juist voor de maaltijden een
ruim bedrag uitgetrokken is op het huishoudbudget.
In vroeger jaren was er van kalvermesterij als belangrijk onderdeel van het
gemengde landbouwbedrijf geen sprake. Er werden hier en daar wat kalveren
gemest met volle melk die over was nadat was voorzien in de behoeften van
het gezin van de boer en diens personeel. Later werd er ook wel gemest met
ondermelk. Dit speelde zich vooral af op de kleine bedrijfjes op de Veluwe en
in de Betuwe.
De kalvermesterij is nu een zeer gespecialiseerde bedrijfstak geworden, die
ongeveer aan de top van zijn produktiecapaciteit staat. Er is een toenemende
vraag naar kalfsvlees, maar een nieuwe opvallend grote uitbreiding ligt niet
in de lijn der verwachtingen, omdat slechts 20.000 kalveren nog nuchter geslacht
worden. In februari, maart en april wordt de meerderheid geboren en binnen
korte tijd zijn dan alle beschikbare hokken op de mesterijbedrijven gevuld. Een
aantal van in deze periode geboren kalveren die potentieel geschikt zijn voor
de kalfsvleesproduktie wordt dan bestemd ter vervanging van de uitstoot van
de melkveestapel en het gedeelte dat daarvoor minder geschikt blijkt groeit op
tot toekomstige rundvleesleveranciers. De capaciteit van de kalvermesterij en
kan de voorjaarstop nog niet geheel onderbrengen. Deze voorjaarskalveren zijn
slachtrijp in juni, juli, augustus. Dus in de vakantieperiode, wanneer er een
grote vraag is naar kalfsvlees.
Indien de geboorten beter over het jaar verspreid zouden zijn, zou theoretisch
de kalvermesterij nog tot enige uitbreiding kunnen komen; vermindering van
het sterftecijfer onder pasgeboren kalveren biedt ook nog enige uitbreidings
mogelijkheid. Ook is het niet uitgesloten dat er kalveren uit landen buiten de
E.E.G. worden ingevoerd voor de mesterij. Een grote uitbreiding staat er echter
voor de deur.
Degenen die zich met dit soort vraagstukken bezighouden kunnen zich bin
nenkort oriënteren op de „Ornithophilia-Varuva" (vakbeurs voor veredelings-
landbouw), die wordt gehouden van 22 tot en met 25 september aanstaande in
de Bernhard- en Irenehal van de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs aan de
Groeselaan te Utrecht.
BIETENROOIERS
Grootste rooicapaciteit per man per dag
grootste seizoencapaciteit veel blad-
verwerkingsmogelijkheden zonder pa
den rooien het gewas in dunnere kop
pen door dubbele rijenpoetser, enz.
JDn HOGEDRUKPERSEN
Gegroefde balen (houden het
touw beter vast) met een lengte
van 50-115 cm drievoudig be
schermde naalden kleine draai-
hoek door "superflow"-toevoer-
systeem ongestoorde toevoer naar
perskamer, enz., enz.
AARDAPPELROOIERS
Leverbaar als zakkenrooier, wagen-
rooier en bunkerrooier verschillen
de kettingsnelheden diabolo toe-
voerrol hydraulische regeling van
de schaardiepte enz.
Handel MIJ. N.V.
Industrieterrein
's-HEER AKENDSKERKE
Tel. 01106 -1592
mij per omgaande foldermateriaal
over de
Naam
T.a.v
Adres
Plaats
Telefoon
voor studiedoeleinden
Ingesloten envelop zonder postzegel verzenden
aan H. J Hoegen D'jkhof Handel"' i N
Andwoordnr. 95. Doetmchem.