Petje af voor de Hollandse boerin in Frankrijk TA1 dit verslag over het bezoek aan de Ferme van de heer Groeneweg besluiten wij onze „indruk ken" van Franse bedrijven. Wij zijn ons bewust niet vol ledig te zijn geweest. Voor eventuele tekortkomingen in de verslaggeving nu reeds onze excuses! Zo is de T.V.A. (onze B.T.W.) in Frankrijk voor ons een moeilijke zaak gebleven. De heer Groeneweg noemde bijv. als T.V.A. op graan 2% melk 3 vlees 4,7 er. kunstmest 7 Voor het werk van de smid moet 19 T.V.A. afge dragen worden, over de aankoopsom van een trekker 23 De heer Van der Slikke noemde echter aan T.V.A. op produkten in het algemeen 7*4 Bij de Gebrs. Louws werd door de melkfabriek op de geleverde melk 12 T.V.A. berekend. Misschien komen we er nog wel achter hoe het precies in elkaar zit. 11 De huisvesting van de kalfjes is eenvoudig van opzet Een eenvoudig geconstrueerde bak aan de hefinrichting is een gemakkelijke en doeltreffende oplossing voor de vele transportkarweitjes die er geregeld moeten gebeuren. Eigen waterleiding d.m.v. een 3 pk zuigperspompje en een drukvat. Het op peil houden van de watervoorraad geschiedt automatisch. 's morgens tot half 8 's avonds met een korte pauze in de middag. Af en toe heeft hij wat hulp van een Holland^ se boerenzoon van een familie uit de buurt. Dit kost hem 30 frcs per dag met de kost en inwoning. Omdat deze zoon bij zijn vader op 'het bedrijf meewerkt, worden daar de sociale lasten voor hem betaald. Voor het dorsen van het graan wordt een loonwerker ingeschakeld. Dit is ook het geval voor het drogen van de mais. Deze wordt met 3031 vocht geoogst. Voor het drogen is echter speciale apparatuur nodig en in verband daarmee kan dit werk beter uitbesteed worden dan ihet zelf te doen. De zoon van de heer Groeneweg, die nu nog op een landbouwschool in de Vendee zit, heeft echter plannen om op het bedrijf van zijn vader mee te gaan werken. In feite, vindt de heer Groeneweg, is dit bedrijf van 60 ha iets te klein om twee man een volledige dagtaak te geven. Hij zou er dan ook in dit geval graag nog wat bij willen pachten, maar het valt niet mee om dit voor elkaar te krijgen. De concurrentie van Franse boeren om bij te pachten, als er iets vrij komt, is groot. En eventueel vrijkomende pachtgrond moet ook wat de ligging be treft zo gunstig mogelijk zijn voor de bedrijfsvoering. MAISRENNEN yOOR het drogen van de mais worden in dit gebied ook veel zgn. mais rennen gebruikt. Deze zijn on geveer gelijk van opzet als bij ons bekende uienrennen. Hiermede is men in deze streek een jaar of vier geleden begonnen en met wisselende resultaten. Het is een goed kope methode om de maïskolven te drogen en op de droogkosten uit te sparen. De opzet van de ren, zo is wel gebleken, moet echter goed zijn. Indien te breed op gezet, laat de ventilatie in het haat van de ren te wensen over, met als gevolg dat rotting optreedt. Een breedte van ca. 80 cm is hier wel het maximum, waarna nog goede resultaten bereikt worden. Hoe hoog gegaan wordt is minder belangrijk, als de ren maar stevig genoeg op gebouwd is. Goede afdekking met bijv. golfplaten, om inregenen te voorkomen is een noodzaak. Onder de Ne derlandse weersomstandigheden zou, naar de mening van de heer Groeneweg, met een maisren van maximaal 60 cm breedte wellicht nog goede resultaten te bereiken zijn. Bij ons echter valt de oogst later dan hier en is het vochtgehalte van de mais bij de oogst over het algemeen veel hoger, zodat het de vraag is of dieze methode kans van slagen heeft. In een nat najaar lijkt ons de kans op mislukking bijzonder groot! PACHT EN WERKTUIGEN QE heer Groeneweg is Nederlander gebleven en heeft met zijn eigenaar een pachtcontract van 9 jaar afgesloten. De pachtprijs, gebaseerd op een vastgestelde hoeveelheid tarwe tegen een bepaalde prijs, kan volgens dit contract om de drie jaar herzien worden. Hij zit nu in zijn tweede driejaarlijkse termijn, maar de eigenaar heeft van zijn recht tot 'herziening geen gebruik gemaakt. Hij heeft voor zijn bedrijfsvoering de gebruikelijke maar alleen de hoogst noodzakelijke werktuigen. Wij zagen daar een speciaal soort eg, bijtzonder geschikt voor deze zware grond. De Vicon schudeg bijvoorbeeld, is daarvoor te licht in uitvoering. Het was een Belgische eg G.L.V. die in de buurt van Mons vervaardigd wordt. Op een frame zijn een aantal „zonnen" gemon teerd met lange pennen. Door de enigszins schuine stand worden de „zonnen" in draaiende beweging gebracht en werken de pennen de grond prima om, alle kanten uit. Ook dit frame bleek iets liaht en moest versterkt worden. Daarbij slijten de tanden bijzonder snel en moeten nogal eens vervangen worden. Kostte destijds een tand 4 frcs, nu is de prijs al tot 12 frcs per stuk opgelopen. De heer Groeneweg zoekt nog naar een oplossing om de tanden langer en verstelbaar te maken, zodat ze langer mee kunnen. T.V.A. BLIJFT MOEILIJKE ZAAK! Tot onze spijt kon het bezoek aan het 300 ha groot bedrijf van de heer A. Knibbe te Pont sur Yonne niet doorgaan. Zijn antwoord, dat hij alsnog bereid was ons te ontvangen, bereikte ons te laat. Maar een groep Zuid- Bevelandse boeren gaat begin juli die kant op, zodat een verslag over hun ervaringen mogelijk te zijner tijd kan worden opgenomen. BI. DIJDEND door de mooie streek van de rivier de Yonne in Frankrijk vroeg ik me af, hoe het leven van de vrouwen van de daar gevestigde hoeren nu wel zou zijn. Uit enkele hijzonder prettige gesprekken met een paar Nederlandse dames aldaar heb ik me een beeld traichten te vormen van hun leven. Ik wil pro beren u er iets over te vertellen! HE meeste boerderijen zijn oua en van bui- ten heel pittoresk. Ik zag er o.a. één uit de 16e eeuw; vroeger een deel van een klooster met enorm dikke muren. Op het erf eeuwenoude kas tanjebomen, toen juist in bloei. Het huis zelf was wit van buiten, lag midden in een glooiend landschap tegen een bosrand, waartegen het prachtig uitkwam. Het uitzicht vanaf het bordes was overweldigend; golvende akkers in allerlei tinten groen, met hier en daar wat boomgroe pen. Het geheel was een oase van rust! Er zit een enorme ruimte in zo'n oud boeren huis; veel kamers, die meestal in elkaar over lopen. De meeste huizen waren van binnen ver bouwd, muren en kasten uitgebroken, ramen in gezet om een leefbaarder geheel te krijgen. Ook was het sanitair aangepast aan de Hollandse nor men; grote moderne woonkeukens van alle ge makken voorzien en ruime badkamers met alles „d'r op en d'r an". Het behang was vaak, heel bijzonder, soms met jachttaferelen; de meubels aangepast aan de sfeer van het huis. Alles heel mooi en sfeervol, met hagelwitte vitrage voor de ramen. Uit de verhalen begreep ik, dat door Fransen bewoonde boerderijen nu niet altijd het toonbeeld van reinheid en netheid zijn. Het be- grip „schoonmaak" kent de Franse boerin niet. De gordijnen b.v. blijven hangen tot ze van ellende uit elkaar vallen; ze eens wassen is er niet bij! Vandaar ook, dat de Hollandse boerin daar door de Fransen voor gek wordt versleten; al dat poetsen, boenen en wassen vinden ze maar overdreven! Het spreekt vanzelf dat er heel wat werk is ifn zo'n groot oud huis en hulp is er niet te krij gen. De meeste hofsteden liggen afgelegen en melkboer, bakker enz. komen niet aan de deur. Een paar keer per week gaat de boerin in haar auto naar een dichtbij gelegen grote plaats om te fouragerende diepvries is een uitkomst om vlees en dergelijke te bewaren. Groente wordt meestal zelf verbouwd en er wordt ook nog ge weckt. TN dan de kinderen. De eerste paar lagere schooljaren gaan ze meestal naar de dorpsschool; daarna echter naar een school in de stad. Als het niet te ver is, loopt er soms een specialle schoolbus, die al vroeg 's ochtends ver trekt om alle kinderen uit de omgeving op te halen. Laat in de namiddag komen ze pas weer thuis. Voor de kleintjes een vermoeiende dag! Is de stad te ver, dan gaan ze naar een inter naat en komen alleen de weekends thuis. De kinderen spreken daardoor allen goed Frans; het Nederlands beheersen ze ook, hoewel de meesten het niet goed kunnen schrijven. Ook de middelbare- en landbouwscholen zijn over wegend internaten. In enkele gevallen kan de middelbare scholier op de brommer naar school als het niet te ver is. In het middaguur krijgen ze op school een warme maaltijd. 1N de jaren kort na de 2e wereldoorlog, toen de mechanisatie nog op gang moest komen, waren er vaak veel arbeidskrachten ge huisvest op de boerderij, die allen ook mee aten. Dit bracht voor de huisvrouw veel extra werk mee. Voeg daarbij het halen van alle levens middelen voor deze grote groep eters toen nog per fiets en u zult begrijpen, dat het pad van de boerin niet over rozen ging. Nu het werk op de boerderij geheel gemechaniseerd is en er geen arbeiders meer op de hoeve wonen, is de taak van de boerin aanmerkelijk lichter gewor den. Maar ik meen te mogen stellen, dat juist deze vrouwen er veel toe hebben bijgedragen om hun man in zijn opzet te doen slagen, n.l.: met succes boeren in Frankrijk. Mede door al het werk dat ze hebben verzet en niet in het minst door in de moeilijke eerste periode volledig achter hem te staan en de tegenslagen dve er natuurlijk geweest zijn te helpen opvangen. Daarbij kwamen de moeilijkheden met de Franse taal, het vertrek uit de vertrouwde om geving en het isolement in een vreemd land, met bovendien andere gewoonten en gebruiken. Het zal zeker geruime tijd geduurd hebben voordat ze geaccepteerd werden en opgenomen in de gemeenschap. Wel is het zo, dat er een goed contact is tussen de Hollandse boeren onderling; hoever ze soms ook van elkaar wonen. Door de verbeterde communicatiemid delen zoals telefoon en auto zijn de contact mogelijkheden veel eenvoudiger geworden. Het is nu heel wat gemakkelijker dan tientallen jaren geleden om eens even met een landgenote te praten, als je daar behoefte aan hebt! Al met al is mijn indruk: „Petje af voor de Hollandse boerin in Frankrijk." N. BI.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 11