Knolselderij een teelt met bijzondere moeilijkheden Rond het uitplanten van spruitkool Nieuws over de buitenlandse aardappeloogst Consulentschap voor de Tuinbouw „Goes", H. J. MANDERSLOOT. F. VADER. Do I.ratste jaren heeft vooral in Oost-Zuidbeveland en et name in de omgeving van Kruiningen en Waar- lo teelt van knolselderij met bijzondere moeilijk- n te kampen gehad. Vooral in dit gebied werden ole percelen reeds vrij vroeg in het seizoen in n deel van de planten virusachtige afwijkingen in t biad waargenomen. Ernstiger dan deze bladsymp- lomen was het zich niet ontwikkelen van de knol, zo dat een aanzienlijke opbrengstreduktie het gevolg was. Ie gevallen was zelfs sprake van een misgewas. Consulentschap voor de Tuinbouw, Goes. F. VADER. De tijd voor het planten van spruiten is weer aan gebroken. De uitkomsten van deze teelt zijn het vorige seizoen met gunstig geweest, maar verschillende te lers in Zeeland willen toch weer een perceel planten. Het is een noodzaak om met een goed produkt op de markt te komen. De zorg hiervoor begint al bij het planten. Op enkele belangrijke punten willen we hier bij de aandacht vestigen. PLANTTIJD Van groot belang is de planttijd en de ouderdom van de plant. In Zeeland willen veel telers niet voor de win ter beginnen met plukken. Zij willen een laat afrijpend gewas hebben. Dit kan men niet bereiken door laat te plukken. Het werkt zelfs de verkeerde kant op. Een laat geplant gewas wil de achterstand in de groei inhalen en groeit daardoor veel wilder op. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteit veel minder wordt en tevens is het ge was veel gevoeliger voor vorst. Als men een laat gewas wil hebben, moet men dit zoeken in het ras en de plant- afstand. Door de slechte opkomst dit voorjaar hebben verschil lende telers moeten overzaaien of soms heeft het zaad lang drooggelegen. Hierdoor zal men soms gedwongen zijn om wat laat te planten. Het is dan het beste om te planten zodra de plantjes hanteerbaar zijn. Bij laat plan ten moet men een jonge plant gebruiken. \T ALT A Omdat de oogst van witte aardappelen op Malta laat was en Engeland lage prijzen heeft geboden is dat land dit jaar als afzetgebied verloren gegaan. De uitvoer van gele aardappelen naar Nederland zal waarschijnlijk dezelfde omvang bereiken als vorig jaar, 10.000 ton. •Malta heeft sedert het begin van het exportseizoen Ms 6.600 ton gele aardappelen naar Nederland uitge voerd. FRANKRIJK In Bretagne is het rooien van aardappelen goed op gang onder gunstige weersomstandigheden. Verwacht wordt dat de oogst groter zal uitvallen dan de 110.000 :on van verleden jaar De levering aan de binnenlandse kt is voor op verleden jaar en de prijzen op de Parij- - 3rkt zijn van 90 tot 80 frank per 100 kilo gedaald. !en iaar om deze tijd werd 110 frank betaald. Vol- nJe week zal de markt vermoedelijk stabiel worden op een peil van ngeveer 60 frank. Het rooien zal tijdens de Pinksterdagen worden onderbroken. De export verloopt erg traag. West-Duitsland koopt voorna/: ijk de goedkopere Italiaanse aardappelen. De KOMKOMMERMOZAIEKVIRUS Hoewel in het verleden al heel wat aangetast mate riaal voor onderzoek was opgestuurd, heeft het tot de herfst van 1970 geduurd, totdat het wetenschappelijk was vastgesteld, dat het komkommermozaiekvirus als de veroorzaker van de moeilijkheden kan worden be schouwd. Dit virus komt niet, zoals de naam doet vermoeden, alleen in komkommers voor, maar is één van de meest algemeen voorkomende virussen. Het komt voor in allerlei houtige en kruidachtige gewassen. Enkele on kruiden, die als waardplant kunnen dienen zijn o.m.: muur, klein kruiskruid, kleine brandnetel, herderstasje, paarse dovenetel en melkdistel. Deze opsomming geeft wel aan dat er van uitgegaan kan worden, dat er in iedere Zeeuwse wegberm of slootkant met dit virus be smette planten aanwezig kunnen zijn. Als we dan ook nog weten, dat het virus zeer gemakkelijk door verschil lende soorten bladluizen kan worden overgebracht, lijken hiermee de moeilijkheden van de laatste jaren wel ver klaard. Als klein lichtpuntje kan worden aangevoerd, dat er voor zover bekend, geen infectie via de grond plaats vindt. Hoewel zaadbesmetting bij verschillende cultuur gewassen is vastgesteld, is door recent onderzoek ge bleken, dat dit bij knolselderij niet het geval is. ER BLIJVEN NOG VRAAGTEKENS Mag dan de veroorzaker van de slechte stand van de knolselderij inmiddels bekend zijn, er blijven nog onbe- Onder normale omstandigheden is de beste planttijd eind mei tot uiterlijk 10 juni. Bij later planten zal men al gauw een slechter resultaat bereiken. PLANTMATERIAAL Het is aan te bevelen, om de planten enkele dagen voor het optrekken te spuiten tegen luis en rupsen. Dit kan gebeuren met een langwerkend systemisch luisbe- strijdingsmiddel, gemengd met Thiodan of Nexagan. Vooral in een droge periode is het ook goed, om het plantenbed voor het optrekken flink nat te maken, als dit uitvoerbaar is. De planten zuigen zich dan vol met water en vormen extra wortels. In de vochtige grond worden de wortels bij het optrekken minder beschadigd. GROND EN BEMESTING Spruiten kunnen slecht tegen natte voeten. De grond moet dan ook een goede ontwatering hebben. Als het perceel niet vlak ligt. «moet men na het planten greppels maken, zodat het oppervlaktewater weg kan. Om een goede aanslag van de planten te krijgen moet de grond waarin de wortels komen, fijn zijn. Dit is b.v. te bereiken met een aangedreven eg, die de grond 8 10 cm los maakt. Deze haalt de vochtige ondergrond niet naar boven, zodat er geen onnodig vochtverlies ontstaat. In verband hiermee is het ook goed om de grond tot aan het planten gesloten te laten liggen. Spruiten kunnen veel stikstof verwerken. Dit mag echter geleidelijk voor de plant beschikbaar komen. Daarom wordt de stikstof in gedeelten gegeven. Een gemiddeld goede bemesting is: voor het planten per ha: 250 kg kalkammonsalpeter 600 kg superfosfaat 250 kg kali 60 Na het planten: afhankelijk van de stand van het ge was een overbemesting, b.v. in augustus en oktober, per keer 250 kg kas per ha. PLANTAFSTAND De plantafstand heeft grote invloed on de ontwikke ling van het gewas. Bij een nieuwe plantafstand komt de spruitvorming langzamer op gang. Hierdoor wordt de oogst dus verlaat, wat velen ook willen bereiken. Omdat bij een kleinere plantafstand de groei afgeremd wordt, moet men op een groeikrachtige grond meer planten zetten dan op een wat armere grond. Ook bij het toe passen van de éénmalige pluk moet men nauwer planten. uitvoer naar Engeland is nog niet begonnen. Verleden jaar werd 11.000 ton naar Engeland verkocht, maar daar bij ging het wel om aardappelen uit heel Frankrijk. De exportmogelijkheden worden in hoge mate bepaald door de uitvoer van andere landen, vooral van Cyprus. ENGELAND Mogelijkerwijs komt er op de Britse markt een zeer grote aanvoer van nieuwe aardappelen. Dit zal dan als direct gevolg hebben lage groothandelsprijzen. De wisse lende weersomstandigheden zijn hiervan de-oorzaak. Strenge nachtvorst heeft geleid tot vertraging in de ontwikkeling van de aardappels op Jersey. In Engeland zelf is de groei sneller verlopen dan andere jaren. De groothandel in aardappelen vreest dan ook dat de rooi- werkzaamheden in de verschillende gebieden elkaar zul len overlappen in plaats van opvolgen. Gewoonlijk wor den de rooiwerkzaamheden op Jersey gevolgd door Corn wall en Pembroke en vervolgens door de rooiwerkzaam heden in Kent, de oostelijke graafschappen, Cheshire enz. De Britse Potato Marketing Board heeft verklaard dat het wel voorbarig is om nu reeds over overvoering van de markt te spreken. De rooiwerkzaamheden in Engeland beginnen enkele dagen tot een week eerder dan vorig antwoorde vragen over. Zo is het onverklaarbaar, waar om de aantasting in bepaalde gebieden (Oost ZuidhBeve- land) zoveel ernstiger is dan in andere teeltgebieden. Sommige jaren zijn de moeilijkheden groter dan in ande re jaren. Dit laatste zou verklaard kunnen worden door het feit, of we al dan niet met een gunstig bladluizen- jaar (de virusoverbrenger) te maken hebben. BESTRIJDING Een afdoende bestrijding zou verkregen kunnen wor den door het telen van voor dit virus resistente rassen. Deze zijn er echter niet en het is zeer de vraag, of ze er ooit zullen komen. Voorlopig kan geen ander advies worden gegeven dan: zorg voor een goede luisbestrijding. Gewoonlijk worden de eerste virusaantastingen eind juli-begin augustus zichtbaar. Omdat we niet weten hoeveel tijd er tussen de infectie en het zichtbaar worden van het ziektebeeld ligt, adviseren wij u vanaf het uitplanten tot eind augus tus regelmatig een luisbestrijding uit te voeren met één van de bekende luisbestrijdingsmiddelen (dit is even tueel tevens wantenbestrijding). De aard van dit virus brengt met zich mee, dat ook door een goede luisbestrijding mogelijk niet alle virus aantasting voorkomen kan worden. Een duidelijke ver betering lijkt ons echter beslist bereikbaar. Of 1971 weer een „virusjaar" bij de knolselderij zal worden is niet te voorspellen. Wanneer u uw gewas zo goed mogelijk vrij van bladluizen houdt, hebben we ech ter goede hoop, dat hierdoor het virusprobleem een heel eind zal zijn opgelost. De volgende plantaantallen kunnen geadviseerd wor den: handpluk: vroeg: 25.000 planten per ha laat: 30.000 planten per ha éénmalige pluk: 35.00040.000 planten per ha De rijafstand mag variëren van 50 tot 75 cm. KOOLVLIEGBESTRIJDING Na het uitplanten kunnen de spruiten aangetast wor den door de made van de koolvlieg. In streken met wei nig verbouw van kool valt deze aantasting meestal wel mee, vooral als een bestrijding op het plantenbed is uit gevoerd. Als men aantasting verwacht, kan men de vol gende maatregelen nemen: gietmethode: aan de voet van elke plant 100 m.l. gieten van een oplossing, die per 10 liter water bevat 40 m.l. Birlane 25 10 m.l. Phytosol 50 of 25 m.l. Nexagan 40 Dit kan goed gedaan worden met een rugsproeier, waarvan de sproeidop is verwijderd. Ook kan wel ge bruik warden gemaakt van een strooipoeder of granulaat van genoemde middelen, maar dit is duurder en in een droge periode minder bedrijfszeker. Dompelmethode: De wortels worden vlak voor het planten gedurende één minuut gedompeld in een oplos sing van 10 m.l. Phytosol op 10 liter water. In deze hoe veelheid oplossing kunnen 500 a 600 planten worden behandeld. Er moet zoveel mogelijk grond aan de wor tels blijven zitten. Met deze methode kan men groeirem- ming krijgen. Men mag dit daarom alleen bij afgeharde planten toepassen. VERZORGING Na het planten kan tegen onkruid gespoten worden met Ramrod (7 kg/ha). Dit middel heeft vocht nodig om te werken, wat in deze tijd nogal eens ontbreekt. Boven dien ligt de grond meestal te ongelijk voor een goede werking. Meer bedrijfszeker en ook goedkoper is Seme- ron (1iy2 kg/ha). Dit middel heeft een goede contact werking op bovenstaand onkruid. Daarnaast heeft het ook wat nawerking via de grond. Het kan het best ge spoten worden enkele weken na het planten als het on kruid gekiemd is. Om verbranding van het gewas te voorkomen moet men niet spuiten bij zonnig weer. Na het planten moet men de bezetting met melige koolluis en rupsen in de gaten houden. Zodra men aan tasting ziet moet men spuiten met een langwerkend systemisch luisbestrijdingsmiddel, gemengd met Thiodan (l'/2 kg/ha) of Nexagan (P/2 1/ha). Deze bespuiting moet men daarna om de 2 a 3 weken herhalen. jaar maar de nachtvorst op Jersey heeft waarschijnlijk tot gevolg dat de hoeveelheid nieuwe aardappelen van dat eiland kleiner is. Verleden jaar heeft de Potato Marketing Board onge veer 10 miljoen pond sterling moeten betalen voor de aankoop van aardappelen ter ondersteuning van de prij zen. De grote omvang van de voorraden aardappelen van oogst 1970 leidt nog steeds tot een gedrukte stemming op de aardappelmarkt. De groothandel vreest dat de prijzen omlaag zullen gaan omdat het aanbod oude aard appelen te groot is: men wil voorlopig geen nieuwe aard appelen kopen omdat er toch uitzicht is op een zeer groot aanbod. ITALIË In de Italiaanse aardappelgebieden Campanië en Apu- lië is het aanbod van nieuwe aardappelen deze week toe genomen. Op Sicilië is het aanbod juist verminderd. De lage prijzen deden de vraag niet toenemen. De stemming is dan ook overal kalm. De export verloopt redelijk. West-Duitsland is de voornaamste afnemer van Italiaan se aardappelen. In Giarre werd voor nieuwe aardappelen 33 tot 35 lire per kilo franco spoor betaald, in Apulië 45 tot 48 lire en voor ronde aardappelen in Napels 30 tot 32 lire.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 6