Nadelige gevolgen
zwevende gulden voor de
landbouw voldoende
ondervangen?
Herziening garantieprijzen
voor de
Britse landbouw
3
Zowel door de Nederlandse regering, als door de
E.E.G.-Raad van Ministers is en wordt er steeds van
uit gegaan dat naar de oude, vaste muntpariteit zal
worden teruggekeerd. De genomen maatregelen dra
gen dus een tijdelijk karakter. Dit werd door de be
trokken bewindslieden, onder wie de Minister van
landbouw en visserij, met grote nadruk verzekerd
tijdens de verantwoording van vragen in het Tweede
Kamerdebat van 25 mei j.l. over de monetaire situatie.
In het Minister Lardinois toekomende deel van de
beantwoording gaf hij blijk, de ongerustheid van som
mige Kamerleden te delen over de herhaling van
maatregelen voor de landbouw, die de monetaire situa
tie hebben nodig gemaakt: thans wegens het zwevend
maken van de koersen van gulden en D. Mark en in
1969 wegens de Franse devaluatie gevolgd door de
Duitse revaluatie. Als de noodzakelijkheid van der
gelijke maatregelen bij wijze van spreken elk jaar
zou terugkeren, is het niet denkbeeldig dat grens-
maatregelen zouden kunnen worden aangegrepen voor
het oplossen van andere „interne" problemen dan al
leen valuta-moeilijkheden. Het is in dit verband dan
ook verheugend te noemen, dat de E.E.G.-Raad van
Ministers er in is geslaagd communautair maatregelen
voor de landbouw in plaats van nationale in te stellen,
die de Duitse landbouw in uitzicht waren gesteld, zo
dat de vaste koers van de D. Mark zou worden los
gelaten. De Raad is er ook in geslaagd, de maatrege
len zo beperkt mogelijk te houden, waartegenover de
Duitse delegatie aanvankelijk streefde naar maximale
toepassing, ook voor niet-marktordeningsprodukten.
TUINBOUW GEEN COMPENSATIE
Zodoende zijn buiten het systeem van heffingen en
restituties komen te vallen: alle tuinbouwprodukten
iaclusief sierteeltprodukten derhalve (wat fruit aan
gaat tot aan het begin van de volgende oogst), oliën en
vetten, een aantal verwerkte produkten van granen
en produkten van de tweede verwerking (zulks omdat
het te compenseren bedrag te gering bleek), vis (be
halve haring) en niet-marktordeningsprodukten, zo
als consumptieaardappelen en verwerkte produkten
daarvan, en tenslotte produkten die in ons land niet
worden verbouwd als wijn, tabak, rijst, enz. Dit bui-
ten-het-systeem vallen van reeksen produkten is van
grote betekenis, zoals alleen reeds bij de tuinbouw
sector met een exportwaarde van 212 miljard, wordt
geïllustreerd.
In antwoord op een betreffende vraag bevestigde
Minister Lardinois, dat voorafgaand aan de Neder
landse standpuntbepaling te Brussel, met het bedrijfs
leven overleg is gepleegd. Het systeem dat te Brussel
uiteindelijk uit de bus is gekomen, is zodoende
grosso modo hetgeen het bedrijfsleven heeft ge
vraagd.
NADEEL WORDT OPGEVANGEN
Inderdaad, zo is Minister Lardinois van mening, is
de overeengekomen compensatie via heffingen en res
tituties voldoende om de nadelige effecten van de
monetaire situatie op te vangen. De maatregelen
komen in wezen sterk overeen met die welke op
nationale basis in 1961 bij gelegenheid van de re
valuatie van de gulden zijn getroffen. De Nederlandse
producent verkeert thans daarbij in vrijwel dezelfde
positie als de Duitse, met alleen dit verschil, dat de
D. Mark in de toekomst waarschijnlijk een iets hoger
agio dan de Nederlandse gulden zal vertonen.
Zou terugkeer naar de oude pariteit wat langer
duren dan thans kan worden voorzien en zou daar
door bij een enkel produkt het handelsverkeer moge
lijk verstoring ondervinden, dan zal een commun
autair te nemen aanpassingsmaatregel moeten worden
ingesteld. Desgevraagd verklaarde de bewindsman,
dat dit in beginsel niet kan gelden voor produkten die-
buiten de E.E.G.-marktordening vallen. Voorts, als op
gegeven moment het agio van de D. Mark, nu 3 r/< en
van de gulden, nu 2%, zou toenemen, zal in commun
autair verband worden bezien of sommige er nu bu
ten vallende produkten alsnog in het systeem moeten
worden opgenomen.
EXTRA KOSTEN
Gevraagd naar de extra kosten voor de Nederland
schatkist, zei Minister Lardinois, dat deze relatief ge
ring zijn omdat enerzijds (als gezegd) een groot aan
tal produkten niet in het systeem zijn opgenomen. t
anderzijds bij export naar Duitsland (waar 40 van
onze agrarische export zijn bestemming vindt) ge
restitutie wordt gegeven en Duitsland alleen het ver
schil in agio tussen gulden en mark mag heffen
De netto-kosten bedragen per procent per- maar;
dan ook ongeveer 1 miljoen, met uitzondering vaa dr-
eerste drie maanden. Dan zijn er n.l. nog weirdv ia-
komsten uit heffingen vanwege o.m. de langlopenc
contracten die van heffing zijn vrijgesteld. Dientc-!
gevolge zullen de nettokosten over de eerste dra
maanden ongeveer 2 miljoen per procent per maand
bedragen. De aan de „papierwinkel", die het systet r -
teweeg brengt, verbonden kosten zijn voor de over
heid vrij gering. De uitvoering is in handen van be
staande diensten, met name de Produktschappen. Dc?
niet-zichtbare kosten voor het bedrijfsleven daaren
tegen zijn veel belangrijker, vooral ook tengevolge
van tijdverlies bij de voorbereiding en uitvoering van
de talrijke transacties in het internationale handels
verkeer.
DE HEER A. M. VERBRUGGE
BENOEMD ALS E.S.V.-er
Met ingang van 1 september a.s. is door het Dagelijks
Bestuur van de ZLM benoemd als economisch-sociaal
voorlichter de heer A. M. Verbrugge te Colijnsplaat. Zijn
werkterrein zal met name omvatten de kringen Altena-
Biesbosch, Langstraat en Oost en Midden-Brabant. De
heer Verbrugge zal daar het werk van de heer B. Aten
voortzetten, wat tijdelijk wordt waargenomen door die
heer R. Hoiting.
De nieuw benoemde is 25 jaar en gehuwd. Hij is Ned.
Hervormd en heeft o.a. diploma HX.S. Dordrecht. Ge
boortig uit Waterlandkerkje, exploiteert de heer Ver
brugge sinds enkele jaren te Colijnsplaat een akkerbouw
bedrijf van 29 ha, alsmede een stal mestvarkens. Zijn
ambities gaan uit naar een funktie in het organisatie
leven, met name in de voorlichting. Wij hopen dat de
nieuwe E.S.V.-er bij de ZLM een prettige en vruchtbare
werkkring zal vinden.
Op 17 maart j.l. heeft de Britse Minister van Land
bouw de nieuwe garantieprijzen en importregelingen
bekend gemaakt. Het afgelopen jaar is voor de Engel
se landbouw gekenmerkt geweest door uitzonderlijk
grote kostenstijgingen, o.a. als gevolg van de scherpe
inflatie en de prijsverhoging voor geïmporteerde
voedergranen, welke in oktober 1970 heeft geleid tot
een tussentijdse garantieprijsherziening. Voor vee
voeder zijn sinds februari 1970 de prijzen met 20 a
25 opgelopen. Andere voorbeelden van kosten
stijgingen zijn: werktuigen en trekkers 10 a 15
brandstof en olie 17%, arbeid 15 en transport 10
Alleen al voor de garantieprijsprodukten zijn over het
gehele jaar gerekend de kosten met ongeveer 140
miljoen gestegen.
De regering heeft besloten deze kostenstijging vrij
wel geheel te compenseren in de vorm van een over
eenkomstige verhoging van de totale garantiewaarde.
Op een paar uitzonderingen na zijn alle garantie
prijzen verhoogd. De gemiddelde verhoging t.o.v. de
niveaus van maart vorig jaar is ongeveer 9 waarbij
het accent vooral is gelegd op de dierlijke produkten.
De garantieprijzen voor tarwe en gerst zijn t.o.v.
maart 1970 met resp. 8 en 7 verhoogd en die voor
rundvlees en schapevlees met 11 en 14 De melk
prijs is met 13 verbeterd, maar heeft betrekking op
een iets kleinere standaardhoeveelheid in overeen
stemming met de gedaalde consumptie.
In de subsidieregelingen zijn geen grote wijzigingen
aangebracht. De belangrijkste zijn het weer terug
brengen tot het oude niveau van de vorig jaar ver
hoogde percentages voor kunstmestsubsidies en het af
schaffen van de subsidies voor werkkapitaal in het
kader van het Agricultural and Horticultural Co-ope-
ration Scheme.
Tegelijk met de garantieprijzen zijn nadere bijzon
derheden bekend gemaakt over de nieuwe import
regelingen die ïn juli a.s. voor een aantal produkten
zullen gaan gelden als eerste stap op de weg naar
invoering van een systeem van minimum-invoer
prijzen met variabele heffingen en geleidelijke af
schaffing van deficiency-payments.
Gezien in het ruimere verband van het beleid van
deze regering, dat gericht is op een vermindering van
de overheidsuitgaven, hebben de Engelse boeren
reden tot tevredenheid. De wens van de overheid om
aan de vooravond van een mogelijke toetreding tot de
E.E.G. de landbouwproduktie in stand te houden en
zo mogelijk uit te breiden, is ongetwijfeld aan de be
slissing niet vreemd geweest.
(Uit: Landbouw wereldnieuws)
De Staatssecretaris van Financiën heeft een refe
raat gehouden voor de Kamer van Koophandel te
Rotterdam.
Het is altijd interessant te horen wat een bestuurder
van dit niveau te vertellen heeft, maar zeker wanneer
de titel luidt: „Het Nederlands bedrijfsleven en de
belastingheffing. Een blik in de toekomst".
Hij geeft dus zijn zienswijze en hoewel hij het een
hachelijke onderneming noemt en verder beweert dat
de profetenmantel een vrij goedkoop kledingstuk is,
willen wij U gaarne omtrent zijn verwachtingen in
formeren, omdat wij menen dat het geschetste beeld
met de werkelijkheid zal blijken overeen te komen.
In de eerste plaats gaat het over de hoogte van de
belastingdruk. Deze zal niet verminderen. De oorzaak
hiervan ligt in de collectieve uitgaven. Deze vertonen
een voortdurende stijging en deze zal nog niet direct
tot staan komen.
Wel wint hoe langer hoe meer de overtuiging veld,
dat wie uitgaven veroorzaakt, de kosten hiervan be
taalt (de vervuiler moet de reiniging betalen, de par
keerder op de weg zijn parkeerplaats).
Niettemin zijn er nog zoveel publieke taken dat de
totale druk eerder zal toenemen dan afnemen.
De belastingdruk en het belastinggebied worden in
de groeiende eenwording van Europa hoe langer hoe
meer een internationale zaak, ook dat zal zijn weer
slag doen gevoelen.
Een van de belangrijkste punten is de beschouwing
over het onderscheid en het verband tussen directe
belastingen en indirecte belastingen ook wel aange
duid als het onderscheid tussen belastingen op in
komen en winst tegenover kostprijsverhogende belas
tingen.
Het onderscheid vervaagt steeds meer omreden b.v.
bij de vennootschappen bij hun prijsstelling hoe lan
ger hoe meer de vennootschapsbelasting als een deel
van de kostprijs incalculeren.
Ook bij de zelfstandigen vindt deze methode hoe
langer hoe meer toepassing.
De werknemer was hier de voorloper, hij bedong in
vele gevallen een „netto-loon".
In de vrije beroepen gaat men uit van wat men
nodig heeft voor leeftocht en welke besparing men
nodig heeft voor investering of kapitaalvorming.
Een eenvoudig voorbeeld moge dit verduidelijken.
Een beoefenaar van een vrij beroep heeft per jaar
f 20.000,nodig voor privé onttrekkingen en
f 20.000,voor kapitaalvorming. Hij moet dus na
belastingen f 40.000,— overhouden.
De belasting bedraagt (stel) 60%.
Zijn inkomen moet dan bedragen 100/40 X 40.000
is f 100.000,Deze methode maakt de belastingen op
de winst tot een kostprijsbepalende jaktor en heeft
dan het karakter aangenomen van een kostprijs f a ktor.
Deze methode werkt de inflatie in de hand en kan
niet worden toegepast door diegene die afhankelijk
is van marktprijzen.
Tot slot enkele gedachten van de Staatssecretaris
over enkele Nederlandse belastingen.
Wij zullen wel 2 tarieven Omzetbelasting houden,
waarbij internationaal een tendens waarneembaar is
om het verlaagde tarief te stellen op de helft van het
normale tarief.
Een verhoging van de winstbelastingenwordt niet
aannemelijk geacht.
Tot zover een verkort overzicht van datgene w t
ons naar de mening van de bewindsman in de toe
komst op dit gebied te wachten staat.
PAAVYV7'