Engeland maakt goede kans
op E.E.G.-lidmaatschap
Landbouwmaatregelen
wegens zwevende koersen
Nederland mag de landbouwinvoer belasten
3
Engeland maakt een goede kans om lid van de
E.E.G. te worden. Praktisch bestaat er geen enkele
belemmering meer om het lidmaatschap mogelijk te
maken en de duidelijk gewijzigde Franse houding
maakt het waarschijnlijk dat de nog te regelen pro
blemen tot een goede oplossing gebracht worden.
„Uit de gehele stemming concludeer ik dat in juni
of juli de rest van de problemen geregeld kan wor
den en ik kan me onmogelijk voorstellen dat het nog
tot een afwijzing van de Britten kan komen", zo ver-
klaarde staatssecretaris De Kosten (buitenlandse za
ken). „Materieel staan de Britten misschien voor de
helft in de gemeenschap, maar wat de stemming be
treft zijn ze voor driekwart lid", zo voegde hij er aan
toe. De Nederlandse bewindsman noemde een „jubel
stemming dan ook niet helemaal onterecht".
Alle optimisme ten spijt blijven er wel degelijk
nog enkele zaken te regelen. Het probleem van de
Britse financiële bijdrage is nog lang niet rond, want
er zal nog uitgemaakt moeten worden welk percen
tage de Britse bijdrage zal bedragen en bovendien
of de Britten een aantal (waarschijnlijk twee) zoge
naamde correctie jaren voor hun bijdragen gaan krij
gen. Bovendien ligt er nog het probleem van de boter
en kaasimport uit Nieuw-Zeeland, dat nog niet ge
regeld is.
In het topgesprek tussen president Pompidou en
premier Heath op 20 en 21 mei, zo verwacht men, zal
een beslissing moeten vallen over drie punten. Het
bilaterale gesprek zal voornamelijk gaan over de po
sitie van het pond sterling als reserve-valuta (waar
van de Britse toponderhandelaar Rippon zei dat deze
rol sinds 1955 tot de helft gereduceerd is) en over het
Nieuwzeelandse boterprobleem. Bovendien zal het ge
laden politieke probleem van de Europese defensie
besproken worden. Ondanks het overblijven van deze
problemen verklaarde zowel de Franse minister
Schumann (fungerend voorzitter van de E.E.G.-raad)
en de Britse onderhandelaar Rippon dat er tijdens
deze conferentie (die 13% uur duurde) meer bereikt
was dan werd verwacht.
Dat bereiken van resultaten slaat dan voorname
lijk op het oplossen van het landbouwprobleem en
het praktisch oplossen van het suikerprobleem.
Staatssecretaris De Koster schreef „de stroomver
snelling in de onderhandelingen" vooral toe aan de
beoordeling door het Elyssee van de Britse toetreding
als „een belangrijk politiek feit". Voorts achtte hij
het niet onwaarschijnlijk dat de machtige economi
sche positie van West-Duitsland een voorname rol is
gaan spelen. Wat de andere drie kandidaat-leden be
treft maakte staatssecretaris De Koster de volgende
opmerkingen „de technische problemen die er met
Denemarken bestaan kunnen binnen een week ge
regeld worden".
Ierland levert wat meer problemen op, maar daar
bestaat toch de duidelijke politieke wil om de toe
tredingsonderhandelingen tot eer. succes te maken.
De Noorse toetreding levert nog de grootste proble
men op, vooral wat betreft de landbouw en de vis
serij".
(Zie verder pag. 5: Overgangsbeleid bij toetreding
Engeland tot E.E.G.)
Op 11 en 12 mei j.l. in buitengewone zitting te
Brussel bijeen, heeft de E.E.G.-Raad van Ministers
van Landbouw zich beraden over tijdelijke maatrege
len, nodig om verstoring van het evenwicht op de
gemeenschappelijke markt voor landbouwprodukten
te voorkomen tengevolge van de zwevende koersen
van gulden en D-Mark.
De'minister van landbouw en visserij, ir. P. J. Lar-
dinois, stond bij deze besprekingen aan het hoofd van
de Nederlandse delegatie. Na urenlange discussies
konden de bewindslieden zich met een comptomis-
voorstel van de Europese Commissie accoord verkla
ren. De Raad heeft thans een verordening goedge
keurd voor een systeem, waarmede door middel van
compenserende bedragen bij in- en uitvoer de nade
lige invloed van de zwevende koersen wordt opge
heven. Dit systeem geldt zowel voor het intra-ver-
keer als voor het handelsverkeer met derde landen.
Zodra de koersafwijking in één der lidstaten,
waar de zwevende koers wordt gehanteerd, groter is
dan 2% van de middenkoers van de bij het Inter
nationale Monetaire Fonds geregistreerde pariteit,
treedt een stelsel van voor rekening van de nationale
schatkist komende heffingen bij invoer en restituties
bij uitvoer in werking. De toepassing van dit stelsel
is beperkt tot marktordeningsprodukten, voor welke
interventiemaatregelen kunnen worden getroffen, als
mede produkten waarvan de prijs door interventie-
produkten van de tweede verwerking (ex art. 235
Volgens de laatste berichten mag Nederland zijn
landbouwinvoer deze week met twee procent belas
ten. Op de uitvoer mag het een subsidie geven van
twee procent, zo heeft de Europese Commissie bere
kend, uitgaande van de gemiddelde koersstijging van
de gulden afgelopen week. Voor West-Duitsland heeft
zij het percentage op drie bepaald.
De maatregel dient om de Duitse en Nederlandse
boer tegen concurrentie van andere E.E.G.-collega's
te beschermen, nu mark en gulden op de vrije markt
meer waard zijn geworden.
Op de uitvoer naar West-Duitsland mag Nederland
geen subsidie geven. Bonn mag deze landbouwinvoer
echter maar met één procent belasten. In de handel
van het Verdrag van Rome), zoals b.v. chocolade,
biscuits, enz.
Een verdere beperking is gelegen in het feit dat
het stelsel pas per produkt kan worden toegepast, als
tengevolge van de zwevende koersen verstoringen in
het handelsverkeer van één van deze produkten zou
den worden veroorzaakt. Van belang is nog, dat geen
compenserend bedrag zal worden vastgesteld voor
die produkten, waarbij het berekende koersverschil,
toegepast op de waarde van het grondstofbestand
deel, gering is vergeleken bij de gemiddelde waarde
van het produkt. Hier zijn dus bedoeld produkten
met een geringe grondstofwaarde, maar waarvan de
toegevoegde waarde relatief hoog is.
Voor de uitwerking van de Raadsverordening zul
len de Beheerscomité's voor de onderscheidene pro-
duktengroepen de noodzakelijke berekeningen ma
ken en de toepassingsverordeningen voor vaststelling
door de Europese Commissie moeten voorbereiden.
Deze werkzaamheden zullen enige dagen in beslag
nemen. Verwacht wordt, dat met ingang van maan
dag 17 mei a.s. het bedoelde stelsel van heffingen en
restituties, indien en voorzover nodig, kan worden
toegepast.
Dit samenspel van maatregelen beoogt, dat de Ne
derlandse producent en de verwerkende industrie de
noodzakelijke bescherming kan worden geboden te
gen de nadelige gevolgen van de momentele mone
taire situatie, die zonder twijfel een belangrijke tegen
slag voor de gemeenschappelijke markt van land
bouwprodukten betekent. Reeds wees minister ir. P.
J. Lardinois te Brussel op de onvermijdelijke „papier
winkel", die deze maatregel introduceert. Hij sprak
dan ook in termen van „het leggen van een noodver
band". Bedacht moet echter worden, dat het nadeel
voor ons ,land groter zou zijn, als alleen de Bondsre
publiek Duitsland tot beschermende maatregelen zou
overgaan.
In verband met het voorgaande is op 12 mei j.l.
met onmiddellijke ingang een beschikking van de
minister van landbouw en visserij van kracht gewor
den, houdende dat voor alle invoer in ons land van
marktordeningsprodukten een heffing kan worden
opgelegd en voor alle uitvoer van deze produkten
een restitutie kan worden verleend. Dit brengt mede,
dat bij elke invoer een invoerformulier en bij elke
uitvoer een uitvoerformulier aan de douane moet
worden overgelegd. Volledigheidshalve zij hieraan
toegevoegd, dat dit dus ook geldt voor het handels
verkeer met België en Luxemburg. Genoemde formu
lieren, die overigens reeds voor het handelsverkeer
met derde landen in gebruik zijn, zijn in het alge
meen bij de Produktschappen verkrijgbaar.
met niet-E.E.G.-landen komen deze heffingen en sub
sidies bovenop de bestaande. Ze gelden overigens al
leen voor landbouwprodukten waarvoor „Europese"
prijzen gelden.
De Europese Commissie zal de hoogte van heffin
gen en subsidies iedere week opnieuw bepalen aan
de hand van de koerswijzigingen voor mark en gul
den in de voorafgaande week.
Het stelsel is slechts van kracht indien in een van
de twee landen de valutakoers meer dan 2,5 procent
boven de oude, officiële notering is gestegen. In Brus
sel wordt verwacht dat dit volgende week al niet
meer het geval zal zijn.
TWEE ARRESTEN OVER WIJZIGING
VAN HUWELIJKSVOORWAARDEN
Wij hebben er in deze rubriek in het verleden al
■meer dan eens op gewezen dat men er goed aan doet,
als men op huwelijkse voorwaarden is gehuwd, eens
na te gaan of het niet nodig is, deze te herzien. In veel
gevallen zijn huwelijken op huwelijkse voorwaarden,
in plaats van in gemeenschap van goederen, gesloten,
omdat dit in de familie gewoonte was. De bruidegom
en bruid zijn dan tussen alle andere beslommeringen
die een trouwerij meebrengt, nog even naar een nota
ris geweest, en hebben hun naam gezet onder een vlot
voorgelezen acte, waarvan zij niets begrepen hebben
en die dus wel goed zou zijn. Voor hen hoefde het
allemaal niet. maar ja, als pa dat nu wilde, vooruit
dan maar. Als men later naar de inhoud van de huwe
lijksvoorwaarden vragen moet, dan blijkt dan ook, dat
de inhoud ervan niet zo best bekend is. Soms wordt
zelfs met schrik geconstateerddat wat in de acte
staat, helemaal niet overeenkomt met de wensen van
de echtgenoten.
Vroeger, te weten vóór 1 januari 1957, wa.s er in
zo'n geval aan de huwelijksvoorwaarden niets meer
te doen. Ze waren onveranderlijk. Na die datum is dat
niet meer zo. Huwelijksvoorwaarden kunnen worden
gewijzigd als het huwelijk 3 jaar heeft bestaan.
Die wijziging kon alleen plaats vinden met goed
keuring door de Rechtbank. Dit College zal zijn goed
keuring uiteraard niet geven als door verandering
van de huwelijksvoorwaarden benadeling van schuld
eisers van een van de echtgenoten, zou plaatsvinden.
In de praktijk blijkt nu dat er toch nog wel mensen
zijn, die indertijd getrouwd zijn „oo eigen goed",
anders gezegd „met uitsluiting van iedere goederen
gemeenschap" en die het tenslotte toch beter vinden
getrouwd te zijn in gewone gemeenschap van goede
ren. De achtergrond is dan dat man en vrouw menen
dat de huwelijksvoorwaarden onbillijk werken, dat
zij in strijd zijn met de verhouding die tussen hen in
het huwelijk bestaat. Als man en vrouw gezamenlijk
een vermogen hebben opgebouwd door arbeid en
spaarzaamheid, wordt het als zeer onrechtvaardig
ervaren, dat dit, want dat is de praktijk, alleen aan de
man toekomt. De huwelijksvoorwaarden worden in
die gevallen dus door man en vrouw, wel eens ge
wijzigd. Het vermogen van de man wordt daardoor
kleiner, dat van de vrouw groter, zodanig dat ieder de
helft krijgt.
Maar nu is de fiscus er nog.
Al in 1959 heeft de fiscus geprobeerd schenkings
recht te heffen in het geval dat wij hiervoor beschre
ven. Als schenking werd door de fiscus bechouwd het
bedrag dat uit het vermogen van de man overging
naar dat van de vrouw.
Die vlieger ging toen niet op. De Hoge Raad besliste,
dat er geen sprake was van schenking. Dat arrest is
door vele schrijvers bestreden én dat is misschien een
van de redenen geweest die een inspecteur hebben
doen besluiten het nog eens te proberen in een geval,
waarin de feitelijke omstandigheden iets verschillend
waren. Daaraan hebben wij 2 arresten te danken, die
gewezen zijn op 17 maart l.l. en nu zijn gepubliceerd.
Het geval lag zo. In 1936 waren de heer X en mejuf
frouw Y getrouwd met uitsluiting van alle gemeen
schap van goederen. Mijnheer X had een klein ver
mogen, juffrouw Y geen. Uit het huwelijk werden
2 kinderen geboren.
Op 26 mei 1967 wijzigden de echtgenoten hun huwe
lijksvoorwaarden in gewone algehele gemeenschap
van goederen.
Het vermogen van de man was toen, ook als gevolg
van het meewerken van de vrouw, ruim een half
miljoen. De vrouw bezat evenveel als in 1936, n.l.
niets. De man overleed op 25 augustus 1967.
Hij had bij testament zijn vrouw benoemd tot zijn
enige erfgename. Zijn kinderen deden echter een be
roep op hun legitieme portie. Als gevolg daarvan erf
den zij 2/9 gedeelte van de nalatenschap van hun
vader. De inspecteur legde 2 aanslagen successierecht
op, waarbij hij de wijziging van de huwelijksvoor
waarden als een schenking beschouwde.
De ene aanslag legde hij op aan de kincleren. Bij de
berekening van de legitieme waren deze uitgegaan
van de toestand na de wijziging van de huwelijks
voorwaarden, dus van de helft van het vermogen. De
Inspecteur beschouwde die wijziging als een gift en
telde die voor de berekening van de legitieme bij.
De andere aanslag kwam ten laste van de vrouw.
Van haar werd beweerd dat zij een schenking had
'ontvangen, ook weer door de wijziging, die had plaats
gevonden binnen 180 dagen voor het overlijden.
Beide aanslagen zijn door de Hoge Raad, wat dit
punt betreft, vernietigd. Van schenking is geen sprake
in geval van wijziging van huwelijksvoorwaarden, die
uitsluiting van goederengemeenschap behelzen in al
gehele gemeenschap van goederen. De uitspraak is
duidelijk en naar wij menen zeer toe te juichen.
Tenslotte: Als U soms al een aantal jaren zo'n acte
inde kast hebt liggenkijk er dan eens ngar of uw
bedoeling nog wel is, zoals het daar zwart op wit staat.
PAAXJWE.