Produktschap voor Granen, Zaden en peulvruchten Brouwgerst: invloed van voorvrucht op opbrengst en kwaliteit De vlasproeven in 1971 In de maart-vergadering van het Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten was al uitvoerig aan dacht besteed aan de toen in bespreking zijnde voor stellen van de Europese Commissie over het prijsbe leid. Weliswaaris er t.o. de voorstellen nog wel iets veranderd, sommige prijzen zijn nog iets ver hoogd, maar voor de problematiek, waarmee het Be stuur zich in de vorige vergadering heeft beziggehou den, heeft dit eigenlijk weinig betekenis. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de behandeling van de besluiten van de Europese Ministerraad in de verga dering van het Produktschap op 6 mei j.l. weinig nieuwe gezichtspunten opleverde. NIET ALLEEN DE PRIJS Doordat de verschillende graansoorten elkaar kun nen vervangen in het veevoer, is het voor de reali sering van de telersprijs niet voldoende dat de richt en interventieprijzen op een bepaald niveau zijn vastgesteld. Ook de prijsverhoudingen tussen de ver schillende granen speelt een belangrijke, rol. Met na me is dit het geval met de tarwe t.o.v. de mais. Ge denatureerde tarwe is immers een ongeveer gelijk waardig produkt uit een oogpunt van voederwaarde. De afzet van tarwe in gedenatureerde vorm, neemt vooral de laatste jaren een heel belangrijke plaats in in het afzetpatroon. Tot nu toe is er al ongeveer '10.000 ton inlandse tarwe gedenatureerd, terwijl in de overeenkomstige periode van het vorig jaar deze hoe veelheid zelfs rond 400.000 ton was. Vandaar, dat ons land er ook bijzonder veel belang bij heeft, dat er een goede denaturatie-regeling komt. Het gebruik van inlandse tarwe voor de brood- bloem neemt namelijk de laatste jaren nog steeds af, terwijl dit jaar export praktisch niet mogelijk is ge weest door de te lage vaststelling van de restituties. In hoeverre dit in het volgende seizoen weer het ge- zal zal zijn, dient nog te worden afgewacht, maar duidelijk is toch wel, dat ook van de oogst 1971 weer een groot deel in de veevoersektor zal moeten ver dwijnen. Door het sekretariaat van het Produktschap was een berekening gemaakt over de hoogte van de pre mie, die nodig is om de gedenatureerde tarwe moge lijk te maken te concurreren met mais. Tot nu toe werd deze premie bepaald door de kosten van dena- turatie en het verschil in interventieprijs tussen tar we en gerst. Daarmee werd dus gedenatureerde tar we concurrerend gemaakt met gerst. Doordat er niet zo'n groot verschil bestond tussen de gerst- en mais- prijs kan er soms met een kleine stimuleringspremie voor gezorgd worden, dat gedenatureerde tarwe toch afgezet kon worden. Nu de interventieprijs van gerst meer verhoogd is dan die van mais zou, bij handhaving van de bereke ningsmethode, de premie verlaagd worden. Er wordt dan ook voor gepleit om een stimuleringspremie in de denaturatie-vergoeding in te bouwen van onge veer 2,per 100 kg. Erg optimistisch over de haal baarheid van dit voorstel, bleek men intussen niet te zijn! TIJDIG DENATURATIE NODIG UERDER is het van belang, dat, wanneer de om- vang van de oogst dit noodzakelijk maakt, al vroegtijdig met denaturatie kan worden begonnen. De verwerkingscapaciteit is namelijk maar beperkt. Ook daarom is het nodig, dat de premie voldoende hoog is en tevens vroegtijdig bekend gemaakt wordt. In Brussel voelt men hiervoor niet veel uit vrees op een te hoog niveau te mikken. Dit kan evenwel onder vangen worden door evenals bij de exportrestituties de mogelijkheid te openen de premie op een bepaald moment te fixeren. Dan kan men gemakkelijker in de loop van het seizoen de premie aanpassen. Maar ook bij dit voorstel werd getwijfeld of het door de Europese Commissie zal worden overgenomen. AANBOD VOOR INTERVENTIE MOGELIJK pELUKKIG is intussen, dat inmiddels wel beslo- ten is, dat de mogelijkheid om granen voor in terventie aan te bieden, gedurende het hele afzetsei- zoen zal blijven bestaan. Aanvankelijk had de Euro pese Commissie de aanbieding willen beperken tot een korte periode, waardoor de prijsvorming vooral direkt na de oogst ernstig in gevaar zou komen. De Ministerraad heeft dit voorstel niet overgenomen en besloten de nu geldende regeling op dit punt te hand haven. Wat betreft gerst en rogge verwacht het Pro duktschap, dat de marktprijs niet of maar nauwelijks boven de interventieprijs zal uitkomen. Dit komt uiteraard ook door de ongunstiger geworden prijs verhouding van deze granen t.o.v. mais. Omdat echter de laatste jaren het verschil tussen de telersprijs en de .interventieprijs kleiner is ge weest dan de verhoging die nu is overeengekomen, zal de verhoogde interventieprijs wel een bijdrage leveren voor een inkomensverbetering van de boe ren. Maar het zit er wel in, dat deze verbetering klei ner zal zijn dan overeenkomt met de verhoging van de interventieprijs van rogge met 2 en van gerst met 4 O. HET eerste Kwartaalverslag 1971 van de Nibem geeft onder meer bijzonderheden over de in vloed van de voor vrucht op opbrengst en kwaliteit van brouwgerst. Dit in het kader van de bevordering van de verbouw van brouwgerst buiten het Z.W. klei gebied. Sinds 9 jaren liggen n.L op de proef boerderij ..De Schreef" in O.-Flevoland een aantal bouwplan proefvelden, waarin het gewas zomergerst regel matig terugkeert. In 1970 kwam zomergerst voor in een 7-tal bouw plannen waar bovendien nog een 5-tal N-trappen werden toegepast zonder te ver in de cijfermatige gegevens te duiken zijn de conclusies die aan de hand van deze proefveldgegevens getrokken worden ook voor het Z.W. kleigebied interessant. Wat de korrelopbrengst betreft blijken van de zomergerst de bouwplannen met hakvruchten en een toenemend areaal kunstweide ongeschoond de hoogste korrelopbrengsten te geven. Geschoond is dit in mindere mate het geval. De gerst is belangrijk minder grof en heeft een hoog eiwit gehalte. Kwalitatief leveren deze bouwplannen alsmede dat voor het gemengde bedrijf gerst van zeer matige kwaliteit. Opvallend is dat het Zuidwestelijk bouwplan 4a en 4b voor zwaardere grond, dat ook veel in Flevo land wordt toegepast, de beste kwaliteit gerst leve ren zowel wat eiwitgehalte als wat sortering be treft. De proefveldopzet was 4a: voorvrucht 1967 - aard.; 1968 - wintert.; 1969 - suikerb. bouwplan 3/6 hakvr. - zg/It, aa. grasz., Sb/- koppen 4b: voorvrucht 1967 - aard.; 1968 - grasz.; 1969 - suikerb. bouwplan 2/6 hakvr. - zg/It, aa. grasz., Sb/- koppen Uit de verkregen cijfers blijkt weer dat een matige N.-bemesting over het algemeen zowel wat betreft korrelopbrengst als kwaliteit de beste resultaten geeft! Proefstation voor de Akkerbouw, Afd. Handelsgewassen, Wageningen. ^ANK zij de medewerking van de Rijksland-bouw- voorlichtingsdienst, de proefboerderijen, kwekers en enkele vlastelers konden dit jaar wederom een aantal vezelvlasrassenproeven onder de verantwoording van het rVRO worden uitgezaaid. Bovendien werden door de afd. Handelsgewassen van het Proefstation voor de Akkerbouw naast een 3-tal rassenproeven ook nog een aantal cultuurproeven aangelegd. De uitzaai had over het algemeen onder gunstige omstandigheden van struc tuur en weersomstandigheden eind maart en begin april plaats, zodat een bezoek aan deze proeven zeker kan worden aanbevolen. Voor een bezoek aan deze proeven kan men zich tot de volgende adressen wenden: Vezelvlasrassenproeven (rassen Wiera - Reina - Hera - Primo - Fibra - Hilda - en de selecties Ropta N 27 en N 583) 1. A. Oudenaerde, Vrijstraat 30, Sas van Gent; 2. Proefboerderij „De Rusthoeve", Colijnsplaat; 3. C. J. v. d. Spek, Hoefweg 219, Bleiswijk; 4. Proefboerderij „Dr. van Bemmelenhoeve", Medem- blikkerweg, Wieringerwerf; 5. Proefboerderij „De Kandelaar", Hoekwantweg 7, Biddinghuizen; 6. Proefboerderij „De Schreef", Roodbegnweg, Dronten; 7. Proefbedrijf „De Meerhof', Rendierweg, Dronten; 8. Centraal Proefveld C. J. Trompers, Hoge Zeedijk 58, Langeweg; 9. Proefbedrijf „Ebelsheerd", Nieuw-Beerta; 10. J. P. Wiersema Man, Oostpolderweg 12 te Spijk (Gr.). OVERIGE PROEVEN QEZE zijn alle aangelegd op het Centraal Proefveld van de afd. Handelsgewassen van het Proefstation voor de Akkerbouw in Langeweg. VITNO-rassenproef met de rassen Reina, Hera, Pri mo, Hilda en de selectie N 27 in tweevoud over een oppervlakte van ca. 30 are per veldje. Voorbeproeving nieuwe selecties. 18 nieuwe selec ties met de rassen Hera en Reina als standaard. Onkruidbestrijding met 3 N-giften en de bodemher biciden Venzar en Eptapur tegenover onbehandeld. Onkruidbestrijding met N-giften in korrel- en vloei bare vorm en de bodemherbiciden Venzar en Epta pur tegenover onbehandeld. Zaadontsmetting. Enkele nieuwe middelen tegenover vluchtig vloeibare kwik en onbehandeld. Legering. Enkele groeiregulatoren n.l. Ethrel en GCC bij diverse N-giften teneinde de invloedt op de stevigheid na te gaan. Oogstmethodeproef. Nieuwe oogstmethoden tegen over traditionele oogstmethode. Voor een bezoek aan het Centraal Proefveld te Lange weg dient bij voorkeur een afspraak gemaakt te worden met de heer G. Blink, tel. 083703845 kantoor of 08370 3298 privé. ONKRUID- EN ZIEKTEBESTRIJDING IN ENKELE TUINBOUWGEWASSEN (Vervolg van pag. 7) Mineervlieg. De maden vreten gangen in de blad stelen, sommige gaan door tot in de wortels. Deze gaan mee in de kuil en vreten tijdens het trekken gangen in de kroppen. Hoewel ook in de kuil een bestrijding kan worden uitgevoerd, is het aan te ra den om reeds op het veld met de bestrijding te be ginnen. Men moet hiervoor na half augustus spuiten met 1,5 kg/1 dimethoaat 20 per ha. Deze bespuiting moet men na 14 dagen herhalen. WORTELEN Onkruidbestrijding. Voor onkruidbestrijding in wor telen zijn vooral geschikt de middelen lixuron (AAli- nuron of Afalón) en Maloran, het eerstgenoemde middel tegen 11 xk kg/ha, en het laatste 23 kg/ha. Deze middelen hebben een gelijkwaardige werking en de prijs is zodanig, dat het per ha op hetzelfde bedrag uitkomt. Genoemde middelen werken als bodemherbicide en als contactmiddel. Wortelen zijn er alleen als kiemplant gevoelig voor. Schade kan wel eens op treden na veel regen in dit stadium. Om dit te voor komen kan men zonder bezwaar deze middelen spui ten na opkomst van het gewas, als de planten twee echte blaadjes hebben. Als grasachtige onkruiden worden verwacht, kan men beter de halve dosering voor opkomst spuiten en de andere helft na opkomst. Ook kan men spuiten met selectief werkende olie (Shell W e.d.) tegen 600 a 800 1/ha, onverdund. Men moet dan spuiten bij hoge luchtvochtigheid en bij bewolkte lucht. Het middel is vrij duur, maar kan uitstekend grasachtigen bestrijden. Bladluis. Als veel luis in de wortelen voorkomt is het aan te raden, om met een systemisoh middel te spuiten. Wortel vlieg. De made van de wortel vlieg vreet gangen in de wortels. De aantasting kan het gehele seizoen door plaatsvinden. Er is geen enkel middel, dat in staat is zolang het gewas vrij te houden, zodat men toch altijd met enige aantasting rekening moet houden. Men kan wel halverwege het seizoen een bespuiting over het gewas uitvoeren, maar de wer king hiervan is wisselvallig en vrij duur, zodat deze tweede behandeling vrijwel nooit wordt toegepast. Het meest gebruikelijk is een grondbehandeling voor het zaaien. Het middel wordt ovef de grond ge spoten en daarna direct 5 a 10 cm ingewerkt. Het kan gebeuren met de volgende middelen: Basudine 20 20 kg/1 per ha; Birlane 25 12 kg/1 per ha; Phytosol: 8 1 per ha; Dyfonate 5 G: 40 kg per ha. ALGEMEEN Behalve de in het voorgaande genoemde midde len zijn er dikwijls nog meer mogelijkheden. Voor de duidelijkheid is er echter een keus gemaakt en zijn de o.i. meest in aanmerking komende midde len genoemd, zowel wat betreft werking als wat betreft de prijs. Houdt bij het gebruik nauwkeurig de voorschrif ten en veiligheidstermijnen in acht, die op de ver pakking vermeld staan. Zorg bij het spuiten er voor dat de apparatuur goed schoon is, want vele groentegewassen zijn erg gevoelig voor b.v. resten van groeistof of tin. t

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 8