UIT DE
PRAKTIJK
Dit jaar vroeg in de bieten
Over het algemeen genomen verloopt alles gunstig
Bij onkruidbestrjjding tijdig ingrijpen
Nog wat regen
zou zeer welkom zijn
De vetmesterij in nieuwe banen?
t
De maand april was nog niet geheel verstreken of
men kon in WEST ZEEUWS-VLAANDEREN reeds
enige mensen met het opeenzetten van de bieten bezig
zien. Ze zijn dit jaar vroeg gezaaid, ook vrij snel
boven gekomen. Ook de begingroei is vrij vlot. De op
komst loopt van perceel tot perceel soms sterk uiteen.
De zaaidiepte, soort en ras en het zaaibed hebben ook
nu weer hun invloed doen gelden. Bovendien kan hier
en daar vreterij worden waargenomen. In een enkel
geval werd zelfs opnieuw gezaaid.
Vermeldenswaard is, dat vlakbij over de grens in
België aan een behandeling van het zaaizaad tegen
insektenvreterij nog maar heel weinig gedaan wordt.
Hier kan dan ook veel schade door insektenvreterij
waargenomen worden. Vooral door het bietenkevertje.
Verschillende telers zijn reeds tot herzaai overgegaan.
Het is er verder heel gewoon dat op veel bedrijven
de bemesting op een voor ons vreemde wijze ge
schiedt. Zo wordt veelal de kunstmest kort voor het
zaaien plm. 20 cm ondergeploegd, drijfmest kort voor
het zaaien uitgereden en ingewerkt (zoutschade) en
de stikstof tot zelfs in juni toegediend. Zo vlakbij dus
en zulk een grote verschillen moeten een oorzaak heb-
Op THOLEN en ST. PHILIPSLAND hebben we rus
tige weken achter de rug wat de veldwerkzaamheden
betreft. De droge aprilmaand heeft bewerkstelligd dat
alle zaai- en verzorgingswerkzaamheden op tijd en
ook vlot verliepen.
De groenbemester kon dit jaar op tijd in de granen
gezaaid worden. Uit gesprekken met collega's krijgt
men de indruk dat als groenbemester de klaversoor
ten weer meer in de belangstelling zijn gekomen, ten
koste van dit jaar toch wel dure graszaden.
De opkomst van de gewassen is over het algemeen
genomen in ons gebied goed, de goede structuur van
de grond dit voorjaar zal hier wel een groot aandeel
in hebben. Enkele percelen die wat ondiep waren in
gezaaid, en dan voornamelijk in de zwaardere grond,
is in eerste instantie bij de bieten en uien wat zaad
droog blijven liggen, op die percelen is de opkomst
wat onregelmatig. Voor deze percelen hebben de
regenbuien 10 mm) in de week van 1924 april
dan ook veel goeds gedaan.
Voor de goede werking van de bodemherbiciden
krijgen wij de indruk dat te weinig neerslag is geval
len, voornamelijk de Pyramin in bieten heeft overal
niet voldoende gewerkt. Op verschillende percelen zal
dan ook wel teruggegrepen worden naar het middel
Betanal, dat in het vierbladstadium op bieten uitge
voerd kan worden en op klein onkruid een goede
dodende werking kan hebben.
Daar een volleveldsbespuiting met Betanal nogal
duur is, mogen wij het initiatief van een loonwerker
in ons gebied toejuichen, die een spuitboom heeft ge
fabriceerd voor op de trekker, zodat rijenbespuiting
van de bieten na opkomst mogelijk is. Rijenbespuiting
t.o.v. vollegrondsbespuiting kan een kostenbesparend
effect geven van ruim 60
Door het koude weer van vorige week, met nacht
vorsten, waarvan enkele percelen vroege aardappelen
die al boven stonden, het slachtoffer zijn geworden,
zijn ook (behalve de wintergranen) de bovenstaande
gewassen niet veel gegroeid. Voornamelijk de bieten
plantjes groeien slecht, bij de dagelijkse inspectie
vorige week van onze bietenpercelen leken de plan
tjes dagelijks kleiner te worden. Hoewel volgens uw
rubriekschrijver dit meer door de lage nachttempe-
raturen komt, dan door zuigschade van thrips e.d.,
hebben vele collega's uit veiligheidsoverwegingen,
daar we tegenwoordig niet veel bietenplantjes kunnen
verliezen, hun bietenpercelen toch maar laten bespui
ten met parathion.
Vele bedrijfsgencten zaten vorige week te popelen
om met het bietendunnen te beginnen, bovengenoem
de factoren hebben hun echter weerhouden aan de
slag te gaan. Gezien de sterke afname van het aantal
arbeidskrachten op de bedrijven t.o.v. vorig jaar in
ons gebied, verwachten wij dat het machinaal dunnen
wel flink zal toenemen.
Afgelopen winterseizoen hebben wij al meerdere
malen melding gemaakt van de slechte prijsontwikke
ling van de aardappelen.
We kunnen nu constateren, dat de prijs de afgelopen
weken opnieuw een flinke aderlating heeft onder
gaan.
De prijs van de voeraardappelen die altijd een flinke
bodem in de markt heeft gelegd, is nu totaal in elkaar
geklapt, en mede door te weinig exoortvraag naar ge
lang de voorraad, die in hoofdzaak nog bij de telers
zit, kunnen we nu terecht gaan spreken van een dra
matisch verloop van de aardappelprijs oogst 1970. Het
valt te betwijfelen of in de maand mei de prijs zich
nog enigszins zal kunnen herstellen.
Door het aanhoudende schrale weer laat de ont
wikkeling van de gewassen op WALCHEREN wel wat
te wensen over. Vooral de opkomst en de groei van de
suikerbieten geven op vele percelen nogal wat klach
ten. Er zijn ook verschillende percelen overgezaaid.
Dikwijls blijkt dan dat de voorvrucht ook wel mede
aanleiding was dat er iets mis ging. Bieten op bieten
of spinazie, of bieten op gescheurd grasland, zonder
dat maatregelen waren genomen ter 'bestrijding van
bietekevertje of emelten, geven een grote kans op zo
danige vreterij dat er weinig overblijft van de jonge
bieteplantjes. Door de vroegere zaai en de lage tem
peratuur heeft alles wat langer werk om boven te
komen. De belagers krijgen dan veel meer kans hun
vernietigend werk te doen.
Wanneer het enkele dagen mals groeizaam weer
wordt, kan het veel veranderen. We moeten wel voor
zichtig zijn met vlug uitrijden van een gewas. De kans
is groot dat men met meerdere kosten tot een nog
hogere opbrengst komt.
Wat de werkzaamheden op het gebied van de ver
zorging van de gewassen betreft gaan we weer een
drukke tijd tegemoet. Veel zal afhangen van de ont
wikkeling van onkruid. Tot op heden valt het nog
mee. We zullen af moeten wachten in welke mate
de bodemherbiciden hun werk nog doen. Gelukkig
zijn er voor vele gewassen ook nog middelen voor
aanwending na opkomst.
Van groot belang is dat we tijdig ingrijpen door dan
een bespuiting uit te voeren wanneer het onkruid nog
klein is. En onder „klein" onkruid wordt verstaan dat
de plantjes nog in het kiemplantstadium zijn.
Ook bij het opéénzetten van de bieten zullen we
moeten handelen naar omstandigheden. Wanneer niét
alles in handwerk mogelijk is zal het mechanisch dun
nen moeten worden toegepast.
We zitten weer midden in het spuitseizoen. Veel op
drachten aan loonspuiters worden mondeling door
gegeven. Het is van groot belang dat vooral gelet wordt
op een juiste perceelsaanduiding. Het komt namelijk
wel eens voor dat op een verkeerd perceel wordt ge
spoten. Indien middel en het nog in opkomst zijnde ge
was niet overeenstemmen krijgt men de grootste
moeilijkheden met dit gewas. De schuldvraag blijft
dan meestal een onopgeloste zaak, maar de loonspuiter
is dikwijls „de lijdende partij".
AARD APPEL ARE AAL 1971
Door de P.V.C.'s is de schatting gemaakt van het
areaal klei- en zandaardapoelen. Volgens deze schat
ting zou het areaal consumptie- en pootaardappelen
2.000 ha of 2 kleiner zijn dan in 1970.
ben. Traditie en een veei minder goed geoutilleerd
voorlichtings- en onderzoekapparaet zijn wellicht
hiervan de belangrijkste oorzaken.
Desondanks is het toch ook bjj ons beslist niet alle
maal rozegeur en maneschijn op de akker bouwbedrij
ven. De steeds maar stijgende kosten en de slechte
en matige prijzen van aardappelen respektievelijk
uien hebben velen in een ongunstige financiële positie
doen komen.
Daarbij doet zich steeds meer het verschijnsel voor
dat de boer alleen op zijn bedrijf komt te staan. Be
drijven van 40 en 50 ha zonder personeel wordt steeds
meer algemeen. Wie durfde dat 3 jaar geleden den
ken!
Vooral in dergelijke situaties worden steeds meer
bieten geheel of gedeeltelijk op eindafstand gezaaid
of machinaal gedund. Ook na-opkomst bespuitingen
tegen onkruid (ook in andere gewassen) worden steeds
weer toegepast. Door de minder goede werking van de
onkruidbestrijdingsmiddelen, als gevolg van de aan
houdende droogte in april is dit geen overbodige luxe.
De regen van de laatste week van april zal echter
nog wel een en ander goed maken.
De gevallen hoeveelheid neerslag gedurende de
maand april is veel geringer geweest dan in voor
gaande jaren. Deze aprilmaand viel 24—30 mm. De
twee voorgaande jaren viel 6575 mm.
Op ZUID-BEVÈLAND geeft de opkomst van de
suikerbieten, uien en blauwmaanzaad, mede door deze
droogte hier en daar nog wat problemen. Wat regen
zou zeer wellicht de opkomst wat kunnen verbeteren.
Vooral op de wat zwaardere gronden en een enkel per
ceel met slechte struktuur zijn er wat moeilijkheden.
Er zijn enkele percelen met suikerbieten overgezaaid,
in sommige gevallen misschien nog snel genoeg! 50.000
a 55.000 pl. per ha vroeg gezaaid, is toch vrijwel altijd
nog steeds beter dan 70.000 pl. per ha laat gezaaid.
Op andere percelen is men eind april reeds met het
doorslaan en dunnen begonnen. Het aantal arbeids
krachten op vele bedrijven is weer afgenomen, het
machinaal dunnen zal zodoende weer toenemen. Een
goede beginstand is hiervoor dan wel noodzakelijk.
Na de regen van de voorgaande week werd op vele
bedrijven de vraag gesteld of de werking van de pyra
min in de bieten wel afdoende geweest zal zijn. Als
men na de regen van de voorgaande week het resul
taat niet geheel vertrouwt, zal men met Betanal niet
te lang moeten wachten wil men nog een voldoende
resultaat bereiken. Het onkruid moet in ieder geval
nog klein zijn.
Het valt wel op dat op vele percelen, vooral dicht
rond dorpskernen of bij gebouwen er nogal wat schade
is van mussen, terwijl plaatselijk ook wat schade werd
geconstateerd van fazanten.
Of het nu een vroeg of laat voorjaar is, voor de toe
passing van CCC in wintertarwe zijn nog steeds de
eerste 10 dagen in mei de periode waarin de meeste
percelen dan de meest gewenste ontwikkeling hebben
bereikt.
In Zeeland wordt een inkrimping van 10 ver
wacht, in Noord-Holland van 5 In Groningen is
daarentegen het areaal met 10 uitgebreid. Voor de
fabrieksaardappelen is een uitbreiding van 800 ha ge
raamd.
klei- en zand- fabrieks
aardappelen aardappelen
91.900 ha 66.500 ha
89.700 ha 67.300 ha
1970
1971
raming per 20/4
(Zie verder pag. 17)
wrET is weeral een aantal jaren geleden, dat in
D.B. en in het Hoojdbestuur van onze org(
het
organi
satie vragen werden gesteld naar de vleesproductivi-
teit van kruislingen. In 't buitenland circuleerden toen
al hoopgevende proefnemingen.
Bekend is intussen dat er nu in Zeist wetenschap
pelijke proeven worden genomen, die naar verluidt
hoopgevend schijnen te zijn. In ons landbouwblad heb
ik hierover nog maar weinig te lezen gekregen.
Het is algemeen bekend dat de vetmesterij in onze
provincie, vooral op de akkerbouwbedrijven zeer
sterk is teruggelopen, om de eenvoudige reden dat er
geen boterham meer te verdienen viel. Oorzaak: te
dure aankoop en te lage verkoopprijzen!
Enkele jaren geleden nu is de fam. Provoost te Re-
tranchement en vermoedelijk nog wel enkele andere
Zeeuwse particulieren er toe over gegaan om stam
boekvee van het vleesras „Charolais" in te voeren.
Al een paar zomers hebben we vanaf de weg deze
nieuwe import kunnen zien lopen. Qua kleur geen
verfraaiing in het landschap, maar dat moet misschien
wennerl.
Intussen is wel bekend dat de fam. Provoost naast
problemen met het afkalven, ook al interessante re
sultaten heeft geboekt. Onder meer een goede afzet
van jonge stieren voor de fokkerij naar verschillende
provincies en grote vraag naar gemeste kalveren en
oudere gemeste dieren tegen hogere plaatselijke prij
zen.
In het blad van 9 april j.l. lezen we nu voor het
eerst de resultaten van een mestproef op dit bedrijf
met 2 kruislingen en 2 zwartbonten.
De financiële resultaten, weergegeven door v. N.
zijn ZEER GUNSTIG in het voordeel van de kruislin
gen uitgevallen. Een resultaat dat de veehouder aan
spreekt. Nu er geen reacties op dit cijfermateriaal is
gekomen ivil ik aannemen dat deze praktijkproef ver
antwoord is genomen en weergegeven.
Conclusie
Gebruikskruisingen met Charolaisstieren bieden
voldoende perspectief om in deze richting verder te
gaan. Naast wetenschappelijk onderzoek moeten er op
korte termijn een flink aantal praktijkproeven worden
genomen.
In plaats van de altijd te dure aankoop van jong
mestvee, zou het opkweken van de kalveren bij de
moeder op de akkerbouwbedrijven ook heel wel
mogelijk zijn.
Een kans voor de herleving van de mesterij op een
aantal akkerbouwbedrijven behoort reëel tot de moge
lijkheden.
Een taak die door onze rundveehouderijcommissie,
in samenwerking met het veeteeltconsulentschap
nader zou moeten worden onderzocht.
Een probleem waarvoor we Brussel nu niet behoe
ven in te schakelen.
d. G.
(De reaktie op bedoeld artikeltje
„Charolais-zwartbontkruising stemt
tot nadenken" van de zijde van de
voorzitter van de Veehouderij Cie.
der ZLM stond in ons nummer van
de vorige week. RED.)