Registratie en administratie belangrijk onderdeel varkensfokkerjj Meer invloed op vleesmarkt nodig 10 Consulentschap Varkens- en Pluimveehouderij Tilburg A. ALBERS. De winstgevendheid van de var kensfokkerij is afhankelijk van enerzijds de hoogte van de biggen- prijs en voerkosten doch wordt an derzijds in hoge mate beïnvloed door het aantal biggen dat per zeug per jaar wordt, grootgebracht. Dat aantal biggen per zeug pe»- jaar, is een aantal, dat ontstaat door het aantal grootgebracht per worp (8.4) te vermenigvuldigen met het aantal worpen per zeug per jaar (1.77). Dit komt op de Brabantse fokkerijbedrijven neer op 15.05 big gen. In dit artikel wordt alleen in gegaan op het aantal worpen per zeug per jaar. AM op het aantal worpen per zeug per jaar ver- betering te brengen, staan de varkensfokker meerdere mogelijkheden ten dienste. Een van die mogelijkheden is het tijdig spenen van de biggen. Met tijdig wordt dan bedoeld, op een leeftijd van 5 a 6 weken. Een tweede mogelijkheid die ook binnen het bereik ligt van iedere fokker, is de guste, pas gedekte en drachtige zeugen goed te controleren. Goed con troleren van de guste zeugen op bronst verschijnselen en de pas gedekte zeugen na 3 weken op „terug ko men". Wanneer deze dieren niet opgemerkt worden, wil dat zeggen 3 weken lang voeren en minder worpten. Daarbij komt nog het gevaar voor een te royale con ditie, waardoor ze moeilijk of niet meer drachtig te krijgen zijn. Het is van een wezenlijk economisch be lang hierop attent te zijn en aan controle mag dan ook niet worden toegegeven. Om deze controle mo gelijk te maken, is een goede identificatie en regis tratie noodzakelijk. Identificatie wil zeggen, het „her kenbaar" maken van de dieren. Vooral met het ver groten van de bedrijfsomvang, is het herkenden van het individuele dier zonder aangebracht kenmerk, onmogelijk. IDENTIFICATIE IEDERE zeug en opfokzeug zal gekenmerkt moe- ten zijn met 'n tatoeëernummer. Degenen die ge bruik maken van de diensten van het varkensstam boek krijgen als service de dieren getatoeëerd en wordt de afstamming vastgelegd. Een voordeel van het tatoeëernummer is de goede houdbaarheid, waardoor de afstamming van het dier altijd nagegaan kan worden. Een nadeel is echter het moeilijk aflezen. Zeker als dit vaak moet gebeuren zoals b.v. bij controle. Daarvoor is dit te omslachtig, want vrijwel altijd moet het oor worden schoongemaakt en moet voor het aflezen een zaklantaarn gebruikt worden. Een aanvullende identificatie, voor als het ware het dagelijks gebruik, is nodig. Dit kan o.a. door het aanbrengen van een plastic oornummer. Deze num mers zijn bij de handel te koop (ƒ0,50ƒ1,in verschillende grootte en minstens vijf verschillende kleuren. Het voordeel is, dat deze nummers zelfs op afstand leesbaar zijn waardoor het geen enkele moei te kost te weten, met welk dier men te doen heeft. •Omdat het wel eens voorkomt dat zeugen dit num mer verliezen blijft dit een aanvullende identificatie en geeft het tatoeëernummer de blijvende zekerheid. DE ZEUGENKALENDER MAAST de omschreven identificatie, vormt de zeu- genkalender de laatste schakel om het controle systeem zo goed mogelijk te maken. Zeugenkalenders zijn in diverse vormen en prijzen (ƒ50,tot 150, verkrijgbaar. De kalender vermeldt alle dagen van het jaar en kan continu worden gebruikt. Zodra een zeug wordt gedekt, wordt een nummer op de kalen der aangebracht overeenkomstig het plastic oornum mer. Men kan bij deze kalender iedere dag in één oogopslag zien welke zeugen gecontroleerd moeten worden op bronst. Door gebruik van plastic nummers kan men deze dieren ook weer gemakkelijk terugvinden in de stal en daardoor goed controleren. Verder geeft een ka lender een goed overzicht van het produktiestadium van alle zeugen van het bedrijf. Belangrijk is dit o.a. met het oog op schoonmaken van de hokken en de planning. REGISTRATIE AM te kunnen selecteren in de dieren op afstam- ming en produktie, is het nodig dat diverse ge gevens worden vastgelegd. Ook hiervoor zijn weer meerdere hulpmiddelen in gebruik. Het zou tever voeren ze hier alle te beschrijven. Een systeem dat goed bruikbaar is, is het aanleggen van een kaart voor ieder dier. Deze kaart kan in een „bak" of „klap per" gebracht worden in volgorde van oplopende plastic oornummers. Op de kaart moet vermeld wor den o.a. afstamming - leeftijd - tatoeëernummer - plastic oornummer - dekdatum - nummer van de beer - werpdatum - aantal grootgebrachte biggen en andere bijzonderheden. Verder geeft deze kaart de mogelijkheid aan uw dierenarts om aantekeningen te maken over b.v. waarvoor en wanneer geënt is en eventueel welke medicijnen gebruikt zijn. ADMINISTRATIE AM een inzicht te krijgen in het technisch en fi- nanciële resultaat van het bedrijf, is het verder nodig dat een deelboekhouding wordt bijgehouden. Dit is een boekhouding waarin alles vermeld staat wat betrekking heeft op de varkenshouderij. Na dat deze boekhoudingen zijn uitgewerkt, de tech nische en financiële kengetallen zijn berekend, kan aangegeven worden waar, en bij welk onderdeel ver betering mogelijk is. CONTROLE ÉÉN VAN DF BELANGRIJKSTE ONDERDELEN Samenvattend kan gezegd worden dat om reden van technisch/financiële aard het nodig is, dat op een varkensfokbedrijf controleren behoort tot een van de belangrijkste onderdelen. Om die controle goed uitvoerbaar te maken, is het nodig dat: de dieren voorzien zijn van een tatoeëernummer; voor een goede uitvoering daarbij een plastic oor nummer aangebracht moet worden; de zeugenkalender onmisbaar is voor een efficiën te werkwijze en planning; voor een goede selectie op afstamming en produk- tiegegevens een zeugenkaart aanwezig moet zijn; ter opsporing van de oorzaak van een slechter re sultaat een deelboekhouding belangrijke aanwij zingen kan geven. Tot slot kan gesteld worden, dat voor een goede bedrijfsvoering het noodzakelijk is, een goede iden tificatie - registratie en administratie te hebben. Voor een doelbewuste berenkeuze en geplande toepassing van de enkelvoudige of dubbele gebruikskruising is dit nodig. De bedrijfs voor lichter varkenshouderij zal bij de opzet gaarne behulpzaam zijn. COVECO - ARNHEM BIJ CO-OPERATIE BETER UIT Hoewel de rundvee-omzet bij Coveco van jaar tot jaar stijgt, valt toch in deze sector een zekere terug houdendheid bij de veehouder te bespeuren. Enerzijds spreekt de traditionele wijze van handelen met de koopman hem aan en anderzijds vindt hij dat dit het enige handelselement in zijn bedrijf is waarin hij zich nog een beetje kan uitleven. Dit kan overigens een kostbare liefhebberij voor hem zijn. De vraag wordt vaak gesteld of Coveco steeds hogere prijzen betaalt dan de zogenaamde „vrije han del". Men kan evenwel een dier maar één keer ver kopen en een vergelijking is dan ook moeilijk te ma ken. Uiteraard stellen wij, dat de boer bij de vee- afzetcoöperatie beter uit is. Deze heeft immers maar één doel en dat is het produkt van de boer tot de hoogste waarde te brengen onder aftrek van de te maken kosten. INSPRAAK NIET TE VERWAARLOZEN Do hoogste waarde voor het produkt mag evenwel niet het enige motief zijn voor de veehouder om amen met zijn bed rijf sgenoten, door middel van de coöperatieve vereniging of zo men wil door middel van de „producentenvereniging", de afzet en verwer king in handen te nemen. Naast de hoogste prijs is immers de inspraak, die de boeren op deze wijze met elkaar in het nationale beleid en voor zover Neder land als klein land inspraak (invloed op prijzen) heeft in Brussel ook in het Westeuropese beleid bij de prijsstelling van hun produkten kunnen hebben toch zeker niet te verwaarlozen. GROTER CO-OPERATIEVE INVLOED NODIG Het overgrote deel van het slachtvee en ook van het gebruiksvee wordt via de „vrije handel" over de markten verhandeld. Het is ook hier waar in grote mate de prijs wordt bepaald, afhankelijk van de inter nationale prijsverhoudingen. Deze worden op hun beurt weer door vraag en aanbod en „Brusselse" maat regelen beïnvloed. De oriëntatieprijs, door Brussel vastgesteld, is door de veehouder nog geen garantie dat hij de hoogste waarde ontvangt. Een verhoging van de oriëntatieprijs betekent alleen de erkenning, dat de veehouder over de gehele linie te weinig voor zijn slachtvee krijgt. De enige oplossing om op langere termijn voor de veehouder de hoogste waarde te verkrijgen is ver groting van de coöperatieve invloed op het totale marktgebeuren. Dit betekent, dat de veehouder in steeds toenemende mate zijn slachtdeel via Coveco moet afzetten. Dit onderdeel van zijn bedrijf wordt belangrijker naarmate de bedrijfsgrootte toeneemt. Als namelijk de veehouderijbedrijven groter worden en de melkproduktie de grote rol in het bedrijfsinkomen blijft spelen en dat is bepaald zo gaat een koe die niet meer past naar de slachtbank. Dit gebeurt al dan niet via de weiderij en deze koe zal steeds minder als produktiedier naar een ander melkveebedrijf wor den verkocht. De opbrengst van slachtvee gaat dus in sterke mate mede een beslissende rol spelen bij de uitkomsten van het veehouderijbedrijf van de toe komst. „EENDRACHT MAAKT MACHT" GELDT NOG STEEDS Een koe die moeilijk melkt, „zwarigheid" geeft bij het kalven, te weinig melk geeft of een te laag vet en/of eiwitgehalte heeft is voor de veehouder niet meer passend en zal voor de ander alleen maar een onkostenpost betekenen. De bedrijfsvergroting, in welke mate dit ook het geval zal zijn, moet tot een beter rendement leiden en deze produktiekoeien pas sen daarin niet. Vaststellende, dat de uitstoot op het veehouderij bedrijf in de toekomst grotendeels voor de slachtbank bestemd is, wordt het meer dan ooit voor de veehou der belangrijk om deze uitstoot langs coöperatieve weg te realiseren. De invloedsvergroting op de „han del" in grootvee i.e. slachtvee zal daa sneller gunstige resultaten geven dan men nu gezien de ervaringen op de discussiebijeenkomsten veronderstelt. Het spreekwoord: „Eendracht maakt macht" geldt nog evenzeer als in de goede oude tijd. Coveco maakt het haar leden gemakkelijk. Naast de overname op de veemarkten aen de eigen balie heeft zij, over haar werkgebied gespreid, speciale over nameplaatsen voor rundvee, nuchtere kalveren en schapen. A. J. H. BESTRIJDINGSMIDDELENTOEPASSNG IN STALLEN In het blad van 23 april j.l. werd, aldus schrijft ons Ligtermoet Chemie N.V. te Rotterdam, een zeer over zichtelijke lijst van toegestane bestrijdingsmiddelen voor toepassing in stallen en op vee opgenomen. Echter werd in de groep spuitpoeders voor het behandelen van stal wanden het produkt „Nuvanol N", dat op 5 november 1970 hiervoor werd toegelaten, niet vernield. Gaarne vol doen wij aan Ligtermoets verzoek, onze lezers hierop alsnog te attenderen. „Nuvanol N" is toegestaan als in- sektenbestrijdingsmiddel voor ledige verblijfplaatsen voor dieren en opslagruimten. Van „Nuvanol N" is 100 200 gr. nodig voor behandeling van 100 m2 oppervlak en het heeft een lange werkingsduur. BI. BESTRIJDING WILDE HAVER MET BIDISIN Het nieuwe Bayer-middel Bidisin is thans defini tief toegelaten voor de bestrijding van wilde haver in zomertarwe en zomergerst. Aldus meldt ons Bayer Agrochemie N.V. Wilde haven is één van de lastigste onkruiden; het kan over een vrij lange periode kie men, waardoor dikwijls vele ontwikkelingsstadia naast elkaar voorkomen. In de praktijk is gebleken, dat wilde haver in het 23 bladstadium het gevoeligst is voor een behan deling met Bidisin en om deze reden wordt geadvi seerd een bespuiting uit te voeren wanneer de mees te wilde haverplanten in dit stadium zijn gekomen. Dosering: 8 liter per hektare; te verspuiten met een hoeveelheid water van tenminste 600 liter per hek tare. Ook in het 45 bladstadium kan wilde haver met Bidisin worden bestreden, doch dan in een do sering van 10 liter per hektare. De mogelijkheid van enige opbrengstvermindering is dan echter niet uit gesloten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 10