Toch nog onkruid in
bietenpercelen?
Ook weinig onkruid
kost veel handwerk
Betanal
L
De teelt van
slabonen
voor de handpluk
Bieten verdragen géén
onkruid, wél Betanal.
Direct
na opkomst
6-7 L/ha
Daarom neemt een
goede boer geen risico
en spuit
Betanal
A
Gonsulentschap voor de Tuinbouw
Goes,
F. VADER.
JN enkele delen van Zeeland, nl. op Walcheren
en in het oostelijk deel van Zuid-Beveland, ligt
er vanouds een behoorlijke oppervlakte beteeld met
stamslabonen. In veel gevallen wordt deze teelt uit
geoefend op kleine landbouwbedrijven. Na 1963 is
de teelt sterk ingekrompen, eensdeels door het
schaarser en duurder worden van de arbeid, aan de
andere kant vooral door het opkomen van de bone-
plukmachines, die de oogst van het produkt voor de
conservenfabrieken voor hun rekening hebben geno
men. De stamslaboon blijft echter een gewild pro
dukt op de verse markt. De oogst van het produkt
hiervoor gebeurt nog steeds in handwerk. Tot voor
enkele jaren kwamen hiervoor veel goedkope bonen
uit België, die de prijs in Nederland laag hielden. In
België kan men echter ook niet meer goedkoop wer
ken, zodat de aanvoeren daarvandaan de laatste ja
ren sterk teruglopen. Hei is zelfs zo dat er nu machi
naal geplukte bónen ui; Nederland naar België wor
den uitgevoerd. Mede hierdoor zijn de prijzen de
laatste jaren voor de handgeplukte bonen beslist goed
geweest, zodat er wat meer belangstelling komt voor
deze teelt. In dit artikel willen we op enkele aspecten
hiervan nader ingaan.
TEELTGEWIJZL
bij alle gewassen, geldt ook bij bonen dat men
de beste prijs kan maken als er weinig aanvoer is;
d.w.z. men moet proberen vroeger of later dan de massa
op de veiling zijn. Hierbij speelt het klimaat een grote
rol. Dit is voor Zeeland zeker gunstig t.o.v. overig Neder
land.
a. Vroege teelt
Men kan de teelt in de open grond vervroegen door
de bonen te zaaien in perspotten of in kistjes en dan
na - 14 dagen (perspotten) of 8 dagen (uit kistjes)
buiten planten op een beschutte plek. Dit buiten plan
ten kan in de eerste week van mei gebeuren. Bij een
goede ontwikkeling van het gewas kan men in de
eerste week van juli met de oogst beginnen. Men kan
ook eind april direct ter plaatse zaaien, maar het
risico dat men loopt is dan veel groter. De boon heeft
n.l. een kiemingstemperatuur nodig van 10 15° C.
Als deze niet wordt bereikt, zal de opkomst langer
duren en slechter zijn, wat ook zijn invloed heeft
op de latere groei. Het voorkiemen en later uitplan-
ten vraagt wel meer arbeid, maar dit zal door de
betere resultaten beslist terugverdiend worden.
b. Normale teelt
Als men per oppervlakte de hoogste opbrengst wil
halen, is de beste zaaitijd half mei tot half juni. Men
kan dan omstreeks half juli met de oogst beginnen.
Dikwijls wordt het gewas 3 4 4 keer geplukt. Ook
wordt wel slechts 2 keer of zelfs alles in één keer
weggeplukt. Dit gaat ten koste van de opbrengst,
maar geeft een besparing aan arbeid.
c. Late teelt
Om nog laat in de herfst bonen te kunnen plukken,
kan men zaaien tot 15 juli, soms tot 1 augustus.
Het ligt aan het weer in de herfst wat het nog zal
worden. Men zal dan niet een opbrengst behalen als
bij de normale teelt, maar de prijs kan soms veel
goedmaken.
GROND EN BEMESTING
JJONEN vragen een grond met een goede vruchtbaar
heidstoestand. De structuur en ontwatering moe
ten in orde zijn. De voorvrucht op zichzelf speelt geen
grote rol.
Hoewel bonen tot de vlinderbloemige gewassen beho
ren, hebben ze behoefte aan een goede stikstofbemesting.
Verder moeten ze een ruime fosfaat- en kalibemesting
hebben. Op een goede grond wordt een gift van 80120
kg N geadviseerd. Een forser groeiend gewas heeft meer
stikstof nodig dan een gewas dat kleiner blijft. Dit is in
de eerste plaats een kwestie van rasverschillen, maar
ook van zaaitijd.
Een gewas dat opgroeit bij lagere temperatuur zal
kleiner blijven. Dit is dikwijls het geval bij zowel de
vroege als de late teelt. Men moet dan ook minder stik
stof geven. Dus bij normale zaaitijd (half meihalf juni)
b.v. 120 kg N, bij vroege zaai (tot half mei) en late zaai
(na half juni) 80 kg N per ha.
De fosfaatbehoefte kan vergeleken worden met die van
aardappelen. Bij de toestand „goed" is de behoefte 100
kg P,»0r, per ha. Bij de toestand „vrij laag" moet dit op
gevoerd worden tot 150 kg P2O.-,.
Ook de kalibemesting moet ruim zijn. Bij een goede
kalitoestand wordt 150200 kg KL>0 per ha geadviseerd.
Bonen zijn gevoelig voor chloor, dus vlak voor het zaaien
geen chloorhoudende meststof strooien. Het is het beste
om de kunstmest enige tijd van te voren te geven.
ONKRUIDBESTRIJDING
gTAMSLABONEN zijn gevoeliger voor chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen dan landbouwstam-
bonen. Ze kunnen gespoten worden met Ivorin. Vooral
op lichte, humusarme gronden moet hiermee opgepast
worden. Bij veel regen na het spuiten kan het ernstige
schade geven aan het gewas.
Er is ook verschil in gevoeligheid tussen de rassen
onderling. Vooral de rassen Lotus, Probatine en Dubres-
co zijn erg gevoelig. Zeker bij vroege teelt is het af te
raden om met Ivorin te spuiten.
ZIEKTEBESTRIJDING
In bonen kunnen verschillende ziekten en plagen voor
komen. De voornaamste, waar men wat tegen kan doen,
zijn:
Bonevlieg. De maden vreten gangen in de kiemende
zaden, waardoor het groeipunt wordt vernietigd. De aan
tasting kan voorkomen worden door zaadontsmetting
met AAtifon of Phytosol.
Vlekkenziekte. Er ontstaan donkerbruine vlekken op de
plantedelen. Men kan het best uitgaan van gezond zaad
en resistente rassen. Als dat niet mogelijk is, kan men
spuiten met zineb of maneb.
Luizen en wantsen. Deze kunnen soms zoveel schade
doen, dat een bestrijding nodig is. Denk hierbij om de
veiligheidstermijn!
Bonevirus 1. Geeft verschillende symptomen, afhanke
lijk van het ras. Gaat met het zaad over, dius gezond
zaad gebruiken.
Bonevirus 2. Geeft ook verschillende symptomen, die
bekend staan onder de namen scherpmozaiek en top-
sterfte. De besmetting vindt plaats door bladluizen van
uit o.a. gladiolen. Bij gevoelige rassen hiervan voldoende
afstand houden.
RASSEN
£R is,een veelheid van bonerassen dde onderling sterk
verschillen in eigenschappen. Er is keus uit 25 a
30 rassen. Voor de vroege teelt zijn vooral geschikt de
rassen Prelude, Prelubel en Flair; voor de normale teelt
de rassen Centrum (ook in de handel gebracht onder de
naam Resulta, Record, Recent, Verbeterde Dubbele
Witte, e.d.), Prelude en Prelubel. Voor de late teelt zijn
vooral geschikt Prelude en Prelubel. In veel gevallen
wordt ook Dubbele Witte gebruikt vanwege de goede
vorm van de peulen. Dit ras is echter zeer gevoelig voor
zowel bonevirus 1 als bonevirus 2.
De rassen Prelude en Prelubel zijn vrijwel gelijk.
Alleen is Prelubel resistent tegen vlekkenziekte, waar
Prelude wel zeer gevoelig voor is. Ze zijn beide vatbaar
voor bonevirus 2, zodat men ze niet moet verbouwen in
de buurt van gladiolen. Beide rassen zijn ook zeer gevoe
lig voor Botrytis, zodat bij nat weer de punt kan gaan
rotten.
Het ras Flair is iets sterker tegen ziekten, maar wel
gevoelig voor bonevirus 2. De bonen moeten in een jong
stadium worden geplukt, omdat ze anders te grof wor
den.
Ook het ras Centrum is een sterk ras. Het is matig
vatbaar voor bonevirus 2. Zie voor volledige beschrij
ving van de rassen de Rassenlijst.
RENTABILITEIT
QE oppervlakte bonen die men kan telen hangt geheel
af van de hoeveelheid arbeid waarover men kan
beschikken tijdens de oogst. De pluk valt in juli en
augustus, zodat de mogelijkheid bstaat om hierbij scho
lieren in te schakelen. Bij een geroutineerd plukker is de
prestatie ongeveer 200 kg per dag. Bij een losse arbeids
kracht zal dit ongeveer neerkomen op 25 ot/kg. Voor de
vroege teelt kan men dan, gerekend naar de prijs van de
laatste jaren, de volgende berekening opstellen (gerekend
per are):
Opbrengst: 150 kg a 1,
Kosten:
Zaaizaad 700 gram a 15,/kg
Bemesting 9 kg 12-10-18
Bestrijdingsmiddelen
40 ml parathion
Losse arbeid 150 x 0,25
Veilingkosten 10
150,00
10,50
2,50
0,15
37,50
15,00
65,65
Saldo 84,35
Van dit saldo moet dus nog de overige arbeid voor
de teelt en de verdere bedrijfskosten worden betaald. Bij
de normale teelt zal de opbrengst hoger kunnen liggen,
maar de prijs zal lager zijn, zodat de uitkomst dan wel
minder kan zijn. Als bovengenoemde uitgangspunten
juist zijn, is de teelt van bonen beslist aantrekkelijk. «De.
prijs is uiteraard een onzekere factor. Verder zal het de
vraag zijn of de arbeid die nodig is, beschikbaar is op het
juiste moment. Voor degenen die over een beschut lig
gend perceel beschikken, is het alleszins de moeite waard
om eens een hoekje met de vroege teelt te proberen.
L 471/22