BETERE ONKRUIDBESTRIJDING TOPOGARD 50 De financiële positie van landbouwbedrijven '67/'68 en '68/'69 Konsumptie-en fabrieksaardappelen met het nieuwe middel Biologische insectenbestrijding met Duphar BTB 183 8 Kleurloos en weinig giftig. Veilig voor het gewas. Bestrijdt de gekiemde en ook de later kiemende onkruiden. Ook grassen worden bestreden. arbeidsink. overige besparingen Gebjieden v. d. ondern. inkomsten rentabiliteit ^E financiële positie van landbouwbedrijven is slechts ten dele afhankelijk van de bedrijfsuitkomsten, want ook de vermogenspositie van die ondernemer en de inbreng van de gezinsleden spelen een grote rol. Deze conclusie trekt het L.E.I. uit het onderzoek dat het heeft verricht naar de ontwikkeling van de financiële positie in 1967/'68 en 1968/'69 van 700 landbouwbedrijven in 11 landbouwgebieden (vier akkerbouwgebieden, vier weidegebieden en drie zandgebieden met hoofdzakelijk ge mengde bedrijven). Uit het onderzoek is gebleken dat van vele bedrijven de uitkomsten slecht waren. Op 30 procent van de bedrijven was het rendement van het bedrijfsvermogen in het boekjaar 1968/'69 negatief. Desondanks heeft 79 procent van het aantal ondernemers kunnen sparen (49 procent minder dan 10.000, 30 procent meer dan 10.000). Dit was mogelijk doordat de ondernemers van de meeste bedrijven behalve het arbeids inkomen uit het bedrijf andere inkomsten hadden, zoals niet-uitbetaalde lonen van medewerkende gezinsleden. Ook de berekende rente van het geïnvesteerde bedrijfs vermogen werd slechts voor een d'eel uitbetaald, omdat het eigen vermogen in alle onderzochte gebieden gemiddeld per bedrijf meer dan tweederde van de totale bezit tingen bedroeg. Bovendien waren er in sommige gevallen belangrijke privé-inkomsten, zoals opbrengsten van privé-bezittingen, uitkeringen en verzekeringen en inkomsten uit nevenfuncties. Juist de ondernemers met lage arbeidsinkomsten hadden veelal hoge andere inkomsten (niet uitbetaalde kosten en privé-inkomsten) waardoor ook zij konden sparen en de investeringen voor een groot deel uit eigen middelen konden financieren. Duidelijk blijkt dan ook volgens het L.E.I. dat de financiële positie van de bedrijven niet te scheiden is van die van het gezin. QNDERSTAANDE tabel geeft zowel voor eigendomsbedrijven (E) als pachtbe drijven (P) de gemiddelde inkomensvorming (xf 1.000,en rentabiliteit op landbouwbedrijven (1968/1969) per gebied aan. E. P. E. P. E. P. E. P. 16,7 12,0 14,2 9,7 2,9 0,1 3,4 6,0 23,1 23,9 11,2 9,6 8,4 12,3 63 16,5 18,9 10,0 0,2 12,4 21,2 21,9 9,7 10,3 6,5 6,3 5,4 11,1 22,7 15,8 9,2 10,3 10,0 4,6 4,9 5,2 17,2 17,4 9,1 11,7 4,6 7.4 3,6 6,7 14,9 12,1 13,3 11.4 9,6 6,7 2,3 0,7 10,8 12,2 9,9 9,3 4.1 5,0 0,1 0,6 9,9 10,9 13,1 10,7 4,1 4,9 0,6 0,8 10,3 11,9 12,2 11,2 6,6 9,1 0,8% 3,4 17,0 15,6 12,9 9,6 113 9,8 1,2 5,5% Akkerbouwgebieden: noordelijk kleigebied Veenkoloniën nd. zand. IJsselm.p. ov. droogm. zuidwestelijk kleigebied Weidegebieden: noordelijk kleigebied noordelijk veengebied westelijk weidegebied noordelijk zandgebied Zandgebieden met gemengde bedrijven: noordelijk zandgebied oost. centr. zandgeb. zuidelijk zandgebied Het blijkt dat de verschillen in besparingen veel kleiner waren dan op grond van de verschillen in rentabiliteit mocht worden verwacht. Alleen door de overige inkomsten die op de gemengde eigendomsbedrijven dn het noordelijk-, oostelijk- en centraal zandgebied zelfs hoger waren dan het arbeidsinkomen van de ondernemer kon er worden gespaard bij handhaving van een redelijk peil van de gezinsuitgaven. Voorts blijkt dat de rentabiliteit van de pachtbedrijven in het algemeen gunstiger was dan die van de eigendomsbedrijven. Djt wordt veroorzaakt doordat de pacht bedrijven een veel kleiner bedrijfsvermogen hebben (weinig grond en gebouwen). Uit het onderzoek is duidelijk gebleken dat de financiële positie van landbouw bedrijven slechts ten dele afhankelijk is van de bedrijfsuitkomsten; ook de vermo genspositie van de ondernemer en de inbreng van de gezinsleden spelen een grote rol. ^OT zover enkele conclusies uit de publikatie waarin voorts o.m. veel cijfermate riaal wordt gegeven ten aanzien van het vermogen (balansen) en de mutaties in het vermogen, de inkomensvorming en de inkomensbesteding, de besparingen en de financiering van de jaarlijkse investeringen. Bij de beoordeling van de cijfers moet in aanmerking worden genomen dat het niet gaat om financieringsproblemen bij be- drijfsovernemingen of bij aanzienlijke bedrijfsvergroting. De gemiddelde cijfers zijn echter voorzover hiermede enkele bedrijven betrokken waren nauwelijks door be- invloed. Het ligt in de bedoeling van het L.E.I. in afzonderlijke pubïkaties de finan ciële positie te behandelen van beginnende -boeren en van bedrijven met grote inves teringen met veel vreemd vermogen gefinancierd. De L.E.I.-publikatie „De financiële positie van landbouwbedrijven" kan besteld worden door 9,50 over te maken op giro 41 22 35, L.E.I. Den Haag. Onder vermelding van „Zend publikatie No. 3.20". De bezwaren die aan de chemische bestrijding van insecten zijn verbonden, zijn genoegzaam bekend. Elke methode, die een reële mogelijkheid biedt om insecten veiliger te bestrijden dian met de tot nu toe beschikbare chemische middelen, zal te baat moeten worden genomen. Zo'n methode is thans beschikbaar voor de bestrijding van insecten die een plaag vormen op laanbomen, op heesterbeplantingen van plantsoenen, van recreatieter reinen, van campings, rond kinderspeelplaatsen en langs straten. Philips-Duphar introduceert n.l. het biologische rupsenbestrijdingsmiddel Duphar BTB 183, een bacterie preparaat op basis van sporen van Bacillus thuringiensis. EIGENSCHAPPEN DUPHAR BTB 183 Het is een biologisch insecticide Het doodt uitsluitend bladetende rupsen van diverse vlinders en motten op verscheidene cultuurgewassen Het is absoluut niet giftig en onschadelijk voor de mens en voor nuttige diersoorten Het kan met normale apparatuur worden verspoten of verneveld Het blijft minstens 2 jaar volledig werkzaam, mits het droog en koel wordt bewaard. HOE WERKT DUPHAR BTB 183? Door het verorberen van bladeren die met Duphar BTB 183 zijn bespoten, komt het middel in het maag darmkanaal van de rupsen terecht. De sporen van het bacteriepreparaat scheiden toxinen af, die verlamming van de rupsen veroorzaken. Als gevolg daarvan houden de rupsen op met vreten en gaan enkele dagen later dood. De dood treedt dus weliswaar niet direct in, maar na de verlamming vreten de rupsen niet meer en veroor zaken geen schade meer. Ze worden dof van kleur en verschrompelen. WAAR WORDT DUPHAR BTB 183 TOEGEPAST? Toepassing van het middel is vooral op zijn plaats wanneer rupsenvraat optreedt in: a. laanbomen, heesterbeplantingen langs straten, in plantsoenen, rond kinderspeelplaatsen, op campings, recreatie- en sportterreinen. b. gewassen waarvan zeer binnenkort blad of vruchten zullen worden gegeten, zoals bladgroenten, kool, tomaten. Voor het bereiken van een zo goed mogelijk resultaat moet het middel tijdens een zo jong mogelijk stadium n.l. in verhouding tot hun lichaamsgewicht meer voedsel van de rupsen worden toegepast. Jonge rupsen nemen op dan oudere rupsen, dus verhoudingsgewijs ook meer van het bestrijdingsmiddel. Tevens is het noodzakelijk dat alle plantendelen voldoende met de spuitvloeistof worden bedekt. WELKE RUPSEN? De volgende rupsen, die in cultuurgewassen schade kunnen veroorzaken, zijn gevoelig voor Duphar BTB 183: In plantsoen- en bosbeplantingen de Ringelrups, Bastaard satijnvlinder, Eikebladroller, Stippelmot, Kleine winter- vlinder, gr.ote wintervlinder, kleine beerrups, Lariksmot, Processierups, Plakker, Wapendrager, Spinselmotten en Heggebladroller. In de fruitteelt van Spinselmotten, Heggebladroller, Ringelrups, Wintervlinder, Bastaard satijnvlinder, Perzik- scheutboorder, Voorjaarsuilen en de Fruitmot. Onvoldoende gevoelig is de vruchtbladroller - Adoxo- phyes (Capua) reticulana. En in de tuinbouw de rupsen van Koolwitjes en Koolmot. De dosering bedraagt in het algemeen 0,2 (200 gram per 100 liter water). Voor de bereiding van de spuit vloeistof moet de vereiste hoeveelheid Duphar BTB 183 eerst met een weinig water in een emmer al roerend tot een dunne pap aangemengd worden. Deze dunne pap daarna over een zeef in ds benodigde hoeveelheid water in de spuittank gieten. Duphar BTB 183 mag nooit zon der meer in de spuittank gedaan worden. Duphar 183 mag niet gemengd verspoten worden met insecticiden op basis van lindaan, malathion, diazinon of met fungi- ciden op basis van dodine. Menging met andere dan hier boven aangegeven insecticiden en fungiciden is in het algemeen mogelijk. Volgens verkregen informaties is dit biologische insectenbestrijdings middel belangrijk duurder en (iets) minder werkzaam dan de chemische bestrijdingsmiddelen. Daar waar de giftige middelen bezwaarlijk kun nen worden toegepast (wij denken aan campings in boomgaarden enz.) is dit preparaat uitstekend op zijn plaats! i

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 8