Officiële erkenning van onrecht! DE afwikkeling van de reserve kan naar het voorstel op verschillende wijzen geschieden: De stier en het rode gevaar s RAPPORT COMMISSIE-VAN SOEST BELASTINGVRIJE PENSIOENENRESERVE VOOR ZELFSTANDIGEN VOORGESTELD OPBOUW VAN DE RESERVE QE reserve kan worden opgebouwd tot het einde van het boekjaar waarin de ondernemer de 65-jarige leeftijd bereikt; bij de opbouw wordlt rekening gehouden met de bestaande basis-voorziening ingevolge de AOW door een aftrek toe te passen van deel (thans onge veer 8.000,van de ongehuwdenuitkering ingevolge de AOW op het jaarlijks te reserveren bedrag. Voorgesteld wordt het jaarlijks te reserveren bedrag als volgt te berekenen: Winst, na aftrek van 10/t deel van de Maximaal ongehuwdenuitkering AOW tussen: tereserveren 0 en 50.000 20 50.000 en 100.000 15 100.000 en 150.000 10 150.000 en „hoger 0 gEGIN 1969 kreeg de zgn. „Commissie Van Soest" opdracht van Staatssecretaris van Financiën Grapperhaus te onderzoeken of er verschillen zouden bestaan tussen de belastingheffing van zelfstandigen en loontrekkenden die van zodanige omvang zouden zijn dat deze tot onrechtvaardige ongelijkheden in belasting druk van beide groepen zouden leiden. Een feit overigens waar van de zijde van het georganiseerde bedrijfsleven reeds lange tijd op gewezen is! FISCALE VERSCHILLEN ■pHANS is het rapport van de Commissie Van Soest aan de Staten Generaal aangeboden en ook de Commissie komt daarin tot de conclusie dat er fiscale verschillen in behandeling zijn tussen loontrekkenden en zelfstandigen. Het belangrijkste verschilpunt is de oude dagsvoorziening van de zelfstandigen. Vandaar dat voor gesteld wordt dit verschil op te heffen door de mogelijk heid te openen tot vorming van een 'belastingvrije pen sioenreserve, die in het eigen bedrijf kan worden belegd. Deze belastingvrije pensioenreserve dient als een aan vulling te worden gezien op de uitkeringen krachtens de Algemene Ouderdomswet en is verdier bedoeld om tezamen met de AOW te leiden tot een redelijke oude dagsvoorziening. Tevens wordt met de vorming van de pensioenreserve bereikt een verbetering van de liquidi teit, omdat de reserve in het eigen bedrijf mag worden belegd. Teneinde het risico tegen te gaan, dat de oude dagsvoorziening in het gedrang komt bij belegging in eigen bedrijf, is de voorwaarde opgenomen dat er een reële besparing dient plaats te hebben. Voorbeeld: Winst uit bedrijf of beroep aftrek 10/7 deel AOW te reserveren 7.000,— ƒ20.000,— 60.000,- „8.000,— 8.000,— 8.000- 12.000,— 2.400,— 52.000- 10.300,- AFWIKKELING VAN DE RESERVE 1. In het jaar dat de zelfstandige 65 jaar wordt, kan hij kiezen uit een directe afkoop van de fiscale claim die op de reserve rust, tegen desgewenst het bij zondere tarief van 2040 dan wel de reserve ge leidelijk bij het fiscale inkomen in volgende jaren te voegen. 2. Bij staking van de onderneming vóór het 65ste jaar kan de reserve direct worden afgerekend tegen het bijzondere tarief van 2040 dan wel kan de reserve geleidelijk bij het fiscale inkomen worden ge voegd, ingaand uiterlijk op het 65ste jaar. 3. Bij voortzetting van het 'bedrijf na het 65ste jaar dient de reserve geleidelijk te worden afgewikkeld. 4. Bij overlijden dient de pensioenreserve te worden af gerekend tegen het bijzondere tarief van 2040 GEEN VERMOGENSBELASTING OVER PENSIOENRESERVE yOORTS stelt de Commissie Van Soest voor om het bedrag van de pensioenreserve buiten de heffing van vermogensbelasting te laten, omdat ook pensioen aanspraken van werknemers niet worden belast. Daaren tegen zou bij de invoering van deze belastingvrije pen sioenreserve de sedert 1 januari 1971 ingevoerde zelf' standigenaftrek moeten worden afgeschaft. Deze aftrek, die gelijk werkt als de investeringsaftrek, is onlangs in gevoerd, vooruitlopend' op het resultaat van de studie van de Commissie Van Soest. Een der commissieleden, de heer A. F. Tuk, heeft in de Commissie Van Soest een afwijkend standpunt ingeno men onder meer ten gunste van de zelfstandigen met een inkomen van minder dan 18.800,Voor deze groep zal naar zijn mening de eis tot besparing bet voor naamste struikelblok zijn en in verband hiermede stelt hij voor, de eis van besparing te laten vervallen voor zelfstandigen met een premie-inkomen tot 18.800, REGERINGSSTANDPUNT ^E Ministerraad besloot in zijn zitting van 16 april j.l. tot snelle publicatie van het rapport. Dit im pliceert echter niet, dat de regering reeds een standpunt over het voorstel tot invoering van de belastingvrije pensioenreserve heeft ingenomen. Aan het einde van deze kabinetsperiode ontbreekt de voor bestudering benodigde gelegenheid, terwijl anderzijds het volgende Kabinet aan een beslissing zou worden gebonden, waarmee ruim een half miljard guldien zou zijn gemoeid. De programma's van de verschillende politieke partijen in aanmerking nemende, zouden we echter mogen ver wachten dat deze erkenning van de onbillijkheid, dat het voor zelfstandigen nog steeds niet mogelijk was (in tegenstelling tot de loontrekkenden) ten laste van het belastbare inkomen een redelijke oudedagsvoorziening op te bouwen, gehonoreerd wordit! OFFICIËLE ERKENNING VAN ONRECHT JTEN tweede minderheidsnota is van de hand van drs. G. J. van der Hoeven, beleidsadviseur van het Ned. Verbond van Vakverenigingen. Die is van mening dat het voorstel van de commissie om aan zelfstandigen een pensioenreservering toe te staan, dient te worden verworpen, omdat het voorstel buiten de taakopdracht van de commissie valt, leidt tot aanmerkelijke verschil len in belastingheffing tussen werknemers en zelfstan digen en daarmede tot onaanvaardbare gevolgen voor die inkomensverdeling; tot een aanmerkelijke bevoordeling van die zelfstandigen, die reeds een hoog inkomen hebben en veelal ook een groot vermogen bezitten en tot een aanmerkelijke vergroting van de reeds bestaande inge wikkeldheid van de fiscale wetgeving. Tevens is de heer Van der Hoeven van mening dat er geen formeel verschil van betekenis tussen die bestaande oudedagsvoorzieningen van zelfstandigen en werknemers bestaat! De laatste jaren worden wij in toenemende mate ge confronteerd met W.A. schade-gevallen, waarbij een te jeugdige vaars gedekt is door een zgn. wilde stier. De eigenaar van het verkrachte vaarsje meent dan recht te hebben op schadevergoeding en veelal terecht. Hoewel wij een volledig begrip hebben voor de uit stapjes van de stieren, zijn wij anderzijds weinig in genomen met het toenemende aantal schadeclaims. Juist nu de weiperiode weer is aangebroken kunnen wij wederom een aantal eigenaars van drachtige vaar zen verwachten met een schadeclaim. Het lijkt ons daarom nuttig alle mesters van stieren in Zeeland en Brabant op enkele punten te wijzen: ic In de eerste plaats dient de eigenaar er zorg voor te dragen, dat de omheining van het weiland goed is. Dit betekent geen half rotte paaltjes met 1 ver roest draadje! Een goede af heining houdt in stevige palen met 3 draden tot een hoogte van 1.k 1.20 meter. Ook aan een vrij brede sloot of watergang dient deze afheining te worden aangebracht. Een stier is n.l. niet te beroerd om een waterleiding of zelfs een kanaal over te zwemmen om bij zijn buurmeisje te komen. if In de tweede plaats dient de eigenaar er rekening mee te houden, dat hij strafbaar is wanneer hij voornoemde maatregelen niet neemt. In de Bra bantse verordening staat o.m. dat het verboden is stieren te weiden op percelen, die niet door heinin gen of hekken zodanig zijn afgesloten, dat onge wenste dekkingen worden voorkomen. De bepaling Iaat weinig ruimte over. Het komt er gewoon op aeer, dat de eigenaar, indien zijn> stieren uitbreken en een ongewenste dekking plegen, strafbaar zijn. In Zeeland ligt dit niet anders. ir In de derde plaats zal de W.A.-bedrijfsverzekeraar,. in dit geval Landbouw Risico, er mee stoppen om in praktisch alle gevallen vergoedingen te ver strekken aan de eigenaar van de vaars. Wij zullen er op toe zien of de eigenaar van de stier aan een- afdoende omheining, zoals bovenomschreven, wel had voldaan. Is dat niet het geval dan zal de eigenaar van de stier, ondanks zijn W.A.-verzekering, zelf de schade aan de houder van de vaars kunnen ver goeden. eg Wij meenden goed te doen één en ander onder de aandacht van de stierenhouders te brengen. De stier volgt zijn natuur en deze is sterker dan de leer. De houders van stieren dienen daarmee rekening te hou den en zijn verantwoordelijk voor het uitbreken. Heeft de eigenaar wel de vereiste maatregelen ge troffen en breekt de stier desondanks; uit dan zal van zelfsprekend de W.A.-verzekeraar de schade op nor male wijze afwikkelen. Waarvan akte. de L. rR is een nieuwe toelichting van de Minister ge- *-J komen op de Omzetbelasting. Het gaat daarbij speciaal over het verlaagOè tarief van 4 op diensten van agrarische loonwerkers, welke aan landbouwers, veehouders, tuinbouwers, fruittelers en bosbouwers worden verricht. Het verlaagde tarief van 4 op diensten van agrarische loonwerkers, welke aan land bouwers, veehouders, tuinbouwers, fruittelers en bos bouwers worden verricht. Het verlaagde tarief geldt ook voor bloemen- en bloembollenkwekers en kwe kers van sierteeltgewassen. Onder de werkzaamheden belast met 4 vallen ploegen, zaaien, rooien, plukken, zaaiklaar maken, aanaarden, het maken, vergroten en delven van sloten en putten, het aanleggen en doorspuiten van drain- reeksen, het wieden, kunstmestzaaien, beregenen en begieren, looftrekken, bietendunnen, spuiten, dorsen en persen, het asfdekken van kuilen. Het leveren van de buizen door een agrarisch loonwerker zelfs al wor den deze door hem gelegd, zijn belast met 14 jyOVENSTAAND tarief van 4 geld dus alleen wanneer de dienst verricht wordt aan de hier- bovengenoemde landbouwers, enz. Indien diensten hierbovengenoemd worden perricht voor een publiekrechtelijk lichaam (Waterschap- Rijkswaterstaat) is het tarief van 14 verschuldigd. Een bijzondere opvatting huldigt de minister ten opzichte van vervoer. Dit vervoer (van suikerbieten of fruit b.v.) moet worden belast met het algemeen tarief van 14%! Alleen indien het vervoer van goederen door agra rische loonbedrijven ten behoeve van een landbouwer aansluitend plao.tsvindt in verband met andere werk zaamheden is het tarief van 4 geldend. Als voorbeelden worden genoemd het vervoer van meststoffen naar het land gevolgd door het strooien van die meststoffen, het vervoer door een agrarisch loonbedrijf van geoogste suikerbieten van het land naar de boerderij, een verzamelplaats of de suiker fabriek. Indien echer niet anders gebeurt dan vervoer, b.v. zelf geplukt fruit doen vervoeren naar de veiling, zelf gerooide bieten doen vervoeren naar de fabriek is het algemeen tarief van 14% van toepassing. fi NZE oorspronkelijke mening dat de diensten al- leen functioneel moesten worden beoordeeld wordt door de Minister niet gedeeld. Hij legt de maat staf aan dat sprake moet zijn van diensten die nor maal door een agrarische loonwerker worden verricht. Is dat niet het geval, is het algemeen tarief van 14 van toepassing. Worden werkzaamheden uitgevoerd door een andere ondernemer, zijnde niet een agrarisch loonwerker, b.v. een wegenbouwer die bomen rooit, dan is niettemin toch maar 4 verschuldigd, omdat dan sprake is van werkzaamheden, n.l. rooien, wat normaal tot de funktie van de agrarische loonwerker behoort. U kunt uit het bovenstaande ook weer opmerken dat niet alles eenvoudig is wat eenvoudig lijkt! PA AU WE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 3