BS»m
Nieuw agrarisch
scholencomplex
in aanbouw
te Dordrecht
agrarisch scholencomplex dordrecht.
afbhitectenburó basters de vries dordrechC
E ondernemer in de land- en tuinbouw kent vele
problemen en naar het zich laat aanzien zullen
de vraagstukken waar hij bij betrokken is eerder toe-
dan afnemen. Dit zal steeds hogere eisen stellen aan
zijn ondernemerschap. Hoe zal hij anders kunnen vol
doen aan de eis kwaliteitsprodukten te leveren tegen
de laagst mogelijke kostprijs!
Om de toekomstige boer en tuinder op deze taak
voor te bereiden is het best mogelijke onderwijs nau
welijks goed genoeg I Vandaar dat ook het land- en
tuinbouwonderwijs zich steeds dient aan te passen
aan de toekomstige ontwikkelingen, een taak waar
de landbouworganisaties steeds voor op de bres
staan. Kennen we in Zeeland en Brabant het lager-
en middelbaar land- en tuinbouwonderwijs, in Dor
drecht is tevens een Hogere Landbouwschool geves
tigd. De Lagere Land- en Tuinbouwschool te Dordt
wordt beheerd door de Hollandse Mij. van Landbouw,
de Middelbare- en Hogere Landbouwschool gaan uit
van het K.N.L.C. Het aantal leerlingen dat het onder
wijs op deze scholen volgt bedraagt ca. 300, waar
van ca. 120 op de H.L.S., ca. 50 de M.L.S. en ca. 125
de L.L.T.S.-richting volgen. De huisvesting van deze
scholen bleek al sinds enkele jaren te klein en zo
ontstonden, alweer enige jaren geleden, plannen om
ze gezamenlijk in een geheel nieuw gebouwencom
plex onder te brengen. Dank zij de grootst mogelijke
medewerking, zowel van de zijde van het Gemeente
bestuur van Dordrecht als van het Ministerie van
Landbouw kunnen deze plannen gerealiseerd wor
den. Alhoewel meerdere jaren zijn verlopen tussen
het nemen van dit besluit en de uitvoering ervan in
de praktijk voor goedkeuring door de verschillende
instanties verleend werd is eind 1970 de eerste paal
voor dit Dordtse agrarische scholencomplex de grond
in gegaan. Min of meer .geruisloos", want officieel
is van dit feit niets naar buiten getreden. Als alles
naar verwachting verloopt, zal in de zomer van 1972
het gebouw, waar bovenstaande tekening een indruk
van geeft, klaar moeten .zijn en aan grond, gebou
wen, installaties en inrichting zo'n 5 miljoen gulden
geïnvesteerd zijn.
fyAAR na het heien nu de fundering gelegd is en
er enig zicht in de bouwwerkzaamheden is ge
komen werd j.l. maandag te Dordrecht een perscon
ferentie gehouden waar de voorzitter van de stichting
H.L.S./M.L.S. van het K.N.L.C. ir. Knottnerus aanwe
zig was alsmede de voorzitter en enkele leden van
de Commissie van Beheer n.l. de heer W. H. Jas (Holl.
Mij v. Landbouw), ir. J. Prins (ZLM), ir. D. S. Tuijn-
man (Holl. Mij v. Landbouw). Tevens waren aanwe
zig de direktie H.L.S./|M L.S. en L.L.T.S., architect ir.
J. de Vries en ir. J. M. v. d. Zwaard namens de aan
nemer Korteweg Bouwmaatschappij N.V. te Breda.
Omtrent de bouwkundige aspecten van het Dordtse
Agrarische Gebouwencomplex werd onder meer me
degedeeld dat medio 1969 door het K.N.L.C. en de
Holl. .Maatschappij voor landbouw gezamenlijk een
opdracht gegeven is tot het ontwerp voor een huis
vesting van de 3 agrarische scholen n.l. een Lagere
Land- en Tuinbouwschool, een Middelbare Landbouw
school en de Hogere Landbouwschool. In nauw over
leg tussen de scholen onderling en de Directie Land
bouwonderwijs werd een bouwprogramma opgesteld,
gebaseerd op het veelvuldig samen gebruiken van de
vele vaklokalen. Specifieke, kostbare inrichtingen voor
veeteeltpraktijk, grond- en bodemonderzoek, planten
teelt, biologie, natuur- en scheikunde, werktuigkunde,
sport enz. enz. zullen op deze wijze een maximum
rendement opleveren.
PLAN EN CONSTRUCTIE
AP een opgehoogd terrein, groot 2 ha aan de buiten-
zijde van de Noordendijk te Dordrecht is een
complex ontworpen dat zich manifesteert als één ge
heel, ter onderstreping van bovengenoemde integra
tie.
In de betonnen hoogbouw zijn de „stille" ruimten
van het theorie- en laboratoriumonderwijs onderge
bracht, terwijl de lawaaibronnen als sportzaal, kan
tine, werktuigenhal, handvaardigheidslokaal zijn ge
plaatst in omringende, in niveau verspringende, lage
stalen bebouwing.
Uit overwegingen van verkeerstechnische aard zijn
twee entree's aangebracht, aansluitend op één grote
centrale ruimte, waarin de overblijflokalen met gar
derobes en keuken zijn opgenomen en waar beide
trappenhuizen en alle overige verkeersruimten op uit
komen. De schooi zal bereikbaar worden via een
nieuw aan te leggen tot dijkhoogte oplopende weg,
waarbij aan de voet (op polderpeil) een parkeeracco-
modatie komt voor 100 auto's. De brommers en
fietsers worden gestald in afzonderlijke kelders onder
de hoogbouw. De totale opzet omvat 26000 m3 bouw-
inhoud. De hoogbouw krijgt een betonskelet op maat-
eenheid van 2,05 en wordt gedicht met kunststofgevel
elementen en stalen ramen. De staalskeletten worden
op gelijke wijze afgewerkt doch voorzien van bakste
nen borstweringen.
TERREIN EN PROEFBOERDERIJ
VOOR het praktijkonderwijs zal het terrein wor-
den ingedeeld in proefvakken, leerlingentuinen,
recreatiezones, tractorpaden enz. en het geheel wordt
gestoffeerd met windschermen en hagen. Tevens
is bij het Ministerie van Landbouw toestemming ge
vraagd tot het bouwen van een kassencomplex van
minstens 900 m2. Deze kassen zullen ten dienste staan
aan het onderwijs aan alle drie de deelnemende scho
len. Verder zal rondom het gebouw de tuin zo worden
aangelegd dat ze kan worden ingeschakeld.
Voor de toekomst wordt ook gedacht aan de stich
ting van een schoolboerderij van 40 ha. Ln begin
sel is hiervoor reeds grond aansluitend op de tuin van
het gebouw gereserveerd. Een dergelijke schoolonder-
neming, door de leerlingen onder deskundige leiding
zelf beheerd, kan de in de praktijk zo broodnodige be
drijfseconomische en financiële inzichten geven, die
in theorie vaak voor leerlingen bij een middelbare
opleiding als te moeilijk wordt ervaren. Ook bij ande
re projecten kan de schoolboerderij of gedeelten daar
van worden ingeschakeld. Leervakken kunnen dan
meer naar de achtergrond worden geschoven.
De moeilijkheid bij de realisering van zo'n boerderij
is echter dat het Ministerie van Landbouw dit „leer
middel" bij het agrarisch onderwijs niet subsidiabel
acht. Voor de financiële grondslag wordt naar een
andere oplossing gezocht. In dit verband gaan de ge
dachten uit naar een of andere samenwerkingsvorm
met de gemeente Dordrecht. De schoolboerderij zou
bijv. kunnen worden opgenomen in de stedelijke
„groenvoorziening" of „open ruimte". Door het via
wandelwegen toelaten van de verpozing zoekende
stadsmens zouden tevens stad en platteland dichter
bij elkaar kunnen worden gebracht. Een en ander zal
nog nader uitgewerkt en besproken worden. Of dit
projekt „haalbaar" zal zijn, hangt weer af van de fi
nanciële mogelijkheden van de gemeente Dordt.
|\IT agrarisch onderwijscentrum te Dordrecht in
deze opzet is geheel nieuw. Het kan als een verti
cale scholengemeenschap beschouwd worden, hoewel
de organisatievorm ervan wellicht beter te karakteri
seren valt met de term „gemeenschap van scholen".
Bij de ruimere opzet past de vraag of dit nieuwe agra
rische onderwijs- en vormingscentrum met elementen
van lager-, middelbaar- en hoger „beroeps" onderwijs
in een modern geoutilleerd gebouw niet tevens zou
kunnen fungeren als een min of meer gespecialiseerde
vormingsmogelijkheid voor de streek („de Delta").
Daarvoor zou b.v. een programma van cursussen kun
nen worden opgezet waarbij ook de stedeling, die min
of meer met de agrarische bedrijfstak in aanmerking
wil komen, wordt betrokken. Te denken is ook aan
opleiding op middelbaar niveau in de recreatieve sec
tor of iets dergelijks. Nu reeds zijn aan de lagere land
en tuinbouwschool vakrichtingen als onderhoud van
tuin, bloemsierkunst, bloementeelt en landbouwtech-
nologie verbonden. Mede door deze ontwikkeling is
v aantal leerlingen van niet-agrarische herkomst
v v.. -*elvoudigd.
Het begrip agrarisch zal dus in de opleiding zeer
ruim dienen te worden gehouden. De leerling heeft
tijdens zijn opleidingstijd vaak nog niet zijn uitein-
deleijke (beroeps)bestemming precies voor ogen. Hoe
breder de opleiding hoe minder hij in een bepaalde
richting wordt geduwd! De behoefte aan bij- en om
scholing in deze snel veranderende maatschappij zal
steeds groter worden. Hieraan zal te zijner tijd het
nieuw agrarisch scholencomplex te Dordrecht beter
kunnen voldoen dan dit nu het geval is.
IN het bijzonder voor Zeeland en Brabant is de
H.L.S. opleiding van belang daar de L.L.S. en
M.L.S. opleidingen in de provincies zelf kunnen wor
den gevolgd. De duur van deze opleiding is 3 jaar, in
dien een Havo-diploma is verworven. Bovendien is
er een voorbereidende klas voor leerlingen die niet
de vereiste vooropleiding hebben gehad, maar in 1
jaar op het gewenste peil kunnen worden gebracht.
In dit voorbereidende jaar gaat het vooral om vak
ken als Nederlands, vreemde talen, wiskunde, natuur
kunde, scheikunde en biologie. Eventuele tekorten in
de vooropleiding worden zo nodig ook nog in het le
leerjaar aangevuld.
In de le en 2e klas wordt bij vakken als Neder
lands, vreemde talen, wiskunde, natuurkunde, schei
kunde en biologie zoveel mogelijk rekening gehouden
met het doel van de opleiding. Bovendien krijgen de
leerlingen in deze jaren een algemene landbouwkun
dige vorming. Hierbij spelen vakken als sociale- en
bedrijfseconomie, landbouwwerktuigkunde en moto
renkennis, bodemkunde en bemestingsleer, akker- en
weidebouw, veeteelt en veevoeding, planten- en dier
ziekten een belangrijke rol, niet alleen in theorie maar
ook praktisch.
In het laatste jaar krijgen de leerlingen de gelegen
heid een keuze te maken uit de vele vakken die op
de school worden onderwezen. Bij deze keuze zullen
niet alleen de aanleg en de belangstelling van de leer
ling een rol spelen, maar ongetwijfeld ook zijn be
stemming.
Gedurende de 3-jarige opleiding zijn de leerlingen
in totaal ongeveer een half jaar in de praktijk werk
zaam. Deze praktijk wordt in hoofdzaak doorgebracht
op agrarische bedrijven in binnen- en buitenland.
Tenslotte krijgen de leerlingen volop gelegenheid hun
technische vaardigheden op te voeren tijdens cursus
sen op diverse landbouw- en veeteeltpraktijkscholen.
TOELATINGSEISEN
VOOR toelating tot het voorbereidend jaar dient
men in het bezit te zijn van
het diploma van een middelbare landbouwschool;
het Mulo-B diploma;
het diploma van een 4-jarige Mavo-school, mits
examen is gedaan in wiskunde en natuurkunde;
of gelijkwaardige opleiding.
Tot de le klas kunnen worden toegelaten de bezit
ters van een Havo-diploma, ipdien zij examen heb
ben gedaan in minstens twee van de vakken wiskunde,
natuurkunde, scheikunde en biologie. Bovendien is
het van belang dat zij enigermate met de praktijk
van de landbouw op de hoogte zijn.
De mogelijkheden voor een afgestudeerde H.L.S.-er
zijn vele. Niet alleen als zelfstandig ondernemer of
bedrijfsleider op een agrarisch bedrijf maar ook ande
re zeer uiteenlopende mogelijkheden, nauw aan de
agrarische bedrijfstak verbonden. Ook in verdere stu
die kunnen overigens goede toekomstkansen liggen!
BL