Nieuwe mogelijkheden voor snij- en korrelmais De toepassing van groeistoffen in granen C. VAN STRIEN C.A.R. Zevenbergen Snijmais kan een hoge zetmeelwaarde-opbrengst per ha geven. Er kan worden gerekend met een opbrengst van 6.500 kg ZW/ha, indien een moderne teelttechniek wordt toegepast. De grondbewerking, de zaadbehan deling tegen vogels, het gebruik van speciale mais- zaaimachines en de onkruidbestrijding zijn bijzonder belangrijk. Korrelmais komt in Nederland ook weer in de belangstelling door vroeger rijpende rassen. Wil deze teelt succes hebben dan is een goede teelttech niek noodzakelijk. GRONDBEWERKING Mais moet op een bezakte grond worden gezaaid, zodat tot uiterlijk half maart kan worden geploegd. De gewenste zaaidiepte bedraagt 5 a 7 cm en de be werkingsdiepte moet hier op worden afgestemd. Werk tuigen met een goede diepteregeling verdienen de voorkeur. Vooral combinatiewerktuigen (eggen en cul- tivatoren met verkruimelrollen of eventueel diepte- regelingswielen) zijn uitstekend geschikt. Op lichte gronden is een grondbewerking na het ploegen niet altijd nodig. Op de zwaardere gronden kan eventueel een aangedreven eg worden gebruikt. Het zaaibed van mais lijkt op dat van bieten, alleen moet het voor mais dieper los en minder fijn liggen. Bij het zaaien moet het zaad juist op de scheiding van de losse bovengrond en de vaste ondergrond worden gebracht. ZAADBEHANDELING TEGEN VOGELS Bij een zaaidiepte van 5 a 7 cm is de schade door vogels voor 80 opgelost. Een regelmatige zaaidiepte van de mais is belangrijk, omdat het gewas dan gelijk tijdig boven komt. Toch verdient een zaadbehandeling tegen vogelschade de voorkeur. Hierbij moet ltr. koolteer met petroleum worden aangelengd tot V2 ltr. Deze hoeveelheid is geschikt voor 100 kg zaad. Ver volgens wordt 500700 gr. talkpoeder met het zaed vermengd. Bij voorkeur moet deze behandeling enkele dagen voor het zaaien gebeuren. Een betonmolen is voor dit doel uitstekend geschikt. ZAAIEN MET PRECISIEZAAIMACHINES De meest geschikte zaaitijd is de laatste tien dagen van april. Voor een regelmatige ontwikkeling, een stevig gewas en optimale kolfzetting is precisiezaai noodzakelijk. Om de mais een vlotte beginontwikke- ling te geven, is rijenbemesting met fosfaat tegelijk met het zaaien gewenst. Voor dit doel is 200 kg dubbelfosfaat het meest ge schikt. Een precisiezaaimachine die voor bieten wordt ge bruikt, voldoet niet aan de eisen omdat: de regelmaat in de rij iets minder is. de kiem van de korrel gemakkelijk wordt bescha digd door de afstrijkrol en verstoppingen vaak voorkomen (bij mais zit de kiem op de buitenzijde van de korrel). met een speciale maiszaaimachine ongeveer twee- maal zo snel kan worden gereden (5 a 6 km/uur i i.p.v. 3 km/uur). het aandrukken van de grond onvoldoende is. de construktie van de speciale maiszaadmachine met opgebouwde bemestingselementen degelijker is. Voor de maiszaaimachine wordt de voorkeur ge geven aan gefraktioneerd zaad, doch dit is niet abso luut noodzakelijk. Bij de aanschaf van deze machine is het gewenst, dat de schijf bij het zaad past, zodat er zo weinig mogelijk missers en dubbelvullingen voor komen. Met 3 verschillende schijven kunnen zonder bezwaar alle maisrassen en fracties worden gezaaid. Voor de loonwerker is het aantrekkelijk, indien er voor een kern kan worden gezaaid. Het zaad wordt dan centraal besteld en is dan van dezelfde fractie, zodat er met één schijf kan worden volstaan. Enkele I merken maiszaaimachines werken met vacuum, zodat alle fracties met dezelfde schijf kunnen worden ge- 1 zaaid. Wel zijn deze machines belangrijk duurder dan enkele merken die niet op vacuum werken. 1 1 RIJENAFSTAND EN ZAAIEN VAN HET PERCEEL 1 Vorig najaar was een veel gehoorde klacht van de loonwerkers dat bij het oogsten de rijenafstand veelal te nauw was. Een rijenafstand van 55 a 60 cm komt helaas nog veel voor. Uit proeven is gebleken, dat de In veel gevallen zal een behandeling met groei stoffen dan ook op haar plaats zijn. Voor zomergranen geldt echter dat voor de bestrijding van de zaadon kruiden in de eerste plaats aan DNOC gedacht moet worden. Omdat er een uitgebreid scala van mogelijkheden bij de groeistoffen aanwezig is, waardoor de duidelijk heid er bij de graantelers niet beter op wordt, gaan wij in dit artikel hierop nader in. WAAROP LETTEN? Het gewas moet gezond zijn. Een goed ontwikkeld gewas verdraagt beter de bespuiting en zal door een goede grondbedekking de onkruiden geen kans geven zich te herstellen. Grootte gewas 1220 cm (5 of meer bladeren). MCPA zonder bijmengsels, tegen akkerdistel moet later worden toegepast, n.l. bij minstens 25 cm gewaslengte, in elk geval als de stekels tegen de bloei zijn. Te grote doseringen verhogen de kans op op brengstdepressies. Er mag met veel of weinig water worden gespoten. Een wat grote druppel geeft meestal het beste resultaat en geeft bovendien minder kans op over waaien. Behalve granen zijn vrijwel all'e gewassen, bomen en struiken gevoelig voor groeistoffen, ^ij zonnig weer ontstaat thermiek. De werking geschiedt hoofdzakelijk via de blade ren. De bespuiting kort na regen geeft een minder goed resultaat. Bij zgn. „groeizaam weer" zijn de resultaten het beste, vooral als de planten niet te snel opdrogen. De soorten onkruiden, de groei en het ontwikke lingsstadium ervan zijn belangrijk en bepalen welke groeistof of combinatie van groeistoffen er gebruikt dienen te worden. De meeste onkruiden zijn tegen en tijdens de bloei erg kwetsbaar. Klein hoefblad moet worden bestreden bij een grootte van het blad van minstens 8 cm doorsnede. Als de tarwe 25 cm lang is wordt het onkruid meestal nog juist voldoende geraakt. Ioxynil is geen groeistof, het kan met vrijwel alle groeistoffen worden gemengd, hetgeen het wer kingsspectrum verbreedt. De groeistoffen MCPA en MCPP kunnen worden gemengd met CCC. C. J. GOVERS C.A.R. Goes De meeste groeistoffen hebben een specifieke werking, d.w.z. wer ken tegen bepaalde onkruiden of groepen van onkruiden. De meng sels hebben overwegend een brede werking en zijn meestal ook veili ger voor het gewas. Onkruid in granen hoeft dus geen probleem meer te zijn. Ook de kos ten zijn niet aan de hoge kant. De bezwaren eraan verbonden zijn, dat bij de meeste middelen onderzaai van klaver niet mogelijk is en bij een aantal opbrengstderving op kan treden. Ook een flinke onkruidbe zetting remt echter de ontwikke ling van het gewas. Bovendien die nen in granen onkruiden als klein hoefblad en stekels grondig aange pakt te worden, doodeenvoudig omdat er in andere gewassen geen gelegenheid voor is. Hierover meer in bijgaand artikel. VAEDE als gevolg van de overwegend zachte win ter zijn momenteel zowel de wintertarwe alsook de onkruiden, welke erin voorkomen reeds flink ont wikkeld. Na de vorst van begin maart zijn er nog niet zo erg veel geschikte DNOC-dagen geweest. Zowel de wind, alsook het niet goed berijdbaar zijn van het land zijn hiervan de oorzaak. Op de nog niet met DNOC bespoten percelen zijn de onkruiden nu te groot om nog een goed resultaat te halen. Een goed resultaat is ook op veel reeds be spoten percelen niet verkregen. PA

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 24