EURORA? zlm Mansholt's open brief aan de voorzitter van de Belgische Boerenbond MET LONENDE PRUZEN BOEREN BETOGING r\E bestuursleden van de organisaties hebben ge- weten dat de verlangens ten" aanzien van de prijspolitiek in de verschillende Europese landen uit elkaar liepen, en zij hebben dit in hun actie voor de Brusselse betoging geheel veronachtzaamd. Zij wisten dat de grote zusterorganisatie in Frankrijk geen graan prijs- noch suikerbietenprijsverhoging wenselijk acht te en dat de grote Italiaanse boerenorganisaties een verhoging van de maisprijs ongewenst vonden. VRIJDAG 9 APRIL 1971 59e Jaargang - No. 3076 Naar aanleiding van Mansholts kritiek op de georganiseerde land bouw in de E.E.G. ten aanzien van onvoldoende en onjuiste voorlich ting en de open brief van de voor zitter van de Belgische Boerenbond aan Mansholt als uiterst scherpe reactie hierop, gai de vorige week ZLM-voorzitter Prins reeds zijn com mentaar. Mansholt heeft ook niet stilgezeten en schreef aan prof. Boon onderstaande open brief terug. RED. Zeer geachte heer Boon, ADAT U in een wat opgewonden open brief mij vergelijkt met een rat in een kooi die bijt waar hij kan en Uw organisatie „het Groene Front" mij een Europees technocraat noemt die sinds jaren de Euro pese boeren tergt met allerlei beschuldigingen, be dreigingen en onuitvoerbare plannen, met een diep gaand onbegrip voor hun toestand en een cynisch misprijzen van hun produktiviteitsinspanningen, lijkt mij de tijd gekomen onze discussie in wat evenwich tiger vaarwater te brengen. Een evenwichtigheid die eveneens ontbroken heeft in de voorlichting door Uw organisatie, gedurende de laatste weken voorafgaand aan de Brusselse betoging, die een zo tragisch verloop heeft gehad. Het is deze voorlichting waarop ik heb gedoeld toen de pers mij tijdens deze gebeurtenissen naar mijn oordeel vroeg over het verloop van de demonstratie. Reeds enkele weken voor de Brusselse betoging heb ik mijn bezorgdheid uitgesproken, zowel over de vaak lichtvaardige wijze waarop door vele bestuurs leden van landbouworganisaties in Europa het vraag stuk van de landbouwprijzen wordt behandeld als over de voorlichting inzake de voorstellen van de Europese Commissie tot structuurhervormingen. Ik heb dit als een algemeen fenomeen geconstateerd en U niet speciaal genoemd. Aangezien U de enige bent die op mijn opmerking heeft gereageerd wil ik U ook antwoorden. IK ben van mening dat wij door een rustige dis- 1 cussie in het openbaar de boeren, voor wie deze vraagstukken toch in de éérste plaats van be lang zijn, duidelijk kunnen maken wat wij willen en hoe wij dat denken te bereiken. In de tweede plaats kunnen wij trachten door deze voorlichting misver standen weg te nemen en daardoor een bijdrage te geven tot een objectieve beoordeling van de politiek, zowel van de Commissie als van de Europese Gemeen schap als zodanig. BRUSSEL 23 MAART 1971 U zult het toch met mij eens zijn, dat ik er, nadat ik in woord en beeld in uw Brusselse demonstratie enkele malen ben opgehangen en in een doodkist ge legd, enig recht op heb onze politiek te rechtvaar digen. Op mijn verzoek een gesprek te hebben, verlangt U dat ik éérst moet bewijzen dat Uw voorlichting niet goed is geweest. Welaan, ook daaraan wil ik voldoen. U zult begrijpen dat ik hierbij kortheid zal betrachten door slechts enkele voorbeelden te geven. |N de eerste plaats verwijs ik naar de jaarrede die U hebt gehouden voor de Boerenbond (zie ,,De Boer" van 27 januari 1970). U zegt daarin tot drie maal toe, sprekend over het Memorandum van de Europese Commissie, dat de Commissie om de pro- duktie af te remmen een politiek voorstaat van ge voelige prijsverlagingen. Dit is een onwaarheid. De politiek ten aanzien van de prijzen is door de Commissie zorgvuldig geformuleerd in de volgende paragraaf: 57): ,,ln de komende jaren zou het prijsbeleid op de volgende beginselen kunnen berusten: voor de produkten waarvan structurele overschot ten aanwezig zijn, bestaat een permanente druk op de prijzen en verhoging van deze prij zen lijkt op korte termijn uitgesloten. Dit zal slechts mogelijk zijn zodra, rekening houdend met het buitenlandse handelsverkeer, de uit de ontwikkeling van de bevolking en van de inkomens voortvloeiende vraag het aanbod zal hebben overtroffen. Voor de andere produk ten zullen prijsverhogingen mogelijk zijn naar mate de ontwikkeling van de vraag zulks toe laat". IN de tweede plaats wil ik iets zeggen over de de recente voorlichting van het Groene Front inzake het prijsbeleid. Wie de aktie heeft gevolgd moest wel tot de conclusie komen dat er een groot verschil bestond tussen hetgeen door de Europese boerenorganisaties werd geëist enerzijds en hetgeen door de Europese Commissie werd voorgesteld ander zijds en dat dus de voorstellen van de Europese Com missie een grove miskenning inhielden van de situatie. Zie onder andere de oproepen in ,,De Boer" onder de titels: .Vuistslag op de Mini sterstafelen „Groen Front roept op". Wat was nu de werkelijkheid ten aanzien van de belangrijke produkten? Voor tarwe werd een „psycho logische prijsverhoging" gevraagd, vertaald door Duitsland met 5 Nederland 4 België 2 ©n Frankrijk en Italië met 0 De Commissie stelde een „psychologische verhoging" van 2 der richtprijs voor. Voor melk stelde de Commissie voor 5 de COPA vroeg 6 De verwerkingsmarges in aanmerking ge nomen is dit een verschil van pTm. 11/2 Voor voergerst stelden de landbouworganisaties een verhoging van 5 voor, de Commissie eenzelfde percentage. Voor brouwgerst stelden de organisaties een extra verhoging van de prijs voor door een spe ciale maatregel, maar op de vraag hoe dit moest wor den gerealiseerd zijn de landbouworganisaties het ant woord schuldig gebleven. Voor rundvlees werd een verhoging van 10 voor gesteld. De Commissie heeft deze verhoging aan vaard, doch verdeeld over twee jaren, omdat zij van oordeel is dat de markt een éénmalige verhoging niet verdraagt. Bovendien heeft de Commissie, omdat ook zij de voorstellen van prijsverhoging onvoldoende achtte voor belangrijke categorieën van boeren, direkte in komenssubsidies voorgesteld van plm BF 20.000, per jaar per bedrijf, mede in de overtuiging dat iedere prijsverhoging voornamelijk de grote boeren helpt en niet de kleine. LI IERMEDE kom ik op het volgende punt van mijn 1 mededeling aan de journalisten, namelijk dat vele bestuursleden van organisaties alleen hun natio nale eisen op tafel leggen en daarmede de boer op gaan, alsof de prijzen nog nationaal in Bonn, Rome of Parijs worden vastgesteld. Ik heb hierbij het voorbeeld van Duitsland aangehaald, waar de Duitse Boeren bond in al haar vergaderingen een graanprijsverhoging eist van 10%, terwijl zij weet dat de verschillende zusterorganisaties in de andere landen van de Ge meenschap dit niet wensen. Dat daarbij de vice-voor- zitter van deze organisatie, de boeren met duizenden tractoren de straat op krijgt onder de leuze van 18 verhoging van de gerst- en maisprijs, laat ik dan maar verder buiten beschouwing. Het zal ook U duidelijk zijn dat dit géén objectieve voorlichting is en dat hier bij de boeren tekort wordt gedaan. Het is mijn grote zorg dat door deze scheve zwart wit voorstelling van zaken, tegenstellingen worden op geroepen die niet reëel zijn en dat daardoor gemak kelijk uitbarstingen kunnen worden veroorzaakt die in het belang én van de bevolking als geheel, èn van de boer in het bijzonder moeten worden vermeden. Ik nodig U daarom nogmaals uit in een construc tief gesprek in het openbaar de moeilijke vraagstuk ken waarvoor wij beiden staan,, te behandelen zodat er een beter begrip bij de bevolking komt voor de problemen waarmee de boeren te kampen hebben. Hoogachtend, S. L. MANSHOLT. 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 17