Voorjaarsmechanisatie aardappelteelt
6
A. REMEIJN - Axel
C.A.R. Goes
Er is bijna geen ander gewas denkbaar, waarbij de kos
ten per hectare zo hoog liggen als van aardappelen. Door
de hoge eisen, die het gewas aardappelen stelt aan de
grond en de verzorging, zijn dikwijls speciale werktuigen
ontwikkeld, die meestal alleen voor de aardappelen wor
den gebruikt. Deze werktuigen zijn duur, doordat ze gro
tendeels alleen ten laste van de aardappelteelt komen. En
kele voorbeelden zijn: aangedreven eggen, pootmachines,
rijenfrezen en oogstapparatuur. Om nu een zo rendabel
mogelijke aardappelteelt te verkrijgen zal men moeten
trachten de kosten zo laag mogelijk te houden en de op
brengst zo hoog mogelijk op te voeren. Voor een goede
opbrengst zal men echter op de algehele verzorging van
het gewas niets mogen toegeven. Het streven zal steeds
gericht moeten zijn naar een zo hoog mogelijke opbrengst
van goede kwaliteit. Deze beide faktoren worden vooral
beïnvloed door de struktuur van de grond. Het is daarom
dat aan de grondbewerking en het juiste gebruik van de
werktuigen hoge eisen worden gesteld.
Vierijige pootmachines verdienen vanwege het geringere aantal sporen de
voorkeur boven tweerijige.
Door gebruik te maken van grondbewerkingswerktuigen met grote werkbreedte Door het wegschuiven van losse grond voor de wielen van de trekker kan men
kan het aantal sporen worden beperkt. het vastrijden van de grond voorkomen.
duidelijk gebleken, dat de resultaten niet altijd beter
behoeven te zijn dan van de getrokken eggen. Het
resultaat is voor het overgrote deel afhankelijk van
de toestand van de grond.
Voor de zeer zware gronden is duidelijk gebleken
dat ieder trekkerspoor nadelige gevolgen heeft voor
het verdere verloop. Omdat de bewerkingsdiepte hier
meestal beperkt moet zijn door de taaie ondergrond,
-zal getracht moeten worden om te werken met grote
grond voor de wielen van de trekker onder de aan
dacht gebracht. Deze methode wordt met diverse ap
paratuur op vele bedrijven met succes toegepast.
Niettemin zijn nog niet alle telers overtuigd van het
nut en trachten dan later dikwijls met veel duur
der materiaal, zoals een frees de gemaakte fout te
herstellen. Er zijn vele gronden waar de laatste ja
ren een rijenfrees is ingezet, terwijl bij een juiste
methode van grondbewerking en volledig benutten
loonspuiters hiermee ondervinden moet men bepaald
niet onderschatten.
Om kapotrijden op de plek van keren met de spuit-
minstens 11 meter breed zijn. Uitgaande van een
twee- of een vierrijige pootmachine wordt dit 12
meter, d.w.z. bij 75 cm rijenafstand 16 rijen, bij een
rijenbreedte van 66 cm zelfs 18 rijen.
(Zie verder pag. 15)
DE GRONDBEWERKING
HEZE moet zijn gericht op het verkrijgen van vol-
doende losse grond en het egaliseren van de
bovenlaag. Door de 'tamelijk diepe grondbewerking
zal het egaliseren van de bovenlaag weinig problemen
opleveren. Veel moeilijker is het gesteld met het ver
krijgen van voldoende losse grond voor de later op
te bouwen rug.
De diepte van bewerken mag niet afhankelijk zijn
van het te gebruiken werktuig, maar van de dikte
van de droge, bewerkbare bovenlaag. Verder zal bij
iedere bewerking een gedeelte van de losse boven
laag worden vastgereden. Er zal daarom getracht
moeten worden in zo weinig mogelijk bewerkingen
de grond pootklaar te maken. Dat de grond voldoende
droog moet zijn om een grondbewerking toe te pas
sen is wel bekend. Niettemin ziet men ieder jaar
weer percelen die te vroeg bewerkt zijn, waarbij de
ondergrond totaal verreden wordt en de capillaire
werking van het grondwater is afgesneden. In 1970
waren het vooral deze percelen die het eerste droog
teverschijnselen vertoonden. Ook uit dit ooogpunt is
een éénmalige grondbewerking te verkiezen.
DE WERKTUIGEN
AMDAT de bewerkingsdiepte afhangt van de diep-
te waarop de toplaag droog is, zal niet altijd
gezocht moeten worden naar de werktuigen met de
grootste bewerkingsdiepte. De lichtere gronden die
meestal tot op flinke diepte bewerkbaar zijn kunnen
ook diep bewerkt worden. Hiervoor kunnen triltand-
cultivatoren met verkruimelrollen goede resultaten
geven. Voor een grondbewerking in één keer kun
nen hier de aangedreven eggen op zijn plaats zijn.
Voor wat zwaardere gronden zal alles erop gericht
moeten zijn de grond zo weinig mogelijk te berijden
om struktuurbederf van de ondergrond te voorkomen.
Om dit te bereiken zijn er twee mogelijkheden, n.l.
brede getrokken werktuigen gebruiken, die door hun
breedte weinig sporen achterlaten of aangedreven
eggen, die meer sporen achterlaten, maar een inten
sievere grondbewerking geven. De praktijk heeft be
langstelling voor aangedreven eggen, omdat men
daar. een goede bewerking van verwacht. Er is echter
van de losse grond deze dure bewerking achterwege
had kunnen blijven.
Hoewel het poten op zich in de praktijk weinig pro
blemen oplevert blijken de bewerkingen na het po
ten nog weieens moeilijkheden te geven. Vooral de
eerste keer aanaarden is precisiewerk. Vaak worden
de ruggen dan enigszins verplaatst, waardoor de aard
appelen niet meer midden in de rug zitten. De gevol
gen blijven dan bij latere rijenbewerking niet uit en
kan er veel schade aangericht worden. Om dit pro
bleem te ondervangen wordt op verschillende bedrij
ven de pootmachine voorzien van extra aanaarders,
die de lossè grond uit de geulen op de ruggen bren
gen. Hierdoor vangt men twee vliegen in één klap,
n.l. aangeaarde ruggen met de aardappelen midden
in de rug en alle losse grond wordt in één werkgang
op de rug gebracht. Dit systeem verdient dan ook de
volle aandacht. Deze apparatuur is met geringe kos
ten aan te brengen.
RIJENBEWERKINGEN
AM voldoende losse grond te krijgen worden meest-
al één of meer rijenbewerkingen toegepast. Uit
het voorgaande is wel duidelijk dat de losse grond in
beginsel wel aanwezig was, maar door de opvolgende
bewerkingen weer vastgereden wordt. Om door mid
del van rijenbewerkingen weer voldoende losse grond
te maken is veel tijd en kracht nodig. Het zal daarom
verstandig zijn alle mogelijkheden te benutten om
de losse grond te behouden en alleen voor bijzonder
moeilijke gronden de rijenfrees bij de hand te hou
den. Voor de makkelijkere gronden kan dan meestal
volstaan worden met veertandegjes.
BREEDTE VAN DE KOPAKKERS EN VAN
DE RANDSTROKEN OP GERENDE PERCELEN
TEN punt dat verder nog aandacht verdient is de
breedte van de kopakkers. Men dient er name
lijk vanuit te gaan dat de breedte van de kopakkers
zodanig is dat men met de spuitmachine in de leng
terichting van de sloot kan rijden met een naar de
kant van de sloot volledig uitgeslagen spuitboom,
zonder dat er over de sloot (-kant) of pe'rceels-grens
spuitvloeistof terecht komt. De moeilijkheden die de
werkbreedtes om het aantal sporen te verminderen.
Veelal zal hier met een brede kromtandeg en vol
doende tanden minstens hetzelfde effect bereikt kun
nen worden als met aangedreven eggen. Bovendien
vragen de aangedreven eggen, om voldoende capa
citeit te behalen, een aandrijfvermogen van 70 a
80 pk.
Aangedreven eggen kunnen op goed bewerkbare
grond in één werkgang de grond pootklaar maken.
HET POTEN
IIET poten gebeurt de laatste jaren in toenemende
mate met 4-rijige pootmachines. Dit heeft als
voordeel dat een flinke capaciteit kan worden be
haald en de grond slechts weinig wordt bereden.
Sinds enkele jaren is het wegschuiven van de losse