erwten zaaien?
neem
allround
allround
ronduit de beste
KORTE WENKEN
hoge opbrengst
zeer grote oogstzekerheid
uitstekende kwaliteit
moeten sujgen tot oi.v na. L>it impliceert dat er dan slechts plaats is voor 729 bedrij
ven of anders gezegd 35 van de boeren op bedrijven van 15 ha en gfroter zouden
moeten beëindigen en de vrijkomende grond is nodig om de gewenste bedrijfsvergro
ting van de resterende bedrijven te realiseren.
Zoals in een vorig artikel is aangetoond, is dit voor de naaste toekomst niet te ver
wachten. Immers bij de geënquêteerde oudere akkerbouwers is er dfe eerste 5 10
jaar op vrijwel alle bedrijven, die vrijkomen, één zoon of twee zoons als opvolger.
Op de bij de enquête gestelde vraag welk percentage van de gewenste bedrijfsver-
groting in de toekomst gerealiseerd zal kunnen worden, is 25 haalbaar geacht.
ANDERE INRICHTING VAN HET AKKERBOUWBEDRIJF?
^AAR er bij het opstellen van de enquête is aangenomen dat de wensen ten aan
zien van bedrijfsvergroting in de naaste toekomst mogelijk toch niet verwezen
lijkt kunnen worden, is ook nagegaan of de akkerbouwers eventueel plannen hebben
om in hun bouwplan c.q. produktieplan veranderingen door te voeren. Een en ander
moet hier onafhankelijk worden gezien van de eventuele wenselijkheid voor bedrijfs
vergroting.
Als keuzemogelijkheden voor andere bedrijfsinrichting zijn gesteld intensivering
akkerbouw (meer hakvruchten, conservengewassen), rundveamesterij, varkenshoude
rij, melkveehouderij, bloembollen, fruit, glastuinbouw, pluimveehouderij en sierteelt.
Tabel III geeft een overzicht van de eventueel gewenste verandering in de bedrijfs-
opzet.
TABEL III Aantal bedrijven naar belangstelling voor het opnemen e.g. uitbreiden
van een nieuw bedrijfsonderdeel.
Akkerbouwers ouder dan 50 jaar
Grootte
Geen ver
Intensi
Rundvee-
Melkvee
Varkens
Diversen
Totaal
klasse
andering
vering
mesterij
houderij
houderij
akkerb.
1530 ha
5
7
4
4
20
30—40 ha
3
10
2
1
3
1
20
40-60 ha
2
16
2
20
60 ha en gr.
2
16
1
1
20
Totaal
12
49
7
5
4
3
80
Akkerbouwers jonger dan 42 jaar
15—30 ha
2
5
2
1
4
1
15
30—40 ha
5
9
1
15
40—60 ha
4
8
1
1
1
15
60 ha en gr.
3
12
15
Totaal
14
34
3
2
5
2
60
Uit de gegevens komt zeer duidelijk naar voren dat de akkerbouwer zich zelf het
sterkste voelt als plantelsler. Immers de belangstelling voor intensivering van de
akkerbouw kamt meer dan drie keer zo vaak voor als die voor dierlijke produktie.
Op de bedrijven kleiner dan 40 ha is er zowel bij oudere als jonge akkerbouwers enige
belangstelling voor de rundveehouderij; bij de jonge akkkerbouwers is de belang
stelling 't geringst. Hieruit is af te leiden dat vooral de jonge ondernemers aan een
vrij week-end een hogere waarde toekennen. Ondanks het feit dat er op het moment
van de enquête een hoogconjunctuur in de varkenshouderij was, hebben hiervoor toch
maar enkele akkerbouwers een reële belangstelling. Kortom op de zeeklei in weste
lijk Noord-Brabant is de boer akkerbouwer en als hij een verandering in zijn bedrijf
door denkt te gaan voeren dan is intensivering in de akkerbouw favoriet.
WELK BEDRIJFSASPECT VINDT DE AKKERBOUWER HET BELANGRIJKST?
QP de aspecten grond, bedrijfsgebouwen, bedrijfsvergroting en het aantrekken of
uitbreiden van een nieuw bedrijfsonderdeel is bij deze enquête nog al wat
dieper ingegaan. Aan de akkerbouwers is gevraagd welke van de 4 bovengenoemde
aspecten voor zijn bedrijf het meest belangrijk is. Tabel IV geeft van de hierop ver
kregen antwoorden een overzicht.
TABEL IV Aantal bedrijven waar 't bedrijfshoofd de hoogste urgentie toekent aan.
Akkerbouwers ouder dan 50 jaar
Grootte- Bedrijfs- Grondt- Gebouwen- Aantrekken Totaal
klasse vergroting verbetering verbetering (uitbreiden)
nieuw bedr.-
onderdeel
15—30 ha 16 2 1 1 20
3040 ha 15 1 2 2 20
40—60 ha 10 7 2 1 20
60 ha en groter 7 7 6 20
Totaal 48 17 11 4 20
Akkerbouwers jonger dan 42 jaar
1530 ha 10 1 1 3 15
30—40 ha 7 5 3 15
4060 ha 6 6 2 1 15
60 ha en groter 4 5 6 15
Totaal 27 17 12 4 60
Zowel oudere als jonge akkerbouwers kennen overwegend de hoogste urgentie toe
aan bedrijfsvergroting. Dit komt vaker voor naarmate de bedrijfsg rootte kleiner is.
Als de bedrijfsgrootte te klein geacht wordt voor een rendabele bedrijfsvoering dan
is het nodig het aantal 'ha's per man op te voeren. Dit is op de grotere bedrijven mo
gelijk door de arbeidsbezetting te verminderen en dan eventueel intensief te gaan
samenwerken met één of meer collegia's. Als hiertoe geen mogelijkheid is of de akker
bouwer is mentaal op onderlinge samenwerking ingesteld dan is intensieve samen
werking met de loonwerker de oplossing. Terecht oordelen de akkerbouwers dat een
grotere oppervlakte per man voor hun 'bedrijf van het grootste belang is.
Grondverbetering vinden vrij veel boeren van primair belang. Dit is een logische
redenering, daar akkerbouw een grondgebonden produktietak is. Iedere grondverbete
ring heeft bij een goed bodemgebruik jaarlijks opnieuw een gunstige invloed op de
opbrengst van de gewassen.
Gebouwenverbetering komt op de derde plaats wat de urgentie betreft. Het is nor
maal dat de grotere akkerbouwers hierbij relatief sterker naar voren komen dan hun
collega's met kleinere bedrijven. Het anders inrichten van het akkerbouwbedrijf heeft
de laagste urgentie.
BEDRIJFSVERGROTING NODIG VOOR RENTABILITEIT
Samenvattend kan gesteld worden dat bij de huidige ontwikkelingen de akkerbou
wers van mening zijn dat bedrijfsvergroting het meest noodzakelijk Is voor het op
peil houden van de rentabiliteit van hun bedrijf. Zoals reeds meerdere malen is be
toogd is dit gezien de opvolgingssituatie op de bedrijven van de oudere akkerbou
wers in de naaste toekomst nog niet te verwachten. Verandering in de opvolgings
situatie is hiertoe dus vereist. In dit verband is het nodig nog eens te onderstrepen
dat het op bedrijven met onvoldoende bestaansperspectief voor de toekomst onver
antwoord is, dat de thuis meewerkende zoons dergelijke bedrijven van hun ouders
overnemen. Het is dan geboden dat deze meewerkende zoons alsnog buiten de land
bouw een bestaansmiddel gaan zoeken of zich hiertoe omscholen. Dergelijke bedrijven
met onvoldoende inkomensperspectief komen de blijvers op rendabele bedrijven goed
van pas voor de noodzakelijk geachte uitbouw c.q. vergroting in verband met de op
gang zijnde ontwikkelingen.
De boer op de zeeklei voelt zich op de eerste plaats gewassenteler. Als dit niet het
geval was dan zou in het recente verleden de dierlijke produktie op de kleinere bedrij
ven ook meer opgang hebben gemaakt. Uitbreiding van de dierlijke produktie zoals
die voorkomt in de zand- en rivierkleigebieden in Noord-Brabant is hier slechts op
een enkel bedrijf aangeslagen. Indien de akkerbouwer zijn bedrijfsinrichting gaat ver
anderen omdat bijv. oppervlaktevergroting niet mogelijk is dan treedt intensivering
van de akkerbouw het meest op de voorgrond.
Wat de investering in het bedrijf betreft kent de akkerbouwer in het algemeen een
hogere urgentie toe aan de verbetering van de cultuurgrond dan aan die van de
bedrijfsgebouwen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de hier bedoelde urgentie
ook mede afhankelijk is van de huidige toestand van de grond c.q. bedrijfsgebouwen.
C.A.R. Zevenbergen
EEN AANTAL BIETENTELERS overweegt de
zaaiafstand in de rij wat te verruimen, want dat be
spaart zaaizaadkosten en wat minder werk. De vraag
is maar, hoever kunt u gaan zonder het nemen van
te grote risico's, want een bietengewas is tenslotte
een kostbaar gewas. Bij overgang-van 6 naar 8 cm zaai
krijgt u Va van het aantal planten dan u voorheen
kreeg bij de 6 cm afstand.
NAARMATE U DE BIETEN verder uit elkaar zaait,
neemt het mislukken door vreterij toe. De bieten
kevertjes, spring staarten, emelten en ritnaalden halen
altijd die bieten weg die u nu juist niet kunt missen.
Door een zaadbehandeling uit te voeren met 10 gram
lindaan 20% of 10 gram carbaryl 50% per kg zaad
is vreterij door dit insekt te voorkomen. Voor de kos
ten behoeft u dit niet te laten, zodat u geen risico mag
nemen.
HET IS NIET ZO eenvoudig om aan te geven wan
neer het land geschikt is om met de voorjaarswerk
zaamheden te beginnen. Vroege zaai wint het vaak
van latere zaai in opbrengst. Wel moet de grond vol
doende droog zijn, in elk geval moet u de struktuur
niet bederven, omdat later bij droogte de nadelige
gevolgen duidelijk merkbaar zijn. Wees dusvroeg,
maar niet te vroeg.
WANNEER U BELANGSTELLING heeft voor de
teelt van korrelmais kunt u het best kontakt op
nemen met uw bedrijfsvoorlichter. U zult voor de
teelt moeten aansluiten bij een maiskern, omdat u
het zaaien en oogsten niet individueel kunt oplossen.
Bent u aangesloten bij een maiskern, dan weet u in
elk geval dat iemand deze werkzaamheden voor u kan
verrichten.
EEN GOED WERKENDE melkmachine is nodig om
er uit te halen wat er in zit. De machine wordt regel
matig gebruikt en is aan slijtage onderhevig. Door uw
melkmachine te laten doormeten, krijgt u een indruk
of uw melkmachine nog aan de gestelde eisen vol
doet. U kunt zich opgeven bij uw Zuivelfabriek.
VERGROTING VAN DE bedrijfsomvang is een
mogelijkheid om het inkomen op peil te houden of te
verbeteren. Meestal brengt dit grote investeringen
met zich mee in gebouwen, veestapel e.d. Een beter
resultaat per dier verhoogt ook het inkomen en er
behoeft niet geïnvesteerd te worden. Veeverbetering,
graslandexploitatie, voeding, melken, verzorging en
ziektenbestrijding zijn belangrijke onderdelen die het
resultaat beïnvloeden.
VOOR HET ZAAIEN van uien komt steeds meer
belangstelling en elk jaar zijn er een aantal nieuwe
telers. Het is van groot belang vooraf de grond op
het stengelaaltje te laten onderzoeken, omdat schade
hiervan de uien vrijwel onverkoopbaar maakt. Een
zaadbehandeling met Phytosol tegen uievlieg blijkt
een gunstige nevenwerking te hebben ter bestrijding
van dit aaltje.
LAAT DE SNIJMAIS ZAAIEN door een speciale
maiszaaimachine. De kosten van zaaien worden ruim
schoots vergoed door besparing op zaaizaadminder
last van vogelschade en een gelijkmatige opkomst die
wordt bevorderd door de rijenbemesting met fosfaat.
Bij een rijenafstand van 75 a 80 cm kan het ontwikke
len tot een stevig gewas met flinke kolven.
e
x
9