Boeren en tuinders
willen ook welvaart!
Indrukken van de demonstratieve vergadering te Arnhem
Hij wees er op dat velen die niet zo nauw bij de
Jand- en tuinbouw zijn betrokken, er wellicht niet alles
van begrijpen. Immers, enerzijds horen ze van een stij
gende agrarische export, groeiende veilingomzetten,
een bijdrage per man aan de export die duidelijk gro
ter is dan in vele andere sectoren, zodat land- en tuin
bouw dus een belangrijke bijdrage leveren aan de na
tionale economie. Doch anderzijds blijkt dat de inko
menspositie van de land- en tuinbouw onvoldoende
is en dat de agrarische sector zich verstoken voelt van
de welvaartstoename in de rest van de economie. Dit
ondanks het feit dat met het landbouwbeleid reeds
belangrijke bedragen zijn gemoeid. Velen buiten de
landbouw zullen deze tegenstellingen niet kunner
plaatsen. Ze zullen het afdoen met de zegswijze: ,,Als
de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer
vragen, dan is het einde der dagen".
Het gaat hier echter om een vraagstuk dat niet al
leen de landbouw treft, doch iedereen in de moderne
samenleving aangaat, aldus de heer Knottnerus. De
snelle toename van de welvaart plaatst ons voor de
noodzaak van verhoging van de produktie per man.
Hetgeen rationalisatie en mechanisatie betekent.
De moeilijkheden ontstaan dus eigenlijk niet door
achterlijkheid, doch door de steeds grotere mogelijk
heden die door velen benut. De arbeidsproduktiviteit
is dan ook steeds stijgende, zelfs sterker dan in de
industrie. Dit leidt tot een grotere produktie en omdat
de vraag nu eenmaal aan grenzen gebonden is, tot een
grote druk op de prijzen.
Daarom is een goede afvloeiingsregeling nodig, want
niet alle werkers in de landbouw kunnen de race vol
houden. In de eerste twee maanden van dit jaar heb
ben zich reeds bijna 2500 boeren en tuinders aange
meld voor de nieuwe beëindigingsregeling van het
O.- en S.-fonds. Maar er is natuurlijk meer nodig dan
alleen maar een goede saneringsregeling. Het gehele
economische klimaat moet daarvoor geschikt zijn en
daaraan ontbreekt nog veel.
MAATREGELEN NODIG
WERVOLGENS ging de K.N.L.C.-voorzitter in op
de maatregelen die nodig zijn voor de blijvers.
Want er moeten boeren blijven, omdat de Nederland
se economie de landbouw nu eenmaal niet kan mis
sen. Daaro'm is door de besturen van de organisaties
en van het Landbouwschap een lijvig rapport opge
steld, waarin is aangegeven op welke punten het
landbouwbeleid verbeterd moet worden.
Een kleine greep uit zaken die bijzonder urgent
Z1"'a. Ruilverkavelingen. Soms wordt door politici
gesteld dat hierop bezuinigd kan worden. Natuurlijk
kan dat, maar dat zal gevolgen hebben en over die
gevolgen laat men zich niet uit. Ook wordt wel be
weerd, b.v. door prof. Horring, dat bij de ruilverka
velingen gelden worden besteed die hun rendement
niet opbrengen. De daarbij gebruikte rekensommen
hebben echter tekortkomingen, omdat geen rekening
wordt gehouden met de voordelen van ruilverkave
lingen, omdat b.v. de ruimtelijke ordening, de recrea
tie en andere functies van het platteland. De functie
van de ruilverkaveling is geleidelijk gewijzigd, er
worden steeds meer niet-landbouw-aspecten mee ge
diend. Ook voor de landbouw blijft ruilverkaveling
een zeer belangrijk punt. Daarom moet het tempo
van de verkaveling zoveel mogelijk worden opge
voerd, zodat binnen afzienbare tijd geheel Nederland
wordt bestreken. Daarbij zal men zich dan tot de
hoofdzaken van ontwatering en ontsluiting moeten
beperken. Het is een uitgemaakte zaak dat de gelden
voor ruilverkavelingen moeten worden opgevoerd,
inplaats van verminderd.
b. Grondbank. Het probleem waar de blijvers in
hoofdzaak mee worstelen is dat van de bedrijfsver-
groting. Dat heeft twee kanten: het verkrijgen van
grond en de financiering. Het is te hopen dat de pre
mies bij bedrijfsbeëindiging voldoende zullen zijn om
tot een ruimer aanbod van grond te komen. Maar dan
dient het probleem van de financiering van deze
grond zich aan. Wij menen dat het systeem van de
Grondbank een oplossing kan bieden. De aanzet die
het rapport van de Commissie van Overleg inzake
het grondbeleid aanbeveelt, dient daarom zo spoedig
mogelijk te worden verwezenlijkt. Of de daar geko
zen oplossing ook op den duur voldoende zal zijn, zal
uit de praktijk blijken. De zaak moet niet worden op
gehouden door getheoretiseer.
c. Fiscale positie zelfstandigen. Als belangrijkste
punt sneed de heer Knottnerus de fiscale positie van
de zelfstandige in land- en tuinbouw aan. Bij de in
komstenbelasting in ons land wordt geen onderscheid
gemaakt tussen zelfstandige ondernemers en loon-
trekkenden. Er is echter wel degelijk verschil. De
loontrekkende kan namelijk zijn inkomen volledig
voor directe consumptie uitgeven. De zelfstandige
ondernemer daarentegen moet denken aan de toe
komst van zijn bedrijf. Hij moet immers een belang
rijk deel van zijn inkomen gebruiken voor de aan
passing van zijn bedrijf en het opvangen van tegen-
(Zie verder pag. 4)
ENKELE CITATEN UIT DE INLEIDINGEN
,,De zwaarste lasten dienen niet op de
zwakste schouders te worden gelegd. Naar
mijn idee gebeurt dit vandaag wel. De sociale
politiek, de economische politiek en de fis
cale politiek zullen meer vanuit de vraag: wat
is de consequentie voor de kleine zelfstan
dige moeten worden bekeken".
(drs. R. Zijlstra, voorzitter 3 C.L.O.)
„Ik roep U daarom op, waar mogelijk, onze
eisen te bepleiten. Over een aantal weken
worden nieuwe verkiezingen gehouden. Ik
vraag U deze en de andere wensen uit het
meerjarenprogramma op de verschillende po
litieke bijeenkomsten met kracht naar voren
te brengen".
(ir. C. S. Knottnerus, voorzitter K.N.L.C.)
,,De Nederlandse georganiseerde landbouw
zal in grote eensgezindheid moeten voortgaan
in Den Haag en Brussel om zijn gerechtvaar
dige wensen, eisen zo u wilt, ingewilligd te
krijgen".
(C. G. A. Mertens, voorzitter K.N.B.T.B.)
„Als Nederlandse veehouders weigeren
wij nog langer het slachtoffer te worden van
de koppel-verkoop van de heer Mansholt en
nog langer de knibbelprijspolitiek van diezelf
de heer Mansholt te aanvaarden".
(Veehouder Verhoef.)
„Hoofdzaak is en blijft echter dat wij land
bouwers in deze tijd gewoon mogen eisen
dat er voor ons een sociaal verantwoord in
komen mogelijk moet zijn en dan moet onze
positie drastisch verbeterd worden".
(Akkerbouwer Wiersema.)
„Wij hebben er altijd voor willen werken,
onszelf willen redden en als glastuinbouw
grote risico's durven aanvaarden. Maar nu
moeten en mogen wij ons in de sterk wijzigen
de maatschappij tot u als overheid wenden,
om met elkaar overheid en bedrijfsleven
de dingen in de komende jaren tegemoet
te treden".
(Glastuinder Lekkerkerker.)
„Tot slot nog één oproep tot de boeren.
Laat u niet wegdrukken in een hoekje. Laat
uw gezicht zien, zorg er voor dat ze u niet
gaan aanzien voor een nieuw soort werkezel.
Ik zou willen zeggen: boer wordt mens".
(Mevrouw Bokma, boerin.)
Vervolg van pag. 1.)
LJ IERNA kwamen enkele practici en een boerin aan het woord. Veehouder Verhoef deed het fantastisch
goed. Zijn rede zajt uitstekend in elkaar, was goed gedocumenteerd en werd met zoveel gloed en verve
uitgesproken, dat de bezoekers zich de handen van het lijf klapten. Aan het eind bracht het publiek hem
staande een ovatie, onder de yell „Heya Verhoef, heya Verhoef, heya, heya, heya Verhoef".
Akkerbouwer Wiersema ging in hoofdzaak in op de problemen van het noorden. Zijn emotionele uitspraak
dat men elders in het land ook spoedig in de knel zal komen, hield een bedekt verwijt in dat bij de noorde
lingen meer instemming kreeg dan bij de beneden Moerdijkers. Het felle, met veel overtuiging uitgesproken
vertoog werd aan het slot ook beloond met een daverend: ItHeya, heya, heya Wiersma!" De groep uit het
noorden voegde er nog de kreet „Aktie, aktie" bij.
Glastuinder Lekkerkerker had een moeilijke taak, mede omdat zijn sector uiteraard veel zwakker vertegen
woordigd was dan bijv. de veehouderij, zodat hij minder supporters had meegebracht. Zijn uitstekend over
zicht van de problemen in de glastuinbouw, zakelijk en nuchter voorgedragen vormde evenwel een waarde
volle bijdrage.
P)E show werd gestolen door mevrouw Bokma, die namens de boerin het woord voerde. Ze had dan ook
bij voorbaat alles mee in dit mannengezelschap. Physiek aantrekkelijk, vlot, welbespraakt en met een
goed gevoel voor de gewenste dosis sentiment wist ze het publiek zodanig te begeesteren, dat het applaus
voortdurend opklaterde. Er kwam nu en dan misschien enige pathos bij, b.v. als ze het had over het erf
deel der vaderen. Maar dat mocht deze keer. Natuurlijk mocht dat, want iemand die zegt: „Wij willen niet
dat men van onze mannen karikaturen maakt", kan een potje breken. Een enorm succes was de opmerking
over de grote man Mansholt met zijn plannen.
Het past waarschijnlijk niet om een vrouw op de schouders door de zaal te dragen, anders was het beslist
gebeurd. Men beperkte zich tot staande te klappen, stampen, fluiten en zingen van Heya, Heya, Heya Bokma.
De goed en strak leidende voorzitter sloot de bijeenkomst op de tevoren vastgestelde tijd. Hij kon terug
zien op een zeer geslaagde vergadering, waarin het onbehagen dat er onder de boeren en tuinders leeft,
duidelijk tot uiting werd gebracht. Het woord is nu aan Den Haag en Brussel!
A. v. O.