Meningen en vraagstukken rond de toekomstige ontwikkeling in Oost Zeeuws-Vlaanderen 21 DIJZONDER aktueel voor de streek was het onder werp dat het kringbestuur van de kring Hulst der ZLM had gekozen voor de op 5 maart j.l. gehou den Algemene Vergadering van de kring. De zaal van „De Koning van Engeland" te Hulst was dan ook om ca. 3 uur praktisch geheel bezet met belangstellenden die de mening van de deskundige sprekers wel eens wilden horen over de verschillende facetten van het ontwerp-streekplan Oost Zeeuws-Vlaanderen, waarover al het nodige te doen is geweest. Het thema van deze middag Meningen en vraagstukken rond de toekomstige ontwikkelingen in Oost Zeeuws-Vlaan deren" werd door éen viertal deskundige sprekers, ir. M. A. Geuze, drs. M. C. Verburg, ir. P. Tideman en mr. M. Somers, belicht waarna een forum onder leiding van kring-voorzitter J. W. Scheele de vragen beant woordde. Tijdens het huishoudelijk gedeelte van de verga dering dat aan het algemeen gedeelte voorafging bleek uit het jaarverslag, door de kringsecretaris P. J. de Bruyn uitgebracht, dat het aantal leden in 1970 nog met 8 is toegenomen en het aantal begunstigers zich in snel stijgende lijn blijft ontwikkelen. Ook finan cieel bleek 1970 voor de kring Hulst gunstig te zijn verlopen. Met een voordelig exploitatiesaldo van ruim f 6500,kon dit boekjaar worden afgesloten. ^ECRETARIS DE BRUYN wees er op dat de land en tuinbouw in een periode zit waarin de moeilijk heden zich opstapelen en voor vele zelfstandige onder nemers het perspectief zelfs lijkt te gaan ontbreken. Dit veroorzaakt ook spanningen in de organisatie! Zeer be grijpelijk omdat de leden van hun besturen een duidelij ke visie verwachten omtrent de richting waarin de be drijfsvoering moet voortgaan. Men verwacht dat de orga nisatie de weerstanden <iie op deze weg worden ontmoet kan opruimen, en beslissingen die nodig lijken, desnoods kan afdwingen. Welnu, als we dit ideaalbeeld van het functioneren van onze land- en tuinbouworganisatie op de werkelijkheid projecteren, dan blijken niet alle idea len zodanig te kunnen worden verwezenlijkt, dat ook onze leden zich kunnen koesteren in de warmte van de voor velen nog steeds stijgende welvaart. Nogmaals: dat in deze situaties kritiek kan ontstaan op de organisatie is wel begrijpelijk. Die zal dan ook niet bevreesd moeten zijn bij voortduring verantwoording van haar werk af te leggen. Aan de andere kant, aldus de heer De Bruyn, moeten diegenen die geneigd zijn der gelijke kritiek te uiten ook oog hebben voor het vele goede dat door de ZLM-organisatie is en wordt verricht. Er is in onze ZLM op alle niveaus een groot en effectief stuk bestuurskracht vaak belangeloos beschikbaar, ter wijl een doelmatig ZLM-apparaat voor U klaar staat. Maak daar gebruik van en wij twijfelen er niet aan dat ook in 1971 onze organisatie met uw medewerking toch weer de juiste koers zal weten uit te zetten. HET VOORONTWERP STREEKPLAN OOST ZEEUWS-VLAANDEREN |N de dagbladpers is reeds uitvoerig ingegaan op het geen de inleiders op deze vergadering naar voren brachten over de vraagstukken rond de toekomstige ont wikkelingen in Oost Zeeuws-Vlaanderen. Wij volstaan met enkele punten daaruit. Ere-voorzitter der ZLM ir. M. A. Geuze zag het voor ontwerp-streekplan, na alles wat er zich daaromheen reeds heeft afgespeeld, als voorlopig discussiestuk dat niet gedramatiseerd moest worden. Zoals zo vaak het geval is: komt tijd, komt raad. Ir. Geuze haakte in op het onlangs verschenen rapport van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening over de ontwikkeling varr* Zuid-West Nederland dat aan de ministers van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Water staat en Economische Zaken is uitgebracht. In dit advies komt de Raad tot de conclusie dat het totale areaal zee havenindustrieterrein in het jaar 2000 in Zuid-West Nederland wel eens aanmerkelijk lager zou kunnen lig gen dan is geraamd in de verschillende studies die in de laatste jaren over de ontwikkeling van het Zuidwesten van ons land zijn verschenen. De raad baseerde deze con clusie op de overweging dat een zeehavenindustriële ex pansie van een omvang als in deze studies wordt aange- genomen in strijd zou zijn met een goed «milieubeheer en zou leiden tot een onevenwichtige spreiding van de be volking over ons land en tot een te groot beslag op de overheidsfinanciën. Een expansie van de zeehavenindus trieën in een wat beperkter omvang acht de raad niet uitgesloten. Ir. Geuze noemde in dit verband1 de zeehavenplannen dan ook te ambitieus, te groot, te duur en te luxueus! Tevens haalde ir. Geuze uit het rapport aan dat de Raad van mening is dat in het centrale Deltagebied een grote open ruimte behouden moet blijven. Dit brengt met zich mee dat er geen zware verkeeras dwars door dit gebied zal kunnen komen. Deze verbindingsas zal via de Bra bantse wal moeten lopen zodat een hoefijzervormige ont wikkeling rondom het midden deltagebied kan ontstaan en het middengebied zelf open blijft. In dit verband merkte ir. Geuze op dat daardoor de plaats, van de brug- tunnel over de Westerschelde iets onzekerder schijnt te worden. We moeten daar maar een vraagteken achter zetten. Een belangrijk punt achtte ir. Geuze de vraag hoe het zit met de onderhandelingen met België. Schepen Delwaide heeft de nodige deining verwekt toen hij ver telde dat het Baalhoekkanaal binnendijks zou komen. Het is mij niet duidelijk waarom dit kanaal niet tegen de buitendijk aan zou kunnen. Onherstelbare schade voor het land van Saeftinge als zodanig zag ir. Geuze niet. |NGAANDE op de in het ontwerp-streekplan voorge stelde industrialisatie van het gebied bij Ossenisse, verwierp ir. Geuze het alternatief Ossenisse-Oost. Dit zou ten koste gaan van Kloosterzande. Wij hebben ge noeg aan één Borssele in onze provincie, zo zei hij. Daar mee is het nu zo gesteld dat iedereen daar als een kat rond de hete brei heendraait. Hij achtte een aantal pun ten sterk pleiten tegen de industrievestiging bij Ossenis se. Onder meer noemde hij dat er in het Sloe nog heel wat kan gebeuren, er nog een 400 ha ligt bij Dow Che mical, er in de kanaalzone nog gebieden vrij zijn en ruimtelijk gezien Ossenisse voor industrievestiging niet goed gelegen is. De landbouw heeft zich ten aanzien van de industriële ontwikkelingen in het Sloe en kanaalzone steeds constructief opgesteld maar wat de plannen rond Ossenisse betreft, achtte hij deze niet gelukkig en wel iets te veel gevergd! Hij pleitte om het gebied van Saef tinge als industrieterrein in te richten. Handhaving van dit gebied is hooguit een kwestie van tijd en het zal als natuurgebied op den duur toch wel in «moeilijkheden ko men. Het argument van de noodzakelijke toeneming van de werkgelegenheid noemde hij nu nog zwak. Er werken hier nu reeds 2225 buitenlandse arbeidskrachten en er is een uitgaande pendel van 950 man!, zo zei ir. Geuze. Hij kwam tot de conolusie dat een verschuiving van de industriële ontwikkeling in oostelijke richting naar het N.O. van Zeeuws-Vlaanderen de voorkeur verdiende. ^EVENS ging ir. Geuze in het kort nog op de kwestie van de leidingstraten in. Alhoewel in het streek plan in het algemeen hierover het nodige in goede zin wordt geschreven, was ir. Geuze een felle tegenstander tegen de onteigening van brede stroken grond daarvoor. Begonnen kan worden met een niet te brede leidingstrook die, al naar gelang de behoefte, verbreed kan worden. En dan niet in eigendiom maar door middel van een zakelijk recht, dat in de praktijk geen enkel bezwaar oplevert. Een in eigendom verkregen leidingstrook wordt grasland met alle bezwaren vandien voor de aanliggende perce len. Qrs. M. C. VERBURG, direkteur van het E.T.I. Zee land, zou, als hij een keuze zou moeten doen tus sen Saeftinge en Ossenisse als industriegebied, eerder Saeftinge kiezen. Nu het concept streekplan Oost Zeeuws-Vlaanderen in de openbaarheid is gekomen en hij wat vrijer over de alternatieven kon praten, bleek zijn vroeger ingenomen zienswijze veranderd. Hij pleitte voor een bescheiden opzet van de Zeeuws-Vlaamse zee havenontwikkeling en een bescheiden industrialisatie tot een oppervlakte in 1976 van 10001200 ha. Die kan dan in een later stadium uitgroeien tot een 3000 ha. Saef tinge vond drs. Verburg beter aansluiten bij het geplande Baalhoekkanaal, dat er zeker gaat komen, met ciaarbii koppeling van de zeehavens en de Antwerpse industrieën op de linker Scheldeoever. Ook milieu-hygiënisch achtti hij Saeftinge gunstiger wat ligging betreft, mede de indus triële ontwikkeling tussen Gent en Antwerpen in aan merking nemende. Ook drs. Verburg achtte het van het allergrootste be lang dat ten aanzien van de plannen tussen Nederland en België overleg wordt gepleegd en tot beleids- en milieuhygiënische afspraken gekomen. Antwerps schepen Delwaide, zo zei dr$. Verburg, heeft alleen oog voor het economische aspekt en stelt zich op zoals wij ons 5 jaar geleden deden! Het op bescheiden schaal starten met de industrialisa tie achtte hij verschillende voordelen bieden en aan de tijdsfaktor niet zo'n erg grote waarde te hechten. Van het argument dat een bescheidener opzet duurder zou uitkomen, waardoor de vestigingskosten hoger zullen komen te liggen dan bij een terrein van 5000 ha met een enorme haven, schrok hij niet terug. Voor het behoud van een redelijk leefmilieu zullen we gezamenlijk moeten betalen! Ook hij zag bij een grote snelle ontwikkeling van de zeehavens het vraagstuk van de personeelsvoor ziening als een probleem. gURGEMEESTER van Hontenisse mr. M. Somers, die de zieke burgemeester van Hulst P. J. G. Molthof verving, maakte op zijn wijze een wandeling door het conceptstreekplan voor O. Z.-Vlaanderen. Hij besprak aan de hand daarvan de noodzakelijke ordening van de ruimte in dit gebied en benadrukte de problemen om aan de verschillende gegadigden hun aandeel toe te ken nen. Ook hij betoogde dat een streekplan moeilijk is op te zetten zonder rekening te houden met datgene wat Antwerpen en Gent enz. van plan is. Voorkomen moet worden dat O. Z.-Vlaanderen verdeeld wordt in ringen van bufferzones daar er anders te weinig ruimte over blijft. Hij bleek een voorstander te zijn voor het opstel len van een alternatief streekplan met daarin getekend een industriegebied in Saeftinge en dan de zaken tegen elkaar afwegen en een beslissing nemen. |r. P. TIDEMAN, H.I.D. van Staatsbosbeheer voor Zuid-Holland en Zeeland, viel als enige van de vier inleiders de moeilijke taak ten deel cm met overtui ging vóór het behoud van het land van Saeftinge als natuurgebied te pleiten. Dit gebied heeft, zo stelde hij, onvervangbare biologische funkties voor het gehele Westerscheldemilieu. En juist door de zorgelijke milieu hygiënische situatie verdient een en ander op het hoogste niveau de aandacht. Planologisch zag hij in het Land van Saeftinge geen alternatief voor de industrievestiging te Ossenisse. Het Sloegebied achtte hij dat wel. Hij bepleit te voor het gehele Westerscheldegebied, dus inclusief Antwerpen, een landschapsonderzoek. Alles hangt n.l. samen gezond milieu, goed leef- en werkklimaat, goe de arbeidsproduktie, natuurlijke rijkdommen. Plano logisch zowel als waterstaatkundig en nautisch wijst het er op dat het gebied bij Ossenisse de beste plaats is voor haven- en industrieterreinen. En bij Ossenisse zijn behal ve landbouwgebieden ook natuur- en recreatieterreinen betrokken die 10 van de oppervlakte beslaan; een per centage dat boven het landelijk gemiddelde ligt! |^E discussie naar aanleiding van hetgeen door de sprekers naar voren was gebracht was levendig. Er werd voor het beantwoorden van gestelde vragen ruim de tijd ter beschikking gesteld. Bij de beantwoor ding van de vraag „Waarom geen recreatie in plaats van industrie; daar profiteren slechts enke'en van en maakt de import van vreemde arbeidskrachten alleen maar noodzakelijk", wees drs. Verburg er op dat in he; natio nale industriële programma regionaal meegewerkt moet worden. Het is een afwegen van belangen. Geheel neen zeggen tegen industrialisatie is niet verantwoord als we daarbij de Nederlandse economische ontwikkeling in aanmerking nemen. Recreatie is als seizoenbedrijf niet erg arbeidsintensief, geeft buiten het seizoen een laag (Zie verder pag. 27»

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 21