Voeding van
drachtige en lacterende ooien
Rondom de
pootaardappelmarkt
Fordtrekkers - er zijn geen betere doordouwers,
STICHTING GEZONDHEIDSDIENST
VOOR DIEREN IN ZEELAND
J. J. PEKELDER
Stichting Gezondheidsdienst
voor Dieren in Zeeland
|\E voeding van ooien heeft een grote invloed op
de vruchtbaarheid, op het geboortegewicht van
de lammeren, op de melkproduktie en daarmee op het
hoofddoel van de huidige schapenhouderij: de produk-
tie van lamsvlees.
A. Voeding voor en tijdens het dekseizoen: Oe voe
dingstoestand van de schapen op het moment van
dekkén beïnvloedt het aantal vrijkomende eicellen
sterk. Een verhoogd voedingsniveau (de zgn. Flushing
up), is te bereiken door stikstofbemesting van kaal-
geweide percelen, zodat er enige weken voor de dek-
tijd een jong (eiwitrijk) grasbestand is. Speciaal een
eiwitrijke voeding is in deze periode gewenst. Het op
zettelijk laten vermageren voor de „Flushing up"-
periode heeft geen zin.
B. Voeding in de eerste maand van de dracht: Als
de ooien met succes gedekt zijn dient het voedings
niveau niet verlaagd te worden. Verliezen de ooien de
eerste 34 weken na het dekken aan gewicht (door
beperking van de voeding) dan kan een embryonale
sterfte optreden tot 30
C. Voeding in de 2e en 3e maand van de dracht: In
deze periode is het belangrijk om overvoeding te voor
komen in verband met de nadelige invloed hiervan op
de ruwvoeropname tegen het eind van de dracht (vor
ming buikvet). Norm in deze periode voor een ooi
van 80 kg: 1,41,5 kg d.s., 520 gr. z.w., 80 gr. v.r.e. Met
bijvoeding moet, afhankelijk van de weersomstandig
heden, begonnen worden in december. Met behulp
van analyse-cijfers van op het bedrijf aanwezige voe
dermiddelen of een schatting van de voederwaarde
(voertabel) kan een rantsoen berekend worden. Vita
mine A voorziening: indien geen groenvoer of goede
voerdroogkuil beschikbaar is zal vitamine A moeten
worden toegediend in de vorm van 50100 gram gras-
of luzernebrok per dier per dag. Lengte voerbak:
50 cm per dier.
D. Voeding in de laatste 2 maanden van de dracht:
In de laatste 5060 dagen van de dracht bepaalt het
aantal vruchten de voederbehoefte van de ooi, wil ze
haar reserves niet aanspreken.
Het zou, in verband met het geboortegewicht van de
lammeren, en het voorkomen van slepende melk-
ziekte, van groot belang zijn van iedere ooi het aantal
vruchten omstreeks de 100e dag van de dracht te
weten. De kudde zou dan te verdelen zijn in dieren
met 1, 2 of 3 lammeren, ieder met een aangepaste voe
ding.
De norm voor een ooi van 8090 kg in deze periode:
1,51,9 kg d.s., 840 gr. z.w., 130 gr. v.r.e. Het rantsoen
zal bestaan uit ruw voer van goede kwaliteit (hooi,
kuil, pulp) aangevuld met krachtvoer. Tegen het
einde van de dracht wordt de opnamecapaciteit van
de ooien kleiner. Dit betekent, dat meer voer in de
vorm van krachtvoer verstrekt moet worden. De op
namecapaciteit wordt bepaald door: stadium van de
dracht; het aantal vruchten; de conditie van de ooi, en
de sociale rangorde. Deze faktoren zijn de oorzaak van
d'e variaties in geboortegewicht van de lammeren.
Ondervoeding tegen het eind van de dracht geeft
zwakke lammeren, minder melkgift en een verhoogde
lammersterfte. Achterblijvers apart zetten en extra
voeren. Overvoeding, b.v. ooien met 1 lam, kan aan-'
leiding geven tot te grote lammeren en abnormale lig
ging. Nemen ooien tegen het einde van de dracht te
weinig voer op dan spreken ze de reserve (vet) aan
en bestaat de kans op slopende melkziekte (Acetonae-
mie). Vooral vette dieren lopen risico. Na het werpen
(verwerpen) treedt herstel op. De melkgift wordt
mogelijk mede bepaald door de voeding in deze
periode.
E. Voeding zogende ooien:
Norm kg. d.s.
Ooi met 1 lam 2,02,5
Ooi met 2 lammeren 2,53,0
Ooi met 3 lammeren 2,73,2
gr. z.w. gr. v.r.e.
1.100 230
1.300 280
1.400 300
Na het lammeren neemt de opnamecapaciteit van
de ooien sterk toe. Naast voldoende ruwvoer van
goede kwaliteit is een royale krachtvoergift nood
zakelijk, zolang er nog onvoldoende grasgroei is. In
dien de kudde op goed gras loopt of met krachtvoer
wordt gevoerd wordt de melkgift niet beperkt door
de voeding. De daling van de melkgift door ondervoe
ding in de eerste 2 weken van de lactatie kan niet
meer afgeremd worden door 'extra krachtvoer toe
diening.
F. Watervoorziening: Tijdens de dracht stijgt de
waterbehoefte. Beperking van de wateropname resul
teert in minder opname van volumineus voer, wat
ernstige gevolgen kan hebben. Tijdens de lactatie-
period'e is de waterbehoefte nog groter, omdat het
verlies ten gevolge van de melkproduktie gecompen
seerd moet worden.
MlOG zelden hebben we een voorjaar meegemaakt
1* met zulke hoge noteringen voor de pootaard
appelen. Speciaal het ras Bintje is enorm in prijs ge
stegen, maar ook diverse andere rassen hebben van
deze kansen kunnen profiteren. Aldus schrijft d.d. 20
februari „De Pootaardappelhandel", het blad van de
Ned. Fed. voor de handel in pootaardappelen in het
nummer van februari 1971.
Dat Nederland pootaardappelen importeert, d.w.z.
in behoorlijke hoeveelheden, is nog weinig voorge
komen. Het belangrijkste land dat naar Nederland ex
porteert is Zweden en ook komt er nog wat uit Dene
marken.
Bezien we de exportcijfers per 15 februari j.l. dan
zien we, dat er per die datum ruim 14.000 ton meer
geëxporteerd is dan verleden jaar op hetzelfde tijd
stip. Verder is het merkwaardig, te constateren, dat
België een 10.000 ton minder heeft ingevoerd die ech
ter door Frankrijk meer zijn ingevoerd.
Het schijnt dat bijna iedereen in Nederland verrast
geworden is door de lagere opbrengsten, waarover
wel veel werd gesproken, maar wat de meesten onzer
niet serieus namen. Ook het feit dat de consumptie
aardappelen ontstellend lage prijzen noteerden, met
neg somberder verwachtingen in het vooruitzicht,
deed menigeen twijfelen aan het lage prijsniveau.
Zoals reeds eerder opgemerkt is het ras Bintie in dit
alles wel de koploper. De klassen B en C, in welke
laatste klassen alles ondergebracht wordt, wat vroe
ger onder „rood label" werd verstaan, de maten 25/28,
45/50 en zelfs 45/55, het wordt alles tegen hoge prij
zen vlot opgenomen.
Van de meeste rassen verneemt men zelfs geen
noteringen meer, daar er hierin praktisch geen han
del meer plaatsvindt.
Het is nu 20 februari, dat we dit schrijven en 'het
zal ons benieuwen of er binnenkort nog meer aanbod
komt, nu het pootseizoen met rasse schreden nadert,
zoals het gunstige weer laat vermoeden. Landen als
België en Frankrijk en in mindere mate ook Italië en
West-Duitsland blijven 'echter nog steeds als kopers
op onze markt.
Voor de STOPA lijkt er weinig werk aan de winkel
te komen, waarmee we allen, zowel teler als hande
laar, tevreden kunnen zijn, aldus De Pootaardappel
handel.
IVE N.A.K. te Wageningen heeft de vorige week
een uitvoerig overzicht gepubliceerd omtrent de
goedgekeurde oppervlakte pootaardappelen in ha
oogst 1970. Onderstaand zijn daaruit de arealen goed
gekeurde pootaardappelen van de voor het Z.-Weste
lijk kleigebied belangrijkste rassen opgenomen.
Ras goedgekeurd Ras goedgekeurd
Alpha
Bintje
Doré
Eersteling
in ha
726
6.678
217
883
in ha d
Rode Eersteling 61
Libertas 83
Woudster 70
Al heel lang hebben we de naam, grote
sterke trekkers te maken.
Wij willen u er toch even aan herinneren
dat onze trekkerserie niet alleen uit de 4000
en 5000 (de grote jongens) bestaat.
Wij hebben ook de 2000 en 3000, uitermate
geschikt voor al die verschillende karweien
die op het bedrijf gedaan moeten worden.
Uit zo'n uitgebreide serie Ford
trekkers kunt u precies het voor uw bedrijf
meest geschikte type kiezen. Alsof hij op
maat gemaakt werd.
Ga eens met uw Ford tractordealer
praten. Samen met hem kunt u bekijken
hoe groot of hoe klein uw problemen zijn.
En welke trekker er de beste
oplossing voor is.
DISTRICTS FORD TRACTOR DEALERS
VOOR N. EN Z.-BEVELAND
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN: EN WALCHEREN:
C. VERMEULEN GEBRS. WESTSTRATE
Oostburg 01170-2414 Krobbendijke 01134-1581
Axel 01155-1845 Goes 01100-5707
20