Langs de melkweg De uitbetaalde melkprijs in 1969/1970 1000.— HIOSSompl met 200 me,er Brabantse varkensmesters uitdaging in concurentie- strijd begrepen (XXXVIII) 10 Consulentschap Varkens- en Pluimveehouderij - Tilburg G. v. GORP. De Brabantse varkensmesters zijn er in geslaagd dooï verhoging van het vakmanschap, betere verzor ging, en goede begeleiding, de con juncturele prijsverhogingen te ni velleren. De voorsprong die men landelijk heeft is nog vergroot. De goede varkensmesters kunnen met deze resultaten de zwaarder wordende concurrentie rustig tege moet zien. Bedrijven met minder goede resultaten kunnen door een betere verzorging het inkomen nog flink vergroten zonder veel onkos ten te maken voor een uitbreiding. AVER enkele weken zal er voor de 4e maal een verslag uitgegeven worden, met een groot aan tal gegevens van Brabantse varkensmestbedrijven. In deze verslagen worden de bedrijfsresultaten on derling vergeleken. Uit de cijfers worden een vrij groot aantal kengetallen berekend welke onderling vergelijkbaar zijn. Een aantal faktoren die deze ken getallen bepalen liggen voor een belangrijk gedeelte binnen de invloedsfeer van de mester. De opbrengstprijs van de slachtvarkens en van de biggen zijn afhankelijk van de marktsituatie, de in vloed van de individuele mesters hierop is zeer ge ring. De hoogte van het inkomen is echter wel erg afhankelijk van deze prijzen. Voor een vergelijking over een aantal jaren is het daarom niet juist uit te gaan van het arbeidsinko men. Door van de verschillen van een aantal ken getallen die binnen de invloedsfeer van de mester liggen de economische waarde te berekenen, krijgt men een beter beeld van het verloop van de varkens- mesterij. ÏJIT de jaarcijfers van de deelboekhouding var- kensmesterij van de laatste 4 jaar is de vol gende tabel te berekenen. In deze tabel zijn de ge middelde cijfers van alle bedrijven met jaarcijfers vermeld. Deze zijn als volgt: 1967 1968 1969 1970 Aantal bedrijven 123 265 447 542 Voederconversie 3,47 3,42 3,46 3,38 Voerprijs per 100 kg 38,10 37,65 36,99 37,97 Voerkosten per kg groei 1,32 1,29 1,28 1,28 Groei per dag 543 555 560 575 uitval 3,8 3,4 3,2 3,1 IA 58 58 60 63 Ontv. prijs kg gesl. gew. ƒ2,64 ƒ2,66 ƒ3,11 ƒ3,08 Opbr. ÏÖO voerkosten 122 134 150 141 Uit bovenstaande cijfers blijkt dat: 1. Het aantal bedrijven met een boekhouding is sterk toegenomen. 2. De voerprijs is de eerste 3 jaar gedaald, maar het laatste jaar met 1,per 100 kg gestegen. 3. De voederconversie is gedaald van 3,47 naar 3.38 0.09. 4. Groei per dag is gestegen van 543 gr. naar 575 gr. - 32 gr. 5. Uitval is gedaald van 3,8 naar 3,1 0.7 6. Klassificatie is gestegen van 58 °Ic naar 63 °7< 5 7. Opbrengstprijs is erg wisselend. 8. Opbrengst per 100 voerkosten is onder invloed van de opbrengstprijzen ook erg wisselend. INDEX BEREKENING />M de economische waarde van de verschillende kengetallen te berekenen is er in het vorige verslag een nieuwe berekeningswijze toegepast. Voor ieder bedrijf is een rentabiliteitsindex berekend. Het doel van deze berekeningswijze is, het economisch effect van diverse kengetallen beter tot uiting te laten komen en in één cijfer weer te geven. Na een goede toelichting op de bedrijven en op vergaderin gen door de bedrijfsvoorlichters, is deze nieuwe be rekeningswijze duidelijk geworden. Uit de reacties is gebleken dat deze manier van verslaggeving in de praktijk gewaardeerd wordt. Voor het nieuwe ver slag is deze nieuwe berekeningswijze wederom toe gepast, daarbij zijn een paar uitgangspunten aange past. ECONOMISCHE WAARDF VAN BETERF RESULTATEN OVER 4 JAAR VOOR deze waarde-bepaling is uitgegaan van de cijfers van 1970. Bij een groei per dag van 575 gr. is de jaargroei, 365 x 575 gr. 210 kg. 1 ct. verschil in voerkosten per kg groei geeft dus ƒ2,10 meer of minder opbrengst. Opbrengst - varia bele kosten per varken per jaar zijn 88. Dit is per kg groei 88 210 42 ct. 1 gram groei per dag meer of minder geeft een ver schil in geldelijke opbrengst van: 0,365 x 42 ct. 15 ct. 1 procent verschil in uitval geeft bij een waarde van 125 per gestorven varken een opbrengstverschil van (2,6 x 125 100) 3,25. 1 procent verschil in IA percentage geeft een ver schil van 25 ct. per varken per jaar. Op basis van deze berekening zijn de betere resul taten van deze 4 jaar uitgedrukt in guldens per var ken per jaar, als volgt: 1. Verschil in voederconversie 0,09 x 210 18,S kg voer. Bij een voerprijs van 37,97 per 100 kg geeft dit een voordeel van 18,9 x 37,97 7,18 2. Betere groei van 32 gram per dag geeft een voordeel van 32 x 15 ct. - 4.80 3. Een daling van 0,7 CU uitval geeft een voordeel van 0,7 x 3,25 - 2.28 4. 5 betere klassificatie geeft een voordeel van 5 x 25 ct. - 1.25 Totaal per varken per jaar 15.51 BETEKENIS VAN DEZE CIJFERS Een bedrag van 15,51 betekent voor U mogelijk nog niet veel. Door dit cijfer in een groter verband te brengen en een vergelijking te maken met andere bedrijfstakken, wordt de betekenis wel duidelijker Voor een gespecialiseerd bedrijf betekent dit: a. Voor mestvarkens 1000 x 15.51 15.510. b. Voor een fokbedrijf moet men hiervoor 200 biggen meer grootbrengen is 2 biggen per zeug per jaar. c. Voor een rund veebedrijf moet men 38.775 liter melk a 40 ct. meer produceren is bij koeien 969 liter per koe. d. Een akkerbouwbedrijf van 50 ha moet een hoger rendement van 310 per ha behalen. e. Voor het varkensmestbedrijf betekent 't een ver dubbeling van het arbeidsinkomen of een daling van de kostprijs van 8 ct. per kg. f. Door deze technische verbeteringen heeft men de kostprijsverhoging die is ontstaan door verhoging van rente, gebouwen, arbeid, enz. weten op te vangen zonder bedrijfsvergroting. J. H. LANTINGA Consulentschap voor de akkerbouw en rundveehouderij Goes UET melkprijsjaar was in ons land gelijk aan het kalenderjaar. In het kader van de E.E.G. is enige jaren geleden overeengekomen om het melkprijs jaar te stellen in de periode vanaf 1 april tot en met 31 maart. De gemiddeld uitbetaalde melkprijs in het jaar 1969/190 is ƒ36,61 per 100 kg melk met 3,85 vet geweest. De gemiddeld uitbetaalde prijs per provincie alsmede de omvang van de melkaanvoer aan de zuivelfabrieken is in het onderstaande overzicht, dat overgenomen is uit het „Officieel Orgaan" van 20 januari 1971, weergegeven. Gemiddeld uitbetaalde melkprijs in het tijdvak van 30 mrt 1969 t/m 28 mrt 1970 Hoeveelheid Gemidd. uitbetaalde melkprijs Provincie melk in Gemiddeld Bij gemiddeld tonnen vetgehalte vetgehalte Bij 3,7 vet Geoningen 354.19S 3,980 37,36 35,65 Friesland 1.286.655 4,049 38.58 36,44 Drenthe 541.227 3,936 37,51 36.06 Overijssel 1.080.888 3,843 36,10 35,22 Gelderland 1.076.794 3,769 36,07 35,64 Utrecht Noord-Holland 1.661.689 3,847 35,90 35,01 Zuid-Holland Zeeland 58.533 3,831 36,53 35,72 Noord-Brabant 1.062.889 3,691 36,— 36,06 Limburg 310.074 3.749 35,45 35,16 Totaal 7.432.948 3,856 36,61 35,65 VOOR de vergelijkingen vindt een omrekening plaats op 3,70 vet. Het ge- middelde vetgehalte is echter 0,156 hoger. Dit gehalte is de laatste 25 jaar belangrijk gestegen. In 1948 was dit 3,52 en in 1954 bedroeg dit 3,69 terwijl dit in 1960 was gestegen tot 3,79 In de laatste 10 jaren was de ver dere stijging dus geringer. De in het overzicht vermelde gegevens zijn gebaseerd op de aan de fabrieken geleverde melk. Het verwerkingsgebied komt dus niet geheel overeen met de provinciegrenzen. Zo wordt bijvoorbeeld de melk van Tholen en St. Philipsland geleverd aan fabrieken in Noord-Brabant, terwijl de melk van Schouwen-Duiveland in de gegevens van de provincie Zuid-Holland zijn verwerkt. Bij een vergelijking blijkt dat er tussen de gebieden nog belangrijke ver schillen zijn in de hoogte van de uitbetaalde melkprijs. De veehouders in het westelijk consumptiemelkgebied ontvingen de laagste prijs, terwijl de gebieden waar kaas één van de belangrijkste produkten is de prijs het gunstigst was. In werkelijkheid zijn de variaties binnen de provincies nog groter. Meer eenheid in de uit te betalen melkprijs voor de veehouders is te wensen. Daartoe is concentratie van de zuivelindustrie nodig. JVE gemiddeld in Nederland uitbetaalde prijs per 100 kg melk bij een vet- gehalte van 3,70 over de laatste 5 jaren was als volgt: 1965/1966 ƒ34,10 1968/1969 ƒ36.15 1966/1967 ƒ35,80 1969/1970 ƒ35.65 1967/1968 ƒ36,10 De gemiddelde prijs lag in het laatste jaar dus lager dan de drie voorgaande jaren. Zoals bekend zal zijn ligt het in de verwachting dat de richtprijs met 5 zal worden verhoogd. Nederland is een zeer belangrijk zuivelexporterend land. Meer dan 40 r/i van onze melkproduktie wordt in de vorm van melk- en zuivelprodukten geëxpor teerd. De binnenlandse markt wordt nagenoeg geheel voorzien uit eigen pro- duktie. De richtprijs voor de melk wordt voor de E.E.G.-landen in Brussel vast gesteld. Belangrijk voor de veehouders is het zoeken naar kostenverlager.de factoren bij de produktie, winning en verwerking van de melk, alsmede afzet van de produkten. Hierin is nog veel mogelijk. Bij hogere kosten zou import uit andere landen onze binnenlandse markten kunnen aantasten en ook de export schaden. In het buitenland zit men ook niet stil Voor een verantwoord optrekken van de melprijs is internationaal overleg noodzakelijk DOE HET ZELF MET DE 4AAA i.unmÜKAINAGE RE,N,GER slang Vraagt inlichtingen bij: HIOSS, Tuinstraat 6, Someren, 04937-1395. Levering ook via de handel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 19