Nieuwe bijdrage- of
subsidieregelingen
DE bijdrage bestaat uit twee delen:
5
STICHTING O. en S.-F onds voor de Landbouw.
Bevordering samenwerkingsvormen
ie' Mestbanken
i( Uitbreiding teelt korrelmais
i( V erwerkenslijn bolgewassen
i( Bloembollen-schuur-trekkas
NIEUWE BIJDRAGEREGELING
BEVORDERING SAMENWERKINGSVORMEN
IN DE LAND- EN TUINBOUW
r'OR het bestuur van het O. en S.-Fonds is een
nieuwe bijdrageregeling vastgesteld ter bevor
dering van samenwerkingsvormen van ondernemers
in de land- en tuinbouw. Krachtens de nieuwe bij
drageregeling kan nu ook aan samenwerkingsverban
den een bijdrage worden verleend in de voor de sa
menwerking noodzakelijke investeringskosten van
werktuigen, bouw of verbouw van bedrijfsgebouwen.
Om voor een bijdrage in aanmerking te kunnen
komen, moet het samenwerkingsverband aan een aan
tal voorwaarden voldoen.
De samenwerking moet een duurzaam karakter
hebben. Als vorm van samenwerking moet gebruik
gemaakt worden van de volgende rechtsvormen;
maatschap;
vennootschap onder firma;
commanditaire vennootschap;
naamloze vennootschap;
coöperatieve vereniging.
Ook kan worden gekozen voor een andere vorm
van samenwerking; deze dient echter de goedkeuring
te verkrijgen van het bestuur van het Fonds.
De overeenkomst van samenwerking moet schrifte
lijk en na 1 januari 1968 zijn aangegaan.
De deelnemers dienen als hoofdberoep het land- of
tuinbouwbedrijf uit te oefenen, tenzij het bestuur van
het Fonds ook een andere wijze van deelneming toe
staat. Alle deelnemers dienen de eigendom of het ge
bruik van hun land- of tuinbouwbedrijf geheel of
voor een belangrijk deel in het samenwerkingsver
band in te brengen.
Het bedrijf, dat door de deelnemers in het samen
werkingsverband wordt uitgeoefend, moet voor wat
betreft omvang, toerusting en organisatie uitsteken
boven de in het gebied van vestiging voorkomende
vergelijkbare bedrijfstypen en bovendien ook lande
lijk gezien voldoende perspectief bieden. De samen
werking moet gepaard gaan met een optimaal ge
bruik van de produktiefactoren, zonder dat het pro-
duktie-uitbreiding meebrengt als direct gevolg van
de door de samenwerking ontstane overtollige arbeid.
voor een bijdrage in de noodzakelijke inves
teringskosten van werktuigen, bouw of ver
bouw van bedrijfsgebouwen in aanmerking te kunnen
komen, dient op basis van het bedrijfsplan van de
deelnemers bovendien het volgende aannemelijk te
worden gemaakt:
het bedrijf, dat door de deelnemers in het samen
werkingsverband wordt uitgeoefend, dient een
hoog rationalisatie- en mechanisatieniveau te be
reiken
in geval van rundveehouderij dient de melkvee
bezetting, afhankelijk van de omstandigheden,
maximaal 2,5 a 3 stuks melkvee per ha te bedra
gen;
in het in het kader van het samenwerkingsver
band uitgeoefende bedrijf moet een arbeidsbe-
hoefte aanwezig zijn voor tenminste drie volwaar
dige arbeidskrachten, met uitzondering van die
gevallen, waarbij sprake is van tuinbouw onder
glas;
in geval van tuinbouw onder glas dient de teelt
tenminste een oppervlakte glas te beslaan van
15.000 m2 voor zover het groenteteelt betreft en
tenminste 7.500 m2 voor zover het bloementeelt
betreft; met een geringere oppervlakte glas kan
genoegen worden genomen, mits er een arbeids-
behoefte aanwezig is, die tenminste gelijk is aan
maal het aantal deelnemers;
middels een op basis van het bedrijfsplan opge
stelde begroting moet aannemelijk gemaakt wor
den, dat de samenwerkende ondernemers na reali
satie van de investeringen kunnen komen tot een
netto-overschot per ondernemer, dat tenminste
ligt op 50 van het gemiddelde C.A.O.-loon voor
landarbeiders.
Onder netto-overschot wordt ten deze verstaan
het saldo van opbrengst minus kosten, waarin
voor de arbeid van de ondernemer is ingerekend
het C.A.O.-loon voor landarbeiders, alsmede 10
bedrijf sleiders vergoeding
voorzover voor de aanschaffing van roerende en
onroerende goederen een bijdrage wordt verleend,
dienen deze goederen gemeenschappelijk eigen
dom van alle deelnemers te zijn.
IN verband met de in het kader van de regeling
minimale omvang, die de bedrijven van de deel
nemers moeten hebben en in verband met de bepa
ling van de "hoogte van de bijdrage, worden de be
drijven van de deelnemers gewaardeerd. Voor de
waardering van de bedrijven is aansluiting gezocht
bij het puntensysteem van de huidige beëindigings
vergoedingsregeling van het Fonds.
De in te brengen bedrijven dienen tenminste een
omvang te hebben van 5.000 punten met dien ver
stande echter, dat voor de waardering niet in aan
merking komen bedrijven of bedrijfsonderdelen, die
betrekking hebben op het houden of telen van:
mestkal veren;
mest varkens en fokvarkens;
schapen;
mestkuikens en eenden;
legkippen;
champignons.
Een ingebracht bedrijfsonderdeel dient deel uit te
maken van een bedrijf, dat met inachtneming van
het voorgaande, op tenminste 5.000 punten wordt ge
waardeerd.
JVE bijdrage is opgebouwd uit de voldende drie ele-
menten:
In de eerste plaats een bedrag van 0,20 per punt
voor de in 'het samenwerkingsverband ingebrachte
bedrijven of bedrijfsonderdelen met een maximum
van 15.000,per samenwerkingsverband volgens
de hiervoor genoemde waardering.
In de tweede plaats een bedrag van 2.000,per
deelnemer met een maximum van 10.000,per sa
menwerkingsverband. Een deelnemer die uitsluitend
een bedrijf of bedrijfsonderdeel inbrengt, dat betrek
king heeft op het houden van mestkalveren, mestvar-
kens, fokvarkens, schapen, mestkuikens, eenden en
legkippen of het telen van champignons, verkrijgt
geen bijdrage van 2.000,
In de derde plaats een bedrag overeenkomend met
20 van de voor het samenwerkingsverband nood
zakelijke kosten van investering in werktuigen, bouw
of verbouw van bedrijfsgebouwen tot een maximum
van 40.000,voor de deelnemers gezamenlijk.
Deze bijdrage kan door het bestuur van het Fonds
bij uitzondering in bijzondere gevallen worden ver
hoogd.
TEN aanzien van de investering in werktuigen
dient aannemelijk gemaakt te worden, dat de
capaciteit van de aangeschafte werktuigen zodanig
is, dat deze geheel of nagenoeg geheel op het in het
kader van het samenwerkingsverband uitgeoefende
bedrijf worden benut.
In bijzondere gevallen kan het bestuur van het
Fonds besluiten, dat de bijdrage in de investerings
kosten van werktuigen geheel of gedeeltelijk wordt
verleend ten behoeve van een loonwerker, die inves
teringen in werktuigen heeft gedaan ten behoeve van
het in het samenwerkingsverband uitgeoefende be
drijf.
|VE aanvragen om een bijdrage moeten vóór 1
januari 1972 worden ingediend bij de H.I.D. voor
de Bedrijfsontwikkeling in de Landbouw van de pro
vincie, waar de deelnemers hun bedrijf uitoefenen of
zullen uitoefenen. Bij de aanvraag dienen te worden
overgelegd
een opgave van de deelnemers en de omvang van
hun bedrijf en de in te brengen bedrijfsonder
delen;
het bedrijfsplan voor het in het samenwerkings
verband te exploiteren bedrijf;
bij (erf)pacht een schriftelijke verklaring van de
(eigenaar) verpachter, waarbij toestemming wordt
verleend voor de inbreng van het bedrijf of de
bedrijfsonderdelen in het samenwerkingsverband
en indien nodig voor de vestiging dan wel
uitbreiding van opstallen of wijziging van bestem
ming;
een afschrift van het (ontwerp)samenwerkings-
contract dan wel een afschrift van de ontwerp )-
statuten van de naamloze vennootschap of de
coöperatieve vereniging.
De reeds aanhangig gemaakte aanvragen in het ka
der van de oude bijdrageregeling samenwerkingsvor
men worden beschouwd als aanvragen in het kader
van de nieuwe bijdrageregeling. Dergelijke aanvragen
mogen zonodig in verband met het verkrijgen van
een investeringsbijdrage worden aangevuld of ver
nieuwd worden ingediend. Reeds, krachtens de oude
bijdrageregeling, toegewezen aanvragen kunnen op
nieuw worden ingediend om alsnog in aanmerking te
komen voor een investeringsbijdrage.
UITBREIDING PROEF TEELT KORRELMAIS
rjEZIEN de gunstige resultaten in 1970, heeft het
O. en S.-Fonds besloten de proef ter stimulering
van de teelt van korrelmais in beperkte mate uit te
breiden door 10 a 15 nieuwe maïskernen in aanmer
king te laten komen voor een bijdrage in het kader
van de bijdrageregeling korrelmaïsteelt.
Zoals dat in 1970 al het geval was, zal ook in 1971
de proefneming vooral gericht zijn op het gebied be
neden de lijn RotterdamCoevorden. In het gebied
boven deze lijn kunnen echter bij voldoende belang
stelling enkele kernen geaccepteerd worden, indien
een redelijk resultaat verwacht mag worden.
Een belangrijk knelpunt in de ontwikkeling van de
korrelmaïsteelt is, dat het risico van de investerings
kosten van de benodigde machinerieën nog te hoog
wordt geacht, zolang de teelt van korrelmais niet op
ruimere schaal wordt toegepast. In het kader van de
hierbedoelde bijdrageregeling kan aan een beperkt
aantal maïskernen een bijdrage worden verleend in
de kosten van aanschaf van de vereiste aanvullende
zaai- en oogstapparatuur. De bijdrage bedraagt V:$
van deze kosten tot een maximum van 10.000,per
kern. Om de bijdrage te kunnen ontvangen, moet aan
een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo zal de
oppervlakte maïs van een kern als regel een omvang
moeten hebben van 4060 ha. De deelnemers aan de
kern dienen een overeenkomst te sluiten met een
loonwerker, een werktuigencoöperatie of een deel
nemer, die de apparatuur aanschaft, waarbij zij zich
verplichten gedurende een termijn van drie jaar het
binnen de maïskern verbouwde areaal korrelmaïs
door middel van de met behulp van de fondsbijdrage
aangeschafte apparatuur te doen zaaien, resp. oogsten.
Aanvragen kunnen worden ingediend bij de H.I.D.
voor de Bedrijfsontwikkeling in de betreffende pro
vincie.
BIJDRAGEREGELING VOOR MESTBANKEN
TER bevordering van de verwerking van mest-
overschotten van varkens en pluimvee heeft !het
bestuur van het O. en S.-Fonds een bijdrageregeling
vastgesteld waardoor aan zgn. mestbanken geduren
de een periode van 3 jaren een bijdrage verleend
kan worden. Om daarvoor in aanmerking te kunnen
komen moet een mestbank aan de volgende voor
waarden voldoen:
de statuten van de mestbank dienen te zijn goed
gekeurd door de Algemeen Directeur Agrarische
Produktie, Verwerking en Afzet van het Minis
terie van Landbouw en Visserij;
het Bestuur van de mestbank dient te worden be
noemd in overleg met de landbouworganisaties;
de mestbank dient aan te tonen het transport van
tenminste 20.000 ton dunne mest per jaar te ver
zorgen.
een edrag van ƒ45.000,(eerste jaar ƒ20.000,
tweede jaar 15.000,derde jaar 10.000,in
de kosten van de organisatie van de mestbank;
een bedrag van 3,per ton dunne mest van var
kens en mest van pluimvee door of .door tussen
komst van de mestbank vervoerd naar mestver-
werkende bedrijven over een afstand van ten
minste 15 km; deze bijdrage bedraagt maximaal
200.000,per jaar.
BIJDRAGE
BLOEMBOLLENSCHUUR/TREKKAS
Aanvragen indienen tot 1 april 1971
UOOR de bijdrageregeling van het Ontwikkelings-
en Saneringsfonds voor de Landbouw, waarbij
aan ten hoogste 10 ondernemers een bijdrage kan
worden verleend in de bouw van een experimentele
bloembollenschuur/trekkas, kunnen nog tot uiterlijk
1 april 1971 aanvragen worden ingediend bij de H.I.D.
voor de bedrijfsontwikkeling in de provincie, waarin
het bedrijf van de ondernemer is gelegen. Aan de ver
lening van de bijdrage, welke 20 van de bouwkos
ten met een maximum van 35.000,bedraagt, zul
len nadere voorwaarden kunnen worden ingesteld.
De aanvragen om een bijdrage moeten worden in
gediend bij de Hoofdingenieur-Directeur voor de Be
drijfsontwikkeling in de provincie, waarin de mest
bank is gevestigd. Bij de aanvrage dienen te worden
overgelegd:
de statuten van de mestbank;
een werkplan en een begroting voor het eerste
jaar, waarop de aanvrage betrekking heeft.
BIJDRAGEREGELING
VERWERKINGSLIJN BOLGEWASSEN
Aanvragen indienen tot 1 april 1971
UOOR de bijdrageregeling van het Ontwikkelings-
en Saneringsfonds voor de Landbouw, waarbij
aan ten hoogste 10 bollentelers, verspreid over het
geheles land onder bepaalde voorwaarden een bijdra
ge kan worden verleend in de investeringskosten van
een oogst- en verwerkingslij n voor bolgewassen, kun
nen nog tot uiterlijk 1 april 1971 aanvragen worden
ingediend bij de hoofdingenieur-directeur voor de
bedrijfsontwikkeling van de provincie, waarin het
bedrijf van de ondernemer is gelegen. De bijdrage is
vastgesteld op 25 van de kosten van direct bij het
experiment betrokken investeringen in machines en
gebouwen, tot maximaal 25.000,