Cebeco zuid-west Nederland van start Krachtig tuinbouwbeleid noodzakelijk! Is het gebruik van kalkstikstof lonend? Te koop: LEENPOEL 23 Schaalvergroting, toenemende ingewikkeldheid van het economisch gebeuren en steeds in sneller tempo optredende veranderingen worden als voornaamste redenen aangevoerd om tot een nauwere samenwer king van de Cebeco Coöperaties in Zuidwest Neder land te komen. Als alles volgens de gemaakte plannen verloopt zal voor de bij Cebeco aangesloten coöpera ties in Zuidwest Nederland op vrijdag 12 maart de beslissing vallen of deze Zuidwestelijke topcoöperatie van de grond komt. De ledenvergaderingen varr de Coöperatieve landbouwverenigingen te Brielle, Nieuw-Helvoet, Puttershoek, Middelharnis, Fijnaart, St. Amnaland, Zierikzee, Kortgene, Middelburg, Bres- kens en Terneuzen zullen dan moeten besluiten of per 1 juli tot de Coöperatieve vereniging Cebeco-Zuid-- west wordt toegetreden. Bestuur en Raad van Toe zicht van Cebeco gaan in een uitvoerige toelichting nader in op de voordelen die een dergelijke bundeling van krachten met zich mee zal kunnen brengen. Onder meer worden genoemd: het op den duur beter in de hand houden van de kosten gebundeld aanbod, dus sterkere positie op afzet markt betere mogelijkheden tot marktverkenning, re clame, verkoopbevordering minder risico bij prijsgaranties, teeltcontracten, mèstcontracten, enz. betere informatiemogelijkheden door samenvoe ging administraties betere taakverdeling en meer mogelijkheden tot specialisatie in de leiding JVE gekozen opzet voor de samenwerking is een combinatie van de zakelijke aktiviteiten in deze nieuw op te richten coöperatieve vereniging. Alle medewerkers van de plaatselijke verenigingen zullen in dienst treden van deze Centrale Coöperatie. Alle roerende en onroerende goederen, schulden en vorde ringen (met uitzondering van de ledenrekeningen) worden ingebracht. De dagelijkse leiding van de com binatie zal bij de direkteuren van de plaatselijke co- operaties berusten, waarbij door een goede taakver deling voor iedere direkteur een apart afgerond geheel van werkzaamheden onder diens verantwoordelijkheid zal vallen. Daarnaast zullen ook bestuurlijk de nodige aanpassingen plaatsvinden. Daar de vermogensposi ties van de plaatselijke verenigingen verschillen ver tonen is ook hiervóór een globale verrekeningsrege ling getroffen om dit enigszins recht te trekken. De samenwerking Cebeco-coöperaties in Zuidwest- Nederland is de stap die logischerwijze volgt op het het vorig jaar ingestelde A-lidmaatschap van Cebeco. Daarbij werd reeds voorzien dat in de naaste toekomst naar een verdere en zeer nauwe samenwerking tussen gewestelijke Coöperaties en Cebeco gestreefd diende te worden. Vandaar dat de Coöperatie Wemeldinge die toen al voor de lossere binding met Cebeco h'et B-lidmaatschap koos, voorlopig nog buiten deze Co- operatieve Zuidwestelijke samenwerkingsvorm blijft. (Vervolg van pag. 7) DE heer Bos stelde met nadruk dat naar zijn me ning de gehele glastuinbouw zal moeten worden doorgelicht op zijn financiële draagkracht om daar mede het bewijs te leveren dat de situatie ernstig is, zodat onze topmensen èn de Minister van Landbouw daarvan overtuigd worden. Dit vooral ook vanwege !h)et feit, dat de Minister alle unanieme voorstellen van de hoofdafdeling Tuinbouw van het Landbouw schap naast zich heeft neergelegd. Het niet haalbaar zijn of in strijd zijn met de E.E.G.-spelregels zijn ar gumenten, waarmede onze nationale tuinbouw moei lijk genoegen kan nemen. Want men vergeet dat die zelfde tuinbouw 'n belangrijke bijdrage levert aan onze nationale economie^ wat de betalingsbalans betreft. Zelfs zo dat deze vèr voorligt op de bijdrage van de akkerbouw. De tuinbouw heeft in zijn geheel weinig om overheidsbemoeiingen gevraagd. Wanneer de over heid meegewerkt heeft aan de dynamische ontwikke ling in de zestiger jaren en tijdens deze ontwikkeling (het tuinbouwbeleid als juist werd gekwalificeerd, dan zullen nu de tuinbouw door allerlei omstandigheden in moeilijkheden dreigt te geraken, doeltreffende maatregelen noodzakelijk zijn. Verder zal het fiscale beleid een grotere bijdrage moeten leveren, zowel ter bevordering van de ren tabiliteit als ter verlichting van de financiering: om eenzelfde inkomenspeil te kunnen handhaven zijn daarvoor reeds hogere investeringen nodig. De snelle steeds stijgende optimale bedrijfsgrootte vraagt enor me bedragen. Wat de fruitteelt betreft, merkte de heer Bos op, dat deze sector ook in 1970 weer de meest klemmen de problematiek heeft gemanifesteerd. Ondanks ver schillende maatregelen moesten grote aantallen on dernemers afvloeien. Voor de redding van een zeker nationaal fruitareaal zal meer moeten worden ge daan dan tot heden gebeurt. Misschien zal de nieuwe gezamenlijke commissie van overheid en bedrijfs leven brüikbare beleidsinstrumenten hiervoor kun nen verschaffen! AAN het slot van zijn betoog bracht de heer Bos als noodzakelijke voorwaarden voor de instand houding en verdere ontplooiing van de tuinbouw de volgende punten naar voren: Het voeren van een krachtig structuurbeleid voor de tuinbouw, zowel nationaal als internationaal en als waarborg voor een optimale vestingsplaats voor de tuinbouw een goed planologisch beleid. Ons richten op de goede uitgangspositie die onze nationale tuinbouw in verschillende opzichten in neemt ter versterking van onze internationale con currentiepositie. Het streven naar een rechtvaardiger fiscaalbeleid en naar harmonisatie van het sociaal beleid binnen de E.E.G. Bij verdere uitbreiding van de E.E.G. met de zoge naamde E.F.T.A.-landen zal ook de tuinbouw vol doende inspraak moeten krijgen en naar mijn mening niet al te optimistische verwachtingen moeten koes teren t.a.v. een sterke verbetering van onze tuin- bouwpositie. Modernisering en diepte-investeringen op een ver antwoorde wijze uitgevoerd. Een zekere rust in de uitbreiding is noodzakelijk, omdat wij zelf het marktevenwicht mede verstoord hebben in bepaalde sektoren. Het versterken van ons afzetbeleid door krachti ger bundeling van het aanbod dat van primaire be tekenis blijft. INLEIDING IR J W WELLEN „pEEFT het tuinbouwbeleid een garantie voor een toekomstige rentabiliteit? Indien de tuinder met de overheid samen het beleid bepalen, dan zeg ik ja. Moet de overheid het echter alleen klaren, dan is het neen", zei ir. J. W. Wellen, directeur-generaal van het ministerie van landbouw en visserij, woens dag op de tuinbouwdag 1971 in Amsterdam. Volgens de heer Wellen moet het voor meer dan de helft van de tuinbouwers mogelijk zijn om zonder hulp van de overheid hun bedrijven snel te rationali seren en te moderniseren. „Binnen tien tot vijftien jaar zal de helft van het totale aantal tuinbouwbe drijven moeten afvallen om ruimte te maken voor grote ondernemers, die overgaan tot schaalvergro ting". De laatste tien jaar is het aantal bedrijven in de tuinbouw, vooral de gespecialiseerde in groente teelt, sterk afgenomen. Voor de fruitteelt zag de directeur-generaal op kor te termijn ook nog geen goede oplossing. Hij hoopte dat de oplossing voor de te hoge opbrengsten in Euro pees verband misschien gevonden zou kunnen wor den. Bij het in noodgevallen hulp biedende borgstel lingsfonds zijn nogal wat tegenvallers voor de iets gemakkelijker investerende tuinbouwer, die buiten het westen van het land zijn bedrijf heeft. De heer Wellen vond het voor de tuinbouw een „heilloze zaak" zoals elders in Europa over te gaan tot een algemene subsidiëring van deze tuinbouw. Als specifieke taken van de overheid zag ir. Wel len voor de toekomst een verbetering van vele voor zieningen, die reeds vijftig jaar in ons land gelden. Er moet een goed apparaat voor het onderzoek zijn: ontwikkeling van nieuwe produkten en de kwaliteit van de produkten. De overheid draagt ook zorg voor een goede voorlichting, alsmede het geven van land bouwonderwijs. Voor de toekomst was hij van me ning, dat de goede tuinder de dingen, die hij niet kan doen, moet overlaten aan de overheid. In de sociale sector dacht de heer Wellen aan de goede sociale voorzieningen, die er in Nederland reeds geruime tijd zijn. Hij doelde ondermeer op het borgstellings fonds en de bedrijfsbeëindigingsregeling. De direc teur-generaal besloot zijn toespraak met de wens dat de goede ondernemer over zijn verdiensten zo wei nig mogelijk belasting zou moeten betalen! Een wens, die velen onder ons zullen koesteren maar die, als we de partijprogramma's van de politieke partijen in verband met de komende verkiezingen beluiste ren, wel een vrome wens zal blijven! Van de week hebben we een paar reuze gezellige dagen gehad met een groepje West-Brabanders onder elkaar. Gerrie en Johaa van Oers uit Naivasha, oor spronkelijk afkomstig uit Wouw en Kruisland, en Ar nold en Ria Mouwen, beiden uit Wouw. Wij waren bij Gerrie en Johan al eens in Naivasha geweest, en nu kwamen ze op tegenbezoek. We waren er goed op voorbereid. Het bier stond koud in de ijskast, terwijl de andere soorten dranken in welvoorziene voorraad in de kast stonden. Wij schelden als Europeanen daa wel eens op dat stomme gedoe hier in Afrika. Maar het moet ons van het hart dat het je goed doet weer eens helemaal onder streekgenoten te zijn. Waar nog bij kwam dat we allen onze wortels op een boeren bedrijf hebben gehad. We hadden dan ook een paar (Zie verder pag. 26) Bij kostprijsberekeningen wordt kalkstikstof dikwijls, ten onrechte, vergeleken met andere stikstofmeststoffen. Hierbij komt men dan al te gemakkelijk tot het besluit dat kalkstikstof te duur is. Een dergelijke redenering is vals, omdat kalkstikstof niet alleen stikstofvoeding, doch ook grondverbetering, planten bescherming en bij toepassing op weiland, tevens vee bescherming betekent. De belangrijkste kenmerken van kalkstikstof zijn hierna in 't kort samengevat, namelijk: 1. Stikstofbemesting; De stikstof is aanwezig onder vorm van cyaanamide en kenmerkt zich door een regelmatige en aanhoudende werking, volgens de behoeften van de planten. Dit heeft een gunstige invloed op de kwaliteit van de te oogsten land en tuinbouwprodukten, en het betekent in veel gevallen .een arbeidsbesparing doordat meerdere toepassingen van vlugwerkende stikstof door één enkele kalkstikstof- behandeling kunnen vervangen worden. Bij ongunstige weersomstandigheden gaat de cyaanamidische stikstof niet verloren door uitspoeling. 2. Grondverbetering: Kalkstikstof bevat ongeveer 60 zeer werkzame kalk die een belangrijke handelswaarde heeft. 3. Onkruidbestrijding: Een onkruidbestrijding met kalkstikstof is goedkoop, omwille van de ermede gepaard gaande bemesting (stikstof en kalk). Ook grasachtige onkruiden (b.v. windhalm) worden bestreden. 4. Planten/iektebestrijding: Kalkstikstof bestrijdt vele schimmels die oorzaak zijn van plantenziekten, zoals: legervoetziekte bij tarwe, wor- telbrand bij bieten, knolvoet bij koolgewassen enz. 5. Insektenbestrijding: Insekten of hun larven die rechtstreeks getroffen worden of die zich voeden met planten na behandeling met kalkstikstof, sterven af (b.v. larven van de tarwevlieg). 6. Bestrijding van bodemmoeheid: Kalkstikstof oefent een nematicidewerking uit tegen aaltjes en draagt aldus bij tot het voorkomen van bodem moeheid. 7. Bestrijding van parasitaire veeziekten: Kalkstikstof, toegepast op weiland, beschermt het vee door bestrijding van leverbotslakjes en van larven van longwormen. Deze voorbehoedende maatregel is steeds verantwoord, gezien de zeer grote verliezen welke deze ziekte jaarlijks veroorzaken. Besluit: De veelwaardige werking van kalkstikstof staat borg voor een ekonomisch verantwoorde toepassing. Een oordeel kundig gebruik is dan ook steeds lonend. Bijkomende inlichtingen worden gaarne verstrekt door: SADACEM Landbouwkundige dienst, Langerbruggekaai 9 B 9000 GENT (België). 1 Cormick 624 1 Ford Majoor 1 IJsta kunstmeststrooier 3 Cormick persen 3 Aardappelfresen 1 Monomat - S bietendunner 1 Vicon tempton kunstmeststrooier 1 Monodril 12-rijige precisiezaaimachine 1 Bozet zaaimachine 2.64 werkbreedte LANDBOUWMECHANISAT1EBEDRIJF Kamperland Tel. 01107-336

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 23