Waarheen met de recreatie in Zeeland? 22 IN mei 1969 werd door de werkcommissie van de Provinciale raad voor de Recreatie in Zeeland een nota uitgebracht inzake de ontwikkeling van de openluchtrecreatie in Zeeland. Daarin werd, naast een overzicht van de huidige situatie, getracht een inzicht te geven omtrent de faktoren dïe de toekomstige ont wikkeling van de Zeeuwse recreatie zouden beïnvloe den en een prognose over de te verwachten ontwikke ling in de komende jaren. De werkcommissie heeft destijds bij het opstellen van de nota de bezwaren ondervonden dat in feite te weinig gegevens omtrent omvang en spreiding van de recreatie bekend zijn om een verantwoord recreatiebeleid voor de toekomst uit te stippelen. Vandaar dat nu aan de Provinciale Staten van Zee land het voorstel van een omvangrijk recreatie-onder zoek wordt voorgelegd dat in 1971 en 1972 in Zeeland zal worden gehouden. Een onderzoek dat volgens de ramingen ca. ƒ400.000.zal gaan kosten en waarvan G.S. verwachten dat het Rijk 75 voor zijn rekening neemt. Voor de Provincie blijven er dan 100.000, v-ver. de loonkosten van het personeel van provinciale diensten buiten beschouwing gelaten. Het onderzoek sluit aan bij het beleid dat met betrekking tot de recreatie door het ministerie van C.R.M. wordt ge voerd en die dit beleid in regionale basisplannen tot uitdrukking wil brengen. Ook kan dit onderzoek bijv. antwoord geven op vragen hoe het Zeeuwse meer en het Grevelingen Bekken zich in de toekomst zal gaan ontwikkelen. Tevens zullen de gegevens van belang zijn voor het opstellen, dan wel aanpassen van de verschillende streekplannen, voor de Prov. V.V.V. en voor het bedrijfsleven. HET in samenwerking met de P.P.D. Zeeland, Prov. Opbouworgaan Stichting Zeeland, Ned. Research Instituut voor Toerisme, E.T.I. Zeeland, Prov. Zeeuw se V.V.V. en Gemeentebesturen opgezette onderzoek is in deze vorm nieuw voor Nederland. Men hoopt er een groot aantal belangrijke gegevens mee te ver zamelen die als basis kunnen dienen om een toekom stig verantwoord recreatiebeleid op te zetten. In de eerste plaats zal in 1971 een inventarisatie van de reeds aanwezige toeristische verblijfsaccomodatie (hotels, pensions, zomerwoningen, kamerverhuur, campings enz.) plaatsvinden. Daarbij zullen ook de toeristische attracties geïnventariseerd worden, die overal verspreid reeds aanwezig zijn. Men weet dan, beter dan tot nu toe het geval was, hetgeen reeds beschikbaar is. Daarnaast zal aan de hand van tellingen en enquête nagegaan trachten te worden hoe het met de trek naar de belangrijkste recreatiegebieden ligt. Telling van de bezoekers, vragen naar de herkomst en het voertuig- gebruik enz. kunnen belangrijke gegevens verschaffen over het in de toekomst te verwachten recreatie „aan bod" voor bepaalde gebieden. De noodzaak tot bijvoor beeld strandontsluiting, aanleg parkeerterreinen, en 1 de aanpassing die, in verband met de sterk toegeno men motorisering, aan de capaciteit van toeleidende wegen gesteld zal moeten worden, zullen uit dit onder zoek naar voren moeten komen. ALS derde punt van onderzoek zal nagegaan wor den het gedragspatroon en de behoeften van de eigen bevolking als Zeeuwse dagrecreant. In hoeverre voldoet het aanwezige pakket van voorzieningen aan de behoeften van de bevolking zelf, welke wensen leven er en welke voozieningen worden sterk gemist. Deze vragen hebben zowel betrekking op het buurt en wijk- als regionaal niveau. Daar de dagrecreatie in 'het bijzonder voor de bewoners van de grotere gemeenten van belang zijn wordt voor dit onderzoek gedacht aan steekproeven te Goes, Zierikzee, Hulst, Terneuzen, Middelburg en Vlissingen. Het vierde onderzoek zal betrekking hebben op het gedragspatroon en de behoefte van de in Zeeland ver blijvende vakantieganger. Waarom wordt Zeeland als vakantieland gekozen; wat is de invloed hierop van reclame en V.V.V., hoe worden de geboden accomo- datie en de prijzen beoordeeld, hoe is de bezetting van de diverse logies vormen? Belangrijke gegevens voor beslissingen over de be stemming en inrichting van toekomstige recreatie gebieden kunnen uit deze gegevens naar voren komen. Het vooronderzoek zal van juni t/m september 1971 plaats vinden, het feitelijk onderzoek in het hoofd seizoen 1972. TENSLOTTE, en zeker niet als onbelangrijkste punt, zal een machtonderzoek en een onderzoek naar marktbewerking plaats vinden. Vragen als „Welke verhouding ten aanzien van de verschillende accomodatievormen (kamperen, zomerwoningen, hotels, huisjes) is het meest gewenst", en welke aan passingen ir. de eigen marktorganisatie (mede de er varingen in andere toeristische gebieden in aanmer king nemende) zijn nodig en welke wervingsaktivitei- ten bieden perspectief, worden onderzocht. Vragen waarvan de antwoorden ook voor het bedrijfsleven van bijzonder groot belang kunnen zijn. Is er meer behoefte naar kampeerterreinen aan zomerwoningen enz. dan er nu beschikbaar zijn? Komt men een vol gend jaar niet naar Zeeland terug omdat er geen of slechts met moeite een plaatsje gevonden kon worden? Heeft er een bepaalde verschuiving m de vraag plaats? Vragen waarop dit onderzoek een antwoord kan geven. In het algemeen geldt dit trouwens voor het gehele onderzoek dat op het brede gebied van de recreatie vele punten heeft, waarop nu nog geen be vredigende antwoorden gegeven kunnen worden. En aan de hand van de verkregen uitkomsten kan een nog beter verantwoord provinciaal recreatiebeleid op gang gebracht worden, zowel in het planologisch als het algemeen beleid. Ook het bedrijfsleven kan aan de hand van de beschikbaar komende gegevens haar koers beter uitzetten en daardoor wellicht overbodige dure investeringen voorkomen. BI. TWEE VLUGSCHRIFTEN OVER MAIS JïE belangstelling voor de teelt van mais neemt voortdurend toe. Vorig jaar bedroeg de opper vlakte korrelmais ca. 1000, de oppervlakte snijmais ca. 6000 ha. Het ziet ernaar uit dat de oppervlakte van beide gewassen dit jaar ongeveer tweemaal zo groot zal zijn. Deze ontwikkeling wordt in de hand gewerkt door de veelal goede resultaten die met de teelt van mais zijn behaald. Om tot de gewenste resultaten te komen zijn echter bijzondere teeltmaatregelen en een doel matige mechanisatie onontbeerlijk. Zo zal o.m. aan de grondbewerking de nodige aandacht moeten worden besteed en zal er tijdig geploegd moeten worden. Ook lichte gronden dienen minstens zes weken voor het zaaien te worden geploegd. Bij de bemesting verdient een rijenbemesting met superfosfaat of dubbelsuper aanbeveling. De ontwikkeling van de mechanisatie heeft geleid tot een aantal speciale machines voor de maisteelt, o.a. voor het zaaien, de rijenbemesting en de oogst. Gebleken is dat hiermee resultaten kunnen worden bereikt die tot voor kort niet mogelijk werden geacht. De richtlijnen voor de teelt wijken in ver schillende opzichten af van die voor andere gewas sen. Daarom is het bepaald een goede gedachte ge weest om deze in een tweetal vlugschriften vast te leggen. Vlugschrift nr. 170 heeft als titel „Mais voor de korrel", nr. 171 is getiteld „Snijmais". Deze vlug schriften, die zo juist zijn verschenen, zijn fraai uit gevoerd, voorzien van foto's, en deskundig samenge steld door het Proefstation voor de Akkerbouw en het Consulentschap voor Landbouwwerktuigen, beide te Wageningen. Ze zijn kosteloos verkrijgbaar bij ge noemde samenstellers en bij de regionale consulent schappen. Reeds nu bestaat voor deze vlugschriften grote belangstelling. De eerste druk (25000 ex.) van het vlugschrift over snijmais is reeds geheel ver spreid; een tweed-e druk is in voorbereiding. Voor alle telers en voor iedér die met mais te maken heeft achten wij genoemde vlugschriften van grote beteke nis. „FINANCIERING VAN LANDBOUWVOERTUIGEN" Een boer koopt machines wanneer hij van mening is dat de inzet in eigen beheer zal bijdragen tot de rentabiliteit van zijn bedrijf. Hij doet dat ook wan neer onvoldoende eigen middelen beschikbaar zijn en een deel van het benodigde geld moet worden ge leend. Voor een loonwerker, dïe het geheel van de machines moet hebben, geldt dit in sterkere mate. In vlugschrift voor de landbouw nr. 163, samenge steld door het R.L.C. voor Landbouwwerktuigen te Wageningen dat kortgeleden verschenen is, wordt aangegeven welke mogelijkheden er zijn om de voor financiering van werktuigen benodigde gelden te ver krijgen. Van de te stellen zekerheden worden toe gelicht: de eigendomsoverdracht van machines (ook als topfinanciering), de garanties door het Borgstel lingsfonds voor de Landbouw en de Staatsgarantie voor door do Nederlandsche Middenstandsbank aan BRINKMANN NIEMEIJER TREKT 3 MAANDEN LANG MET LANDBOUWMACHINES DOOR NEDERLAND Vorige week is het startsein gegeven voor het ver trek van een grote karavaan trekkers met landbouw machines, die gedurende 3 maanden lang door Neder land zal trekken om de boeren en loonwerkers kennis te laten maken met diverse nieuwe machines, welke in het verkoopprogramma van B N zijn opgenomen. De karavaan trekt langs pl.m. 26 dealers, alwaar de machines ter plaatse geshowd en gedemonstreerd zullen worden. In de plaatselijke bladen zal tijdig aangekondigd worden wanneer en waar in een pro vincie de karavaan verwacht kan worden. Begonnen is in de Achterhoek, daarna volgt de Betuwe, waarna Brabant aan de beurt zal komen. Het bezoek aan Zee land valt naar verwacht kan worden, in het latere gedeelte van de karavaanreis. In de karavaan zijn de volgende machines onder gebracht: een vijftal tractoren met daarachter 4 ver schillende typen Heywang mestverspreiders, alsmede een Heywang mestverspreider-kipper. Hïerop zijn diverse werktuigen geplaatst zoals Niemeyer cirkel maaiers, ploegen en kunstmeststrooiers. Achter deze wagens zijn balenpersen en Brinio mengmeststrooiers gekoppeld. Tevens zijn op een tweetal tractoren drie- punts-aanbouwkranen gemonteerd. PRIJSCOURANT 1971 VAN DRIEL VAN DORSTEN N.V. Een lijvig boekje is de prijscourant 1971 geworden dat ons door Van Driel Van Dorsten n.v. te Hoofd dorp (Postbus 1) werd toegezonden, keurig verzorgd en met vele illustraties geeft deze catalogus een goed overzicht van het complete verkoopprogramma dat Van Driel en Van Dorsten aanbiedt. De in de prijs courant vermelde prijzen moeten nog met de B.T.W. worden verhoogd. Voor diegenen die de uitvoerige catalogus te uitgebreid vinden zijn deelcatalogi samengesteld. Deze geven dan alleen de gegevens en prijzen van bepaalde merken en daarbijbehorende machines. Deze deelcatalogi zijn er voor de New Hol land en New Holland-Clayson machines, voor de Westfalia melkmachines en melkleidingsystemen en voor de Tecnoma spuit- en sproei-apparatuur. de loonwerkers verstrekte leningen. Ook de kosten worden toegelicht. Over huurkoop worden enkele punten naar voren gebracht, terwijl aan leasing als nieuw-gepropageerde vorm voor 100 financiering enige aandacht wordt besteed. Aan het geheel zijn enige cijfervoorbeelden toegevoegd. Het vlugschrift is verkrijgbaar bij de regionale con sulentschappen en bij het Consulentschap voor Land bouwwerktuigen, Dr. Mansholtlaan 12 te Wageningen. COUNTY'S VOOR DE POLDER De Persinformatiedienst van Ford deelt ons --de dat de Rijksdienst voor d'e IJsselmeerpolders haar tractorenbestand met tien nieuwe Ford County's heeft uitgebreid. Hiermee is het totaal aantal bij de Rijks dienst in gebruik zijnde County's op achttien gebracht. De nieuwe County's zijn evenals de vorige van het type 1004 Super Six met een zescilinder Ford diesel motor die een maximum van 102 pk kan leveren en vier evengrote wielen aandrijft. De tractoren zijn o.a. voorzien van 16.9 (14) x 30 Nylabour banden, een 4.63 1 vertragingsbak, hydrau lische cilinders voor verdubbeling van het hefver mogen en een „de luxe" dubbel regelventiel (twee handles). De Rijksdienst schafte de County's speciaal aan voor die werkzaamheden, die onder moeilijke omstandig heden toch doorgang moeten vinden, zoals bomen planten tijdens de winter met de zware boomplant- machines en tijdens de zomer het transport van veld gewassen naar de ontvangstplaatsen. Verder zijn de County's daar voor de grondbewer king in het voorjaar en de herfst bijzonder goed op hun plaats.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 22