,f
Granen
markt-
en prijsbeleid
seizoen
1971/72
Nogmaals
de brouwgerstmarkt
ff
21
In de bijlagen van de agenda van de op 4 maart j.l.
gehouden vergadering van het Produktschap voor Gra
nen, Zaden en Peulvruchten worden de volgende bijzon
derheden gegeven over de prijzen enz. van de granen
als de voorstellen van de Europese Commissie 2
verhoging richtprijs zachte tarwe en 5 verhoging richt
prijs en basisinterventieprijs voor gerst zouden worden
aanvaard.
per ton
1970/'71
1971 /'72
verhoging
richtprijs zachte tarwe
384,63
392,30
7,67
drempelprijs zaohte tarwe 377,86
385,53
7,67
richtprijs gerst
345,49
362,76
17,27
basis interv.prijs gerst
320,30
336,33
16,03
drempelprijs gerst
337,35
354,62
17,27
drempelprijs durumtarwe
445,73
445,73
drempelprijs rogge
346,18
346,18
drempelprijs haver
317,11
317,11
drempelprijs mais
339,16
339,16
drempelprijs sorghum
325,55
325,55
drempelprijs millet
320,48
320,48
Wat betreft die maandelijkse verhogingen, de staffel-
regeling, wordt een verhoging van ca. 10 voorgesteld:
Dit zou neerkomen op de volgende staffelbedragen per
ton:
oud
nieuw
zachte tarwe
ƒ3,44
ƒ3,80
durum tarwe
3,80
ƒ4,16
rogge
3,08
ƒ3,44
gerst
2,72
ƒ3,08
maïs
2,72
ƒ3,08
Het produktschap tekent hierbij aan dat de werkelijke
kosten die aan opslag en financiering verbonden zijn,
uitgiaande van een rentevoet van 8 a 9 en afhankelijk
van het produkt variëren tussen de 0,45 en 0,50 per
100 kg per maand. Ook de thans voorgestelde bedragen
dekken derhalve niet de werkelijke kosten. Vandaar dat
de vraag gesteld wordt, ter verkrijging van een betere
spreiding van het aanbod, of het geen aanbeveling ver
dient de maandelijkse verhogingen voor de eerste maan
den van het koopseizoen zodanig vast te stellen dat de
werkelijke kosten van bewaring dichter worden bena
derd.
Betreffende de basisinterventieprijs '70/'71 van gerst
van 336,33 per ton kan worden afgeleid dat de voor
Rotterdam daarvan afgeleide interventieprijs op 334,08
zou neerkomen. Het verschil tussen de te Rotterdam gel
dende maisdrempelprijs van ƒ339,16 en de gerstinter
ventieprijs zou dan slechts 5,08 per ton bedragen. De
marktprijs van voergerst zal in produktiegebieden dicht
bij aanvoerhavens liggende dan nauwelijks boven het
niveau van de interventieprijs uitkomen. Het gevaar is
niet denkbeeldig dat bij deze prijsverhoudingen grote
hoeveelheden gerst ter interventie zullen worden aange
boden.
IN aansluiting op de door ons reeds geplaatste be-
richten oyer de brouwgerstcontracten geven wij
hierbij onderstaand nog een aantal bijzonderheden
ons door CEBECO te Rotterdam medegedeeld. De
plaatselijke coöperaties hebben overigens hun leden
enige weken geleden reeds per circulaire hierover
uitvoerig ingelicht. Deze voorlichting komt dus wel
een beetje als mosterd na de maaltijd!
Volledigheidshalve alsnog deze bijzonderheden be
treffende de besprekingen tussen Landbouwschap -
CBK - handel en coöperaties:
berekeningen van het verschil tussen de rentabi
liteit van zomergerst en zomertarwe, uitgaande
van gemiddelde korrel- en stro-opbrengsten en
gemiddelde telersprijzen van tarwe, gerst en stro,
tonen aan dat de prijs van gerst met ca. 4,70 per
100 kg omhoog zou moeten om qua financieel re
sultaat gelijk te zijn met zomertarwe. Dit bedrag
zal als brouwgerstpremie boven de gemiddelde
prijs voor voergerst, moeten worden verdiscon
teerd in de prijs die de teler voor boerenschone
partijen brouwgerst ontvangt;
onder boerenschone brouwgerst wordt verstaan
gerst van de rassen Cambrinus, Zephyr, Delisa of
Berac van gezonde doorsneekwaliteit, met een
vochtgehalte van 16 een eiwitgehalte van
10y2 en 15 doorval, 95 kiemkracht;
het CBK zal voor deze geschoonde brouwgerst met
kwaliteitsgaranties, inclusief de bewerkingskosten
(schonen, op- en afslag enz.) voor de handel en
coöperaties bij levering boordvrij gestort voor
pand coöperatie/handelaar 40,betalen. Deze
prijs zal gelden, mits er geen prijsveranderingen
door Brussel worden afgekondigd, voor de oogsten
1971, 1972 en 1973;
deze contractprijs voor geschoonde brouwgerst in
het groothandelsstadium zal worden gecorrigeerd
indien en voor zover de beslissing van de E.E.G.
inzake de drempel- en interventieprijzen van gerst
en tarwe voor het oogstseizoen 1971 respectievelijk
1972 en 1973 van invloed is op de berekening van
de prijs voor boerenschone brouwgerst in het
groothandelsstadium. Hierbij zal rekening worden
gehouden met het uitgangspunt dat een rendabele
brouwgerstverbouw zowel voor de landbouw als
van de mouterijen van belang is.
IYE verenigingen van de CEBECO-groep zijn nader
overeengekomen:
- dat zij hun medewerking willen verlenen aan de
realisatie van de overeenkomst gesloten tussen
CBK en Landbouwschap;
- dat zij daartoe zullen trachten teeltcontracten af
te sluiten met de telers die kunnen gelden of uit
sluitend voor de oogst 1971, of een driejarig con
tract voor de oogstjaren 1971, 1972, 1973. Een en
ander naar keuze van de telr. Voor de éénjarige
contracten zal een minimumprijs van 35,65 af
boerderij gelden. Deze contracten worden in een
pool ondergebracht en de eventuele meerop
brengst zal aan de contractanten worden uitbe
taald. De driejarige contracten worden afgesloten
in het kader van de basisovereenkomst tussen
CBK en Landbouwschap waarbij de contracten
eveneens in een pool van de coöperaties worden
ondergebracht, doch waarin de verkoopprijs aan
de industrie wordt vastgesteld op 40,boordvrij
gestort voor pand coöperatie. Na aftrek van de
bewerkings- en vermarktingskosten wordt de op
brengst aan de contractanten uitbetaald.
VAN HET LANDBOUWSCHAP
(Vervolg van pag. 19)
Voor de uitgaven van het landbouwfonds van de
E.E.G. wordt een totaal bedrag genoemd van 3 mil
jard r.e. voor 1973 en een jaarlijkse stijging van 5
Er is geen zekerheid hoeveel gelden hiervan aan
structuurmaatregelen wordt bestemd en/of deze aan
een zekere begrenzing zijn onderworpen. Het gevaar
is niet denkbeeldig dat voor het prijsbeleid geleide
lijk minder gelden beschikbaar zullen zijn. De ga
rantie zal dan ook moeten blijven bestaan dat voor
het prijsbeleid zoals dat volgens de reglementen ge
voerd moet worden, voldoende geldmiddelen aan
wezig zijn.
VEEHOUDERIJ
TIE voorgestelde verhoging van de richtprijs voor
melk met 5 waardoor de huidige richtprijs
afgerond op ƒ37,10 zou komen is ca. 44 ct. lager dan
door het Landbouwschap is gevraagd. Het interven
tieprijsniveau voor mager melkpoeder is onvoldoende
verhoogd om ook het „interventieprijsniveau" van
melk (gebaseerd op de interventieprijzen van poeder
en boter) met 5 te doen stijgen. Op basis van de
voorgestelde poederprijs zal het bovengenoemde „in
terventieprijsniveau" van melk slechts met ca. 3,8
stijgen. Ook is de voorgestelde verhoging van de prijs
van melkpoeder onvoldoende om stijging van 5
van de richtprijs te ondersteunen.
Voor rundvlees is door het Landbouwschap een
stijging van 10 gevraagd in plaats van de voorge
stelde 2x5. Hieruit blijkt overigens dat ook de Com
missie een meerjarig beleid nodig vindt. Wat betreft
de oriëntering van de rundveehouderij op de melk-
produktie kan van deze prijsvoorstellen weinig wor
den verwacht: voor het komend jaar zou de prijs
stijging van rundvlees niet boven die van melk uit
gaan en in het daarop volgende jaar zal ook met een
prijsstijging voor melk rekening moeten worden ge
houden in eenzelfde orde van grootte.
Deze verhoging van de rundvleesprijs zal de om
schakeling naar vleesproduktie weinig stimuleren.
AKKERBOUW
VOOR de akkerbouw is de voorgestelde verhoging
in totaal slechts 1 tot 1% in plaats van de
door het Landbouwschap voorgestelde 5 Voor de
Nederlandse akkerbouw zal de verhoging zelfs min
der dan 1 zijn. Voor de akkerbouw zijn de voor
gestelde verhogingen onvoldoende en met name zal
vastgehouden moeten worden aan de verhoging voor
tarwe met 4 voor gerst met 6 voor suiker met
5
De verhoging van gerst (5 in plaats van de ge
vraagde 6 wordt niet gesteund door enige verho
ging van de maisprijs. Dit zal ook zijn invloed heb
ben op de haverprijs. De roggeprijs is niet verhoogd.
De verhoging van de bescherming tegen derde lan
den van tarwe met 2 is symbolisch. Een vraagpunt
is wat het gevolg is voor de denaturatie.
Bij suiker zijn de toename van de kosten van be
waring en verwerking onvoldoende tot uiting ge
bracht in het verschil tussen de minimum bietenprijs
voor de teler en de prijs van de witte suiker. De no
minale verhoging van de interventie- en de richtprijs
van witte suiker kan vrijwel geheel worden toege
rekend aan:
verandering van de kwaliteitseis voor interventie
suiker (van 3e naar 2e kwaliteit)
compensatie van de verlaagde drempelprijs voor
melasse
verhoogde heffing voor de opslag.
De prijs voor suikerbieten zal omlaag gaan wanneer
de gegarandeerde hoeveelheid zal teruggaan.
De verlegging van het tekortgebied van oliehou
dende zaden naar Rotterdam kan voor ons land gun
stig uitwerken. Een vraagpunt is hoe de toeslagen op
regionale basis worden gedifferentieerd.
SALDOBEREKENING SPRUITKOOLTEELT
Vroeg Laat
Handpluk
Machinaal
Handpluk
Machinaal
Opbrengst kg/ha
14.000
12.000
12.000
10.000
Prijs ct/kg
50
50
60
60
Geldopbrengst
7000,—
6000,—
7200,—
6000,—
Kosten:
Zaad
150,—
260,—
200,—
260,—
Zaaibedbehandeling
30,—
99
35,—
99
35,—
40,—
Plantmachine
150,—
150,—
99
150,—
150,—
Bemesting
350,—
99
350,—
99
350,—
400,—
Onkruidbestrijding
100,—
100,—
100,—
100,—
Ziektebestrij ding
300,—
99
300,—
99
300,—
300,—
Plukmachine
99
150,—
150,—
Rente omlopend kapitaal
100,—
100,—
100,
100,—
Veilingskosten, afgerond 10
700,—
99
600,—
99
720,
600,—
1880,—
2045,—
1955,—
2100,—
SALDO
5120,
3955,—
5245,—
3900,—
De in bovenstaande saldoberekening genoemde opbrengsten bleken in 1970
goed haalbaar. De prijs is natuurlijk een onberekenbare factor, maar de ge
noemde prijzen zijn gemiddeld over de laatste jaren beslist niet hoog. Zelfs in
het afgelopen jaar was de prijs niet veel lager, mits men maar met een goed
produkt aan de veiling kwam.
Bij de kosten voor zaad is gerekend dat een gedeelte van de gebruikte rassen
hybriden zijn. Bij de kosten voor de plukmachine is gerekend rente, afschrijving
en onderhoud per jaar 25 bij een oppervlakte per jaar van 6 ha. De veiling-
kosten zijn niet precies berekend, maar afgerond op 10 voor: veilingprovisie,
vracht en kisthuur.
Bij het beoordelen van de berekende saldi moet men vergelijken met het
saldo van suikerbieten en daarbij dan bedenken dat spruiten bij de oogst heel
wat meer werk meebrengen.
CONCLUSIE
Uit een en ander kunnen we de conclusie trekken dat er voor het Z.-Westelijk
akkerbouwbedrijf, gezien klimaat en arbeidsorganisatie mogelijkheden liggen
voor de spruitenteelt en dan met name vooral voor de oogst na half november.
Een moeilijk punt is de afzet. Door een gezamenlijke aanpak, zowel wat betreft
mechanisatie als afzet, zal men moeten proberen, hierin een oplossing te vinden.