Biedt spruitenteelt perspectief op het zuid westelijk akkerbouwbedrjjf n 20 In het vorige artikel hebben we stilgestaan bij de teeltwijze en de perceelskeuze bij de teelt van spruiten. Deze keer willen we nader ingaan op de rassenkeuze, het planten en de verzorging van het gewas. RASSEN Tot voor kort werden in hoofdzaak diverse selecties van het ras Roodnerf gebruikt. Deze nemen nog het grootste deel van het areaal in beslag. In de Rassenlijst 1971 worden ongeveer 30 selecties aanbevolen. Spruitkool is van nature een weinig uniform gewas. Voor de eenmalige pluk is dat een groot nadeel. Het kan iets verbeterd worden door nauwer te planten, /naar dit heft het bezwaar niet helemaal op. Daarom is het kweken van hybride /assen ter hand genomen. De planten van een hybride ras hebben alle dezelfde erfelijke eigenschappen, zodat ze beter geschikt zijn voor de eenmalige pluk. In de nieuwe Rassenlijst worden nu 7 hybride rassen aanbevolen. Naast een betere uniformiteit hebben de hybriden het voordeel dat ze pro- duktiever zijn dan vele selecties van Roodnerf. Hybride rassen hebben 'n grotere behoefte aan stikstof, zodat ze zwaarder bemest moeten worden. Op percelen met een gulle groei geven ze daardoor een betere kwaliteit' spruit. Door de arbeidsintensieve wijze van zaadteelt is echter het zaad veel duurder (hybriden 900,per kg, Roodnerfselecties 270,per kg), terwijl soms ook nogal wat inteeltplanten kunnen voorkomen die geen opbrengst geven. Bij proeven met hybride rassen in 1970/1971 kwamen de volgende gegevens naar voren: De rassen Topsccre en Peer Gynt zijn zeer geschikt voor de vroege teelt (ok tober, november), ze geven goede opbrengsten en zijn geschikt voor zowel hand- pluk als eenmalige pluk. drijfsgebouwen liggen om bij droogte gemakkelijk te kunnen gieten. Bij het kiezen van het zaaibed liefst ook uit de buurt van een graangewas blijven, om dat overwaaiende groeistof veel schade kan doen. Er wordt gezaaid 1 gram zaad per m'2. Hiervan kan men 90100 goede planten verwachten, als de omstandigheden goed zijn. De grond moet vooraf behandeld worden tegen aantasting door de koolvlieg. Dit kan gebeuren met Birlane of Phytosol. Het planten kan goed gebeuren met een plantmachine. Dit brengt echter nogal een organisatie met zich mee om voldoende arbeidskrachten bij elkaar te krij gen. Hiermee in verband lijkt het aantrekkelijk om direct ter plaatse te zaaien. Dit kan heel goed worden uitgevoerd met een precisiezaaimachine. Dit zaaien moet dan 20 april gebeuren. In het afgelopen jaar zijn hiermee goede ervaringen opgedaan. Vooral voor de zwaardere gronden zien we hierbij goede mogelijkheden. Men heeft dan geen moeilijkheden met droogte bij het planten. Overigens zijn de kosten wel wat hoger doordat men een extra bespuiting tegen onkruid moet uitvoeren, terwijl er ook wat meer zaaizaad gebruikt moet worden. Plan taf stand De plantafstand heeft grote invloed op de groei van het gewas. Bij een nauwere plantafstand wordt de groei van het gewas afgeremd. Dit kan onder sommige omstandigheden zijn voordelen hebben, b.v. op een gul groeiende grond. Ook als men vanwege de arbeidsorganisatie niet vroeg met de pluk wil beginnen, moet men wat nauwer planten. Ten slotte heeft men bij een nauwe plantafstand een fijnere sortering, wat vooral in de herfst beter betaald wordt. Als men de eenmalige pluk wil toepassen, is een nauwe plantafstand noodzakelijk om het groeiverlies dat men daardoor heeft te compenseren. Voor de verschillende teeltwijzen kunnen we, gezien het bovenstaande, de volgende aantallen planten per ha adviseren: Handpluk vroeg - 25.000 planten per ha laat - 30.000 Eenmalige pluk vroeg - 30.000 laat - 35.000 De rijafstand mag variëren van 50 tot 75 cm. Bemesting Spruiten kunnen veel stikstof verwerken. Dit mag echter maar geleidelijk voor de plant beschikbaar komen. Daarom wordt de stikstof in gedeelten ge geven. Een gemiddeld goede bemesting is: Voor het planten 250 kg kalkammonsalpeter per ha 600 kg superfosfaat per ha 250 kg kali 60 per ha Het plukken van spruiten met de stationaire plukmachine. Spruiten zijn zeer gevoelig voor groeistof Pas op voor overwaaien en niet goed schoongemaakte spuitmachines. Iets minder, maar ook goed, waren Frigostar en Thor. Ze kunnen iets later geoogst worden. Eveneens geschikt voor handpluk en machinale pluk. De rassen Longline en Lateline bleken wat moeilijk plukbaar. Op het laatst kwam er veel smet in voor. Het ras King Arthur bleek zeer moeilijk plukbaar met de hand, zodat het hiervoor niet kan worden aanbevolen. De opbrengst was goed. De kwaliteit van de spruit was zeer goed, ook in januari, februari. Is geschikt voor late machinale pluk (december, januari). Het bovenstaande wil echter niet zeggen dat de Roodnerfselecties nu hebben afgedaan. Vooral voer de late teelt zijn we hier voorlopig nog op aangewezen. In Zeeland hebben de volgende selecties in het afgelopen jaar goed voldaan: Vroege pluk Stiekema no. 1 Midden vroeg: Huizer laat Laat Gravendeel, Stabilo, Groenenboom. Het laatstgenoemde ras kan op sommige percelen bij gulle groei een lang werpige spruit geven. Overigens is het een sterke spruit, die in de winter lang goed blijft. PLANTEN De beste planttijd voor spruitkool is eind mei tot uiterlijk de eerste week van juni. Bij later planten groeit het gewas wat wilder op, wat een mindere kwaliteit oplevert. Bij later planten loopt ook de opbrengst terug. Het beste is een plant van 8 a 9 weken oud. Er moet dus gezaaid worden rond 1 april. Hiervoor moet een goed stuk grond worden uitgezocht, zeker niet op een kopakker of iets dergelijks. Het zaaibed moet het liefst dicht bij de be- Na het planten Afhankelijk van de stand van het gewas een overbemesting, b.v. in juli en oktober, per keer 250 kg kalkammonsalpeter per ha. VERZORGING Op het plantenbed en eventueel als men ter plaatse zaait, kan men na het zaaien spuiten met Ramrod. Na het planten kan men spuiten met Semeron. Dit laatste middel heeft voornamelijk een verbrandende werking, zodat het gespoten moet worden als er jong onkruid staat. Tijdens de groei moet intensief worden gespoten tegen de melige koolluis en tegen diverse soorten rupsen. Dit kan gecombineerd worden uitgevoerd. Tegen de luis wordt gebruik gemaakt van een langwerkend systemisch middel. De rupsen worden het best bestreden met Thiodan of Dipterex. Deze bespuitingen moeten om de 2 a 3 weken worden herhaald. Op vroege percelen kan in augustus en september schade komen door de made van de koolvlieg die de jonge spruitjes aantast. Hiertegen kan gespoten worden met Nexagan of Nexion. Rentabiliteit In het algemeen geldt dat hoe vroeger het ras is, hoe hoger de opbrengst is. In de winter wordt ook de kans op schade door vorst groter. Bij machinale pluk mag men ook niet op die opbrengst rekenen, zoals bij meermalige hand pluk mogelijk is. (Zie verder volgende pag.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 18