Teeltbeschrijving
plantuien
Prei zaaien
10
M. MULDERS.
Consulentschap Tuinbouw
's-Hertogenbosch,
raadpleeg de rassenlijst voor de
rassenkeus
leg het plantenbed aan op het
beste stuk grond
zaai 3 gram zaad per m2
opkweek onder platglas en plas
tic is mogelijk
grondbehandeling tegen prei-
vlieg uitvoeren
denk aan ventilatie na onkruid-
bestrijding
zorg voor een afgeharde plant.
.Onder plat glas, maar. wordt na het zaaien, het zaaibed
volvelds afgedekt met plastic folre. De breedte van het
zaaibed varieert hierbij met de breedte van de plastic.
De dikte van de plastic is van weinig betekenis. Door
het gebruik van plastic blijft de grond tot in de boven
laag op vochtgehalte. Dit moet een gunstig effect heb
ben op de kieming. Wel is het van betekenis wanneer
de plastic verwijderd moet worden. Het te lang laten
liggen van de plastic zal veel afbreuk doen aan de
kwaliteit van het plantmateriaal. Dat blijft dan veel
te zacht. Daarom moet de plastic verwijderd worden
bij gunstig weer als de plantjes nog ia het knik-
stadium verkeren.
Gunstig weer wil zeggen niet te koud en geen
scherp schraal weer.
Winterprei wordt bijna altijd gewoon in de volle-
grond gezaaid. Dit is ook goed mogelijk.
Hoe men ook opkweekt, het is zaak een stevige
plant te telen. Onder plastic doet tijdig de afdekking
verwijderd worden en onder platglas moet op tijd
begonnen worden met luchten. Hiermee kunnen we
goed afgeharde planten verkrijgen. Zorg er verder
voor dat de plant niet te oud wordt. Een 9 a 10 weekse
plant geeft de beste resultaten.
Voor de Brabantse tuinbouw is prei een groot arti
kel. Op veel bedrijven wordt een behoorlijk areaal
geteeld, zowel voor fabriek als verse consumptie. De
start voor deze teelt valt vroeg, het is dan ook een
gewas met een lange groeiperiode.
Er staat nog winterprei op het veld en toch werd
de vroegste prei voor de zomerteelt al gezaaid. De
traditionele methode van in kistjes zaaien en ver
spenen is achterhaald. Door gepilleerd zaad te ge
bruiken kan, evenals bij sla, rechtstreeks op de pers
pot worden gezaaid. Hiervan zijn goede resultaten
bekend, als maar opgekweekt wordt in een ruimte,
waar de temperatuur tijdens de kiemingsperiode vol
doende hoog kan worden gehandhaafd.
Deze moet minimaal 15° C zijn. Een te lage tempe
ratuur tijdens de opkweek kan in de zomer veel schie
ters tot gevolg hebben.
RASSEN
Voor de zomerteelt worden de vroege herfstselec-
ties gebruikt. Deze geven op relatief korte termijn een
goede produktie.
In de laatstgehouden praktijkproeven werden 'een
groot aantal selecties goedgekeurd voor de herfstteelt.
Deze zijn allen goed produktief, maar niet winterhard.
Daarom moet herfstprei voor de winter zijn gerooid.
Van winterprei is de produktie lager, maar de winter-
hardheid groter.
Raadpleeg in verband met de rassenkeus de rassen-
lijst.
GROND
Voor een plantenbed moeten we het beste stuk
grond van de tuin gebruiken. Goed plantmateriael is
de basis voor de teelt. Speciaal omdat we met de
preiteelt vroeg beginnen moet de grond hiervoor aan
hoge eisen voldoen. De kalktoestand moet 6 zijn,
want prei is kalkminnend. Er mislukt nogal eens prei
vanwege te zure grond.
Grond met goede structuur en goed klaargemaakt
kan een goed plantenbed zijn. Hij mag beslist ook niet
te nat zijn, want dan wordt bij het zaaiklaar maken
de structuur bedorven.
ZAAIEN EN OPKWEEK
De zaaitijd voor hefstprei is eind februari/maart
afhankelijk van de weersomstandigheden. Winterprei
wordt vanaf half maart gezaaid.
Veelal wordt onder platglas gezaaid, 3 gram zaad
per m2. Voor de teelt van 1 ha prei is 1 kg zaad nodig.
Hiervan kunnen we ruim voldoende planten halen
van goede kwaliteit als het zaad een normale kiem-
kracht heeft.
Het zaad kan voorgekweekt of voorgekiemd wor
den. Na het zaaien moet het zaad licht ingewerkt en
de grond wat aangedrukt worden. Het aandrukken is
op zwaardere natte grond niet aanbevelenswaardig.
De laatste jaren wordt echter ook veel onder plastic
opgekweekt. Deze opkweekmethode kan heel goed
voldoen. Hierbij geldt hetzelfde als voor de opkweek
CULTUURZORGEN
In verband met een mogelijke aantasting door de
preivlieg moet op_het plantenbed een bestrijding uit
gevoerd worden. Deze bestaat uit een grondbehande
ling veor het zaaien met diazinon, Birlane, Phytosol
of dichlofenthion. Deze middelen kunnen als strooi-
middel worden toegepast of worden verspoten.
In bepaalde gebieden is een zekere resistentie van
de preivlieg ontstaan tegen bestrijdingsmiddelen.
Daarom moet naast de grondbehandeling, tijdens de
groeiperiode van de planten, nauwkeurig gelet wor
den op ei-afzetting. De preivlieg legt haar eitjes op
de scheiding van grond en lucht tegen de schacht van
de jonge planten. Het is dan nodig opnieuw te spui
ten, met een flinke hoeveelheid water, anders komt
het bestrijdingsmiddel niet op de plaats waar het moet
zijn.
Op het plantenbed is het ook raadzaam de preven
tieve bestrijding van de papiervlekkenziekte en alter -
naria reeds te beginnen. Hiervoor komen zineb en
maneb in aanmerking.
Voor onkruidbestrijding op het plantenbed kan
Ramrod gebruikt worden. Dit moet kort na het zaaien
gebeuren op vochtige grond, met 70- gram per are in
10 liter water. Bij hogere temperaturen, kort na de
toepassing, kan t.g.v. dampwerking schade ontstaan,
daarom moet onder deze omstandigheden gelucht
worden. Bij plastic is het niet mogelijk te luchten,
daarom is het met het oog hierop verstandig met b.v.
een riek wat gaatjes voor ventilatie in de plastic te
prikken.
-- -y; V., rrv«*r» T:i.!i fWUOV
S.N.Ui.F. Middelharnis
In de serie „teeltbeschrijvingen"
var het Consulentschap in Alge
mene Dienst voor de Groenteteelt
in de Vollegrond in Nederland ver
scheen zo juist het tweede boekje
over uien, t.w. „de teelt van plant
uien". Evenals het reeds eerder
verschenen boekje „de teelt van
zaai-uien" kwam deze uitgave tot
stand in samenwerking met de
Stichting Nederlandse Uien-Fede
ratie. Statistische gegevens werden
beschikbaar gesteld door het Pro-
duktschap voor Groenten en Fruit
EERSTEJAARS PLANTUIEN
TLKE teler die zich bedrijfsmatig op de teelt van
eerstejaars plantuien toelegt en elke handelaar
is verplicht zich bij de NAK-G aan te sluiten. Door
de NAK-G wordt jaarlijks voor de aanvang van het
teeltseizoen een plantuitjesregeling voor het betref
fende teeltjaar opgesteld. Hierin worden de voor
schriften ten aanzien van keuring, opslag en afleve
ring vastgelegd.
De teelt is vrij duur. Aan de bodemgesteldheid, de
gezondheidstoestand van de grond, de grondbewer
king en de bemesting worden over het algemeen
hogere eisen gesteld dan bij de teelt van zaai-uien.
Omdat een snelle kieming nodig is voor een vlotte
groei moeten plantuitjes niet te vroeg worden ge
zaaid. De beste zaaitijd is eind maart of begin april.
De zaaizaadhoeveelheid bedraagt bij een kiemkracht
van 90 100 kg per ha. De uitjes worden geoogst als
het merendeel van het produkt voldoet aan de maat
822 mm doorsnede. Als regel is dit in de tweede
helft van juli. Het rooien en oprapen geschiedt meest
al geheel machinaal.
Het meest voor deze teelt gebruikte ras in Stutt-
garter. Het grote voordeel van Stuttgarter is, dat het
plantgoed vanwege de geringe gevoeligheid voor
bloemstengelvorming niet warm behoeft te worden
bewaard; dit in tegenstelling tot de ook nog wel voor
deze teelt gebruikte selekties van het Rijnsburger en
Noordhollandse Strogele type. De bewaring van plant
goed van laatstgenoemde rassen moet n.l. gebeuren
bij hoge temperaturen (25.528° C.) en een relatieve
luchtvochtigheid van 6070
De teelt van eerstejaars plantuien is voornamelijk
gericht op export. De exportwaarde varieert van 4
tot 8 miljoen gulden per jaar.
TWEEDEJAARS PLANTUIEN
UET met de teelt van tweedejaars plantuien be-
oogde doel is zo vroeg mogelijk een voor con
sumptie geschikte ui te leveren. Hiertoe wordt ge
plant zodra de grond- en weersomstandigheden dit
toelaten. In een vroeg voorjaar is dit soms al in
februari. De grond wordt dieper losgemaakt dan bij
de gezaaide teelten. Een bewerkingsdiepte van 810
cm is normaal. Het komt nogal eens voor dat de
grond te nat wordt bewerkt, waardoor het plantbed
te grof blijft. De beginontwikkeling verloopt dan
vaak onregelmatig, omdat een gedeelte van het plant
goed onvoldoende aanslaat.
Vroeger werden alle uitjes met de hand geplant.
Dit zeer tijdrovende werk is langzamerhand geheel
vervangen door het machinaal planten. De hoeveel
heid plantgoed is afhankelijk van de sortering. Bij
de plantgoedmaat 815 mm is dit =t 800 kg, bij 15
22 mm 1800 kg en bij gebruik van de maat 822
mm 11501250 kg per ha.
Om te profiteren van de goede prijzen, die in de
zomer voor verse uien worden geboden, oogst men
de plantuien tegenwoordig in nog geheel groene toe
stand. De laatste jaren begint de oogst reeds einde
Machinaal planten van plantuien met een Excelsior-
plantmachine. Ter bestrijding van de made van de
uievlieg wordt met een opgebouwde granulaatstrooier
tijdens het planten granulaat in de rij gebracht.
juni/begin juli. Daar de uien nog in volle groei zijn,
gaat de vervroeging van de oogst vanzelfsprekend
ten koste van de opbrengst. Afhankelijk van de plant
en oogstdatum wordt in de maand juli 1530 ton per
ha. geoogst. Volledig uitgerijpte plantuien geven ëen
opbrengst van 5070 ton per ha. Zeer vroeg oogsten
is daarom interessant als de prijs hoog is.
Tot voor kort werden de plantuien vrij algemeen
met de hand geoogst. Dit vraagt 500 arbeidsuren
per ha. Gezien de stijging van de arbeidskosten neemt
ook bij dit gewas de mechanisatie van de oogst steeds
meer toe.
DOVENSTAAND werden enkele bijzonderheden
uit het boekje „Teelt van plantuien" vermeld.
Het boekje is te verkrijgen door storting van 2,op
postrekening 26233 t.n.v. de Stichting Nederlandse
Uien-Federatie, Hoflaan 34 te Middelharnis. Bestel
ling is tevens mogelijk bij het Proefstation voor de
Groenteteelt in de Vollegrond te Alkmaar (postreke
ning 619524). Het is noodzakelijk bij uw bestelling de
titel van het boekje te vermelden. Zoals reeds werd
opgemerkt verscheen ^eerder het boekje „Teelt-van
zaai-uien", dat eveneens ad. 2,bij bovengenoemde
instellingen verkrijgbaar1 is.
en dc NAK-G. De teelt van plant
uien in ons land is nog vrij jong.
Zij dateert van ongeveer 1940. De
teelt bestaat uit twee geheel ver
schillende onderdelen, n.l. de teelt
van eerstejaars plantuien uit zaad
en de teelt van tweedejaars plant
uien uit plantgoed. Beide onderde
len worden in de teeltbeschrijving
afzonderlijk behandeld,