Enorme overproduktie van peren in Italië Peren werden nog wat duurd' 7 Door deskundigen worden de vooruitzichten voor de pereteelt nog ongunstiger beoordeeld dan voor de appelteelt. Men rekent met een overproduktie die niet alleen (naar verhouding) groter zal zijn, maar boven dien langer zal duren. Tevens wordt de concurrentiekracht voor ons land lager geschat dan voor Italië en Frankrijk. Bij de appels kan nog gewezen worden op Cox's, Goudreinette, e.d. die in ons land beter gedijen dan in zuidelijker landen. Peren die in ons land beter op hun plaats zijn dan in Frankrijk zijn echter moeilijk aan te wijzen. Eerder is het tegendeel het geval; peren houden van zon en warmte en ons klimaat is eigenlijk aan de koele kant. Niet voor niets hebben bijna alle pererassen Franse namen. De (Engelse) Conference is één van de wei nige uitzonderingen. STEEDS MEER PEREN Volgens gegevens van het Produktschap voor Groenten en Fruit was het produktieverloop, weergegeven in mil joen kg, als volgt: Jaar Neder België Frank land rijk 1958 146 125 223 1959 128 66 176 1960 134 65 278 1961 120 55 256 1962 92 52- 309 1963 107 50 324 1964 146 70 331 1965 79 45 314 1966 116 30 331 1967 72 50 362 1968 180 100 446 1969 100 60 404 1970 raming 150 98 468 West- Duitsland 683 242 646 360 471 423 484 286 351 405 611 389 489 Italië 515 581 622 791 875 962 1.081 962 1.590 1.317 1.369 1.634 1.684 2.889 De produktie is de laatste 10 jaar onrustbarend geste gen, zoals men ziet. De stijging komt echter overwegend voor rekening van Italië. In dat land heeft men in het belangrijkste gebied, de Po-vlakte, de laatste 1015 jaar betrekkelijk weinig appels meer geplant, maar men heeft het in de peren gezocht. Wie er bekend is heeft deze ontwikkeling kunnen volgen. Aansluitend op het oude appel-perzikcentrum werden duizenden en duizenden ha peren geplant. Ieder normaal denkend mens kon begrij pen dat het snel fout zou gaan. ZEER VEEL DOORDRAAI IN ITALIË En inderdaad, het is nu fout, zwaar fout. Van de oogst 1970 was begin 1971 al ruim 500 miljoen kg uit de markt genomen. Dat is meer dan drie maal zo veel als de hele Nederlandse produktie bedraagt en ook zelfs meer dan Frankrijk en Italië (apart) voortbrengen. Daardoor is de doordraai van peren in de E.E.G. veel groter dan van appels, hoewel het appelareaal omvang rijker is. Italië heeft bij de pereteelt voor een situatie gezorgd die absurd moet worden genoemd. Verreweg het belangrijkste ras in Italië is de Passé Crassane, een late peer die zeer hoge opbrengsten kan geven en door zijn „spurachtige" groei gemakkelijk te verzorgen is. Het is kwalitatief een vrij goede peer, maar mede omdat vaak veel te vroeg geplukt wordt en de bewaring blijkbaar vaak te wensen overlaat, heeft de Italiaanse Passé Crassane o.a. in Duitsland geen beste naam. De export verloopt moeizaam. Italië verdrinkt in zijn eigen peren, (men kan ze in het buitenland) niet kwijt. Eind vorig jaar was er al 250 miljoen kg Passé Cras sane uit de markt genomen (interventie) en tot alcohol verstookt. Wellicht kan men hieruit tijdelijk nieuwe moed putten om door te gaan, maar na de roes zal toch ook hierbij wel de kater komen. Voorlopig is het rooien nog geremd omdat de Passé Crassane bij interventie in één der „duurdere" groepen is ingedeeld, maar uiteinde lijk is ook in Italië telen voor ophoudprijs niet aantrek kelijk. Andere belangrijke pererassen zijn: Bon Chretien Wil liams de bekende blikpeer), Abate Fetel, Kaiser Alexan der en Dr. Jusl Guyot. In 't algemeen geen rassen van topkwaliteit. Rassen als Beurré Hardy, Doyenné du Co rnice en Conference komen voor, doch slechts op kleine schaal. Van de Italiaanse pereoogst wordt 100140 miljoen kg geëxporteerd. Dat is slechts circa 7 van de totale produktie en veel minder dan de doordraai. Wel een be wijs dat de boel flink in de knoop zit. CONCURRENTIE NEEMT GELEIDELIJK TOE In België, Nederlandi en West-Duitsland schommelt de pereproduktie zeer sterk. In deze landen is de peer aan cO Totaal E.E.G. 1.692 1.193 1.745 1.582 1.799 1.866 2.112 1.686 2.418 2.206 2.706 2.587 Seizoen Produktie Invoer Uitvoer Gem.veilingpr (min kg) (gld/100 kg) 1960/'6l 134,3 1,2 44,7 24,87 1961/'62 120,2 1,9 51,0 42,19 1962/'63 91,9 5,3 18,7 31,25 1963/'64 106,7 4,6 37,0 31,80 1964/'65 146,1 4,3 48,0 27,24 l965/'66 79,1 5,7 22,4 49,03 1966/'67 116,0 12,7 39,5 32,94 1967/'68 72,0 13,5 16,9 48,80 1968/'69 180,0 17,3 31,0 20,64 1969/'70 100,0 20,1 22,6 35,56 1970/'71 (raming) 150,0 beurtjaren onderhevig, meer dan in Italië en Frankrijk. Genoemde beurtjaren zijn van zeer grote invloed op de invoer, uitvoer en gemiddelde prijs, zoals in onderstaan de tabel valt af te lezen. De cijfers hebben betrekking op de Nederlandse pereproduktie. In de jaren met kleine oogsten lag de prijs zo gunstig, dat de uitkomsten financieel het gunstigst waren. Opval lend en verontrustend is echter de geleidelijke daling van de export en de stijging van de invoer. De concur rentie uit de zuidelijke landen neemt duidelijk toe, zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt. GROTE SCHOMMELINGEN IN PRODUKTIE EN PRIJS Over het geheel genomen is de situatie bij de peren nog ondoorzichtiger dan bij de appels. De uitbreiding en produktietoename zijn overwegend bij Italië te zoeken; dat land neemt ruim 60 van de hele E.E.G.-produktie voor zijn rekening. De aldaar geteelde peren blijven ech ter bijna alle in eigen land. De Italiaanse export is naar verhouding niet groot. Zo gezien kan het allemaal nog meevallen. Frankrijk doet het heel wat kalmer aan, maar toch is de produktie ook duidelijk in stijgende lijn. Waarschijn lijk wordt dit land op langere termijn veel „gevaarlijker" voor ons land. Men teelt er o.a. ook rassen als Beurré Hardy en Doyenné du Cornice op grote schaal. Mede omdat men bewezen heeft meer mans te zijn bij de afzet dan de Italianen, kan de ontwikkeling van de pereteelt in Frankrijk erg belangrijk worden. Overigens moet men bij peren altijd meer op uitersten rekenen dan bij appels. Als het aanbod van peren te groot is, zal de prijs extra diep zakken, want de moge lijkheden om via bewaring of verwerking een bodem in de markt te leggen zijn veel kleiner. Daarentegen kan bij schaarste de prijs extra hoog oplopen, want de peer is meer een luxe produkt dan een appel en ieder weet dat de prijs schijnbaar geen rol meer speelt bij een ras als Doyenné wanneer er veel vraag is en weinig aanbod. Hoe grillig het vooral met peren kan gaan toont ook het verloop met bijv. de Conference in het laatste seizoen. In oktober gingen enorme hoeveelheden weg voor vee* voer, nu kan men zelfs spreken van hoge prijzen. Wie had dat vorig najaar durven denken? Als we het totaal overzien, kunnen we concluderen dat de pereproduktie in Italië weliswaar beangstigend groot is, doch dat in de nabije toekomst Frankrijk waar schijnlijk toch de zwaarste concurrent voor onze peren zal worden. Het ziet er niet rooskleurig uit voor de pereteelt. We hebben echter de indruk dat de oogstgrootte in eigen land een nog grotere rol speelt dan bij de appels. In jaren met een betrekkelijk kleine oogst (minder dan 100 miljoen kg) kunnen ook in de komende jaren de prijzen meeval len. Van een verdere verkleining van het areaal door rooien kan om die reden vanzelfsprekend ook een gun stig effect worden verwacht. A. v. O. Op de fruitveilingen in Zeeland was vorige week een groot aanbod van Conferenceperen en er bestond ook een grote vraag naar dit produkt, waardoor de prijzen nog verder aantrokken. Vooral naar Noorwegen en Engeland kondien deze peren vlot worden verkocht. De prijzen lagen in het eind van de week voor de grote maat klasse I rond 65 cent per kg. Voor de maat 6065 mm werd tussen 60 en 63 cent per kg betaald en voor de maat 55 60 mm zagen we prijzen van 55 tot 59 cent per kg. De II<i kwaliteit noteerde tot 50 cent per kg en dat terwijl deze maat een maand geleden nog niet voor consumptie te verkopen was. De bewaarders van peren zitten wel erg goed dit jaar en zo zien we opnieuw diat geen enkel jaar eender is. Niet vergeten mag echter worden, dat dit be reikt is kunnen worden omdat er vanaf het najaar regel matig is geruimd en hierdoor thans de voorraden niet overmatig groot ameer zijn. Hier krijgen we dan direct te maken met een probleem van de eerste orde en wel het vraagstuk van de geregel de marktvoorziening. Hoe en op welke manier moet hierin worden voorzien? We hebben de indruk dat hier over in de komende tijd weer genoeg gepraat gaat wor den. Een gevolg van de goede gang van zaken bij de peren is ook dat men met de appels en zeker met de Golden Delicious geen haast maakt om te verkopen. Ook hier wordt gehoopt op hogere prijzen. Of deze zullen komen kan echter niemand1 zeggen. Dat de aanvoeren erg klein zijn voor de tijd van het jaar en gezien de voor raden, staat vast. Toch nemen we aan dat het in de ko mende weken anders gaat worden want er zal geruimd moeten worden. Het is in elk geval niet verstandig om te lang te wachten met ruimen. Voor een versleten pro dukt bestaat geen belangstelling. Dat brengt weinig meer op dan de koelkosten. De goede partijen Golden Deli cious vanaf de maat 6570 mm werden eind vorige week verkocht voor 4045 cent per kg. Dat is geen ge weldige prijs maar toch beter dan het is geweest. En wat het wordt, we zeiden het reeds, niemand weet het! Wel zijn we ervan overtuigd dat heel wat partijen „rijp" zijn om geruimd te worden. Cox's Orange Pippin van goede kwaliteit deed rond 65 tot 70 cent per kg maar er werd van dit ras ook nog al wat aangevoerd diat te lang was bewaard en hiervoor werden lage prijzen betaald. Goudreinette en Jonathan was er weinig te koop op de veilingen in ons gebied. De prijzen van deze appels bleven op peil op plm. 50 cent voor de grote maat goud reinette en 40 cent voor de kleine maat en 3035 cent per kg voor de goede kwaliteiten Jonathan. Naar Winston kwam wat meer vraag nu de Cox's ter rein verliest. Goede partijen van dit ras noteerden tussen 60 en 70 cent per kg. KNOLSELDERIJVERKOOP GING NIET DOOR De veiling in Kapelle-Biezelinge is er vorige week vrij dag niet in geslaagd de knolselderij te verkopen die haar leden wilden telen in het komende seizoen, op contract voor industrie en export. Via de veilingklok in Kapelle- Biezelinge werd aangeboden de opbrengst van 53 ha knolselderij van de leden van de Kapelse veiling en ruim 12 ha van de Walcherse veiling. De belangstelling voor deze verkoping was bijzonder groot maar toen bleek dat de ophoudprijs 21 cent per kg was, zakte de animo bij de afnemers tot een zeer laag peil. Van het totale aanbod werd slechts 4 ha van de veiling Walcheren verkocht. Meegedeeld werd dat op woensdag 24 februari het kwan tum van Kapelle opnieuw geveild zal worden. Vooraf zou er dan nog overleg zijn tussen de telers over de prijs. Wat het resultaat van dit overleg zal zijn kunnen we op dit moment niet zeggen. Zeker is dat 21 cent reeds een lage prijs is voor de knolselderij. Wanneer dat nog lager zou moeten worden betekent dat voor de teler in fe>ite een verliesgevende teelt en of het verstandig is om dat te stimuleren mag worden betwijfeld. Overigens is deze gang van zaken wel zeer teleurstel lend want de knolselderijteelt was vooral op Zuid-Beve land altijd een belangrijke bron van inkomsten voor een groep van kleine grondgebruikers en wanneer ze ook die teelt kwijt raken blijft er wel erg weinig over.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7