Fruitteeltcrisis
en bedrijfsstructuur?
7
De toestand in de fruitteelt wordt
in steeds somberder bewoordingen
omschreven. Van „niet rooskleurig"
en „precair" is 't geleidelijk „ramp
zalig" en zelfs „uitzichtloos" ge
worden. Sommigen gaan zelfs zo
ver dat ze voorspellen dat er geen
fruitboom in ons land zal overblij
ven. Er is natuurlijk alle reden
voor pessimisme. Maar wordt er
nu in bepaalde gevallen niet over
dreven? Moet inplaats van de nood
klok nu beslist de doodsklok wor
den geluid
APPELPRODUKTIE
LAGER DAN VERWACHT WERD
AAN de vele beschouwingen die er al ten beste
zijn gegeven, willen we er nog weer eens één
toevoegen. Daarbij willen we ons ditmaal beperken tot
de appelteelt. Een paar jaar geleden is naar voren
gebracht dat de crisis wel 5 jaar zou duren en dat
vooral de hoeveelheid fruit in Frankrijk nog sterk
zou toenemen. Gezien de huidige stemming zal me
nigeen denken dat het nog erger is dan toen werd
verwacht. Dat is echter in feite niet het geval. Al
thans, wanneer we afgaan op onderstaande tabel, die
betrekking heeft op de appelteelt in de E.E.G. De
cijfers die afkomstig zijn van het Produktschap voor
Groenten en Fruit, geven aan hoeveel kg appels er
werden geproduceerd.
West-
Totaal
Jaar
Nederl. België
Frankr.
Duitsl.
Italië
E.E.G.
1958
395
175
634
2.360
1.625
5.189
1959
321
150
430
863
1.799
3.563
1960
384
165
684
2.521
1.834
5.588
1961
241
130
704
768
2.167
4.010
1962
225
116
857
1.718
2.182
5.098
1963
282
120
987
1.961
2.336
5.686
1964
515
180
1.039
1.216
2.381
5.331
1965
358
165
1.214
1.205
2.185
5.127
1966
345
215
1.378
1.473
2.289
5.700
1967
488
300
1.550
2.274
1.932
6.544
1968
340
186
1.843
1.570
1.923
5.862
1969
475
306
1.785
2.573
2.009
7.148
1970
470
241
1.681
1.777
1.803
5.943
Deze cijfers geven ons aanleiding tot het volgende
commentaar^
a. De toename van de produktie is, zoals bekend,
vooral in Frankrijk te zoeken. De laatste jaren is
de hoeveelheid appels daar echter niet meer ge
stegen. De opbrengsten blijven duidelijk onder
de ramingen, want men voorspelde een snelle toe
name tot 2Y2 miljard kg.
b. In Italië is de appelproduktie de laatste 10 jaar
iets verminderd. Gezien de geringe aanplant van
appels in de Po-vlakte gedurende deze periode is
een verdere teruggang te verwachten.
c. In West-Duitsland schommelen de oogsten zeer
sterk, namelijk van lyk tot 2V2 miljard kg appels.
d. Ondanks het vele rooien is in Nederland en Bel
gië de appelproduktie de laatste 10 jaar aanmer
kelijk gestegen.
ONDANKS ROOIEN TOCH MEER FRUIT
|\IT laatste, de stijging van de hoeveelheid appels
in ons land, zal menigeen verwonderen. De
nuchtere statistische gegevens maken de gang van
zaken echter verklaarbaar. Onderstaande tabel geeft
het verloop van aanplant en rooien van appels in
Nederland weer.
Areaal
Aanplant
Berekende
Seizoen
C.B.S.
C.B.S.
rooi
1958/59
36.747
695
965
59/60
35.918
785
1.614
60/61
35.599
943
1.262
61/62
35.371
1.259
1.487
62/63
34.800
1.689
2.260
63/64
34.539
2.064
2.325
64/65
34.098
2.189
2.630
65/66
33.353
1.552
2.297
66/67
33.078
1.668
1.943
67/68
32.617
1.410
1.871
68/69
31.729
1.258
2.146
69/70
29.693
948
2.984
70/71 (raming)
26.305
937
4.325
Zoals men ziet is de oppervlakte appels weliswaar
geleidelijk kleiner geworden, maar vooral in de pe
riode van 1961 tot 1968 werd er veel geplant. Er wer
den boomgaarden opgeruimd die een produktie gaven
van bijv. 10 ton per ha. De vele jonge bomen die toen
werden geplant, kwamen voor een belangrijk deel
pas in produktie toen de fruitcrisis optrad. Het vele
rooien van de laatste jaren heeft de toename van de
hoeveelheid appels verminderd, maar niet geheel
kunnen voorkomen. Daar kwam nog bij dat de appel
oogsten in ons land de laatste jaren waarschijnlijk
groter waren dan normaal: er was geen nachtvorst-
schade, de vruchtzetting verliep vlot en het fruit
kwam goed aan de maat.
We verwachten dat de produktie van appels in ons
land vanaf dit jaar wel af zal nemen. Ten eerste om
dat de „plantgolf" van 19611968 nu vrijwel is „ver
werkt", want bijna alles wat toen was geplant is in
middels in volle opbrengst. Ten tweede zijn er deze
winter vrij veel boomgaarden gerooid met een goed
produktievermogen. Voorgaande winters werd veel
„hout" opgeruimd, grote, oude bomen die meestal
niet veel kg leverden. Nu is er meer „produktie" ver
dwenen; jongere, zeer goede percelen. Ten derde kan
gerekend worden dat we ook weer jaren krijgen met
een minder goede aanslag en minder goed uitgroeien
van de vruchten.
DE E.E.G.-ROOIPREMIE
Nogmaals wordt U er aan herinnerd, dat tot 1 maart
a.s. de gelegenheid open staat om de E.E.G.-rooi-
premie aan te vragen voor appels en peren die vóór
1965 werden geplant. Men heeft dan tot 1 maart 1973
de tijd om te rooien. Het verkregen recht op de rooï-
premie is dus nog 2 winters geldig. Al heeft men niet
direct rooiplannen, dan is het toch raadzaam aan te
vragen. Er is namelijk geen verplichting tot rooien aan
verbonden en het verbod voor nieuwe inplant geldt
slechts vanaf het moment dat men met E.E.G.-premie
heeft gerooid. Aanvragen verplicht dus tot niets, biedt
het voordeel dat men met premie kan rooien als men
dit wil in de komende 2 jaar.
Wie verschillende percelen heeft, kan overwegen
voor elk perceel een apart formulier te vragen. Dat
kan later de afwikkeling vergemakkelijken, als slechts
een deel van het bedrijf wordt gerooid.
A. v. O.
OOK IN EIGEN LAND NOG TE VEEL APPELS
TEER vaak hoort men de opmerking dat het niets
uitmaakt of in Nederland de produktie wordt
verlaagd, zolang Frankrijk en Italië niet rooien. Al
blijft er geen boom in ons land over. dan nog is er te
veel fruit in de E.E.G. en daardoor blijft de druk op
de prijzen bestaan, aldus de redenatie. Dat is echter
ons inziens niet helemaal waar. Het is algemeen be
kend dat de produktie van het eigen land altijd van
grote invloed is op het prijspeil. Een kleine oogst
was altijd gunstig voor de prijs, ook al was er in
Frankrijk en Italië een normale oogst.
Verder moet o.i. er rekening mee worden gehou
den, dat de invoer in hoofdzaak uit Frankrijk moet
komen. Dat land kan voorlopig alleen Golden in gro
te hoeveelheden leveren. Elk jaar haalt men zelf
Goudreinette uit Nederland. Zou de Nederlandse con
sument genoegen nemen met alleen Golden Delicious
van augustus tot juni
Er is daarom een redelijke kans dat de prijs van
onze appels beter wordt als de produktie daalt tot in
de buurt van de binnenlandse consumptie. Daarbij
zou waarschijnlijk vooral het kwantum James Grieve
en Golden kleiner moeten worden. Het binnenlandse
verse gebruik van appels lag de laatste 5 jaar tussen
de 250 en 350 miljoen kg, dus meer dan 100 miljoen
kg lager dan de eigen produktie. De grenzen sluiten
voor fruit uit andere landen, zoals velen willen,
brengt dus bij de huidige stand van zaken geen op
lossing. Integendeel, tot nu toe zijn er jaarlijks meer
appels uitgevoerd dan ingevoerd. Wel wordt het ver
schil tussen invoer en uitvoer geleidelijk kleiner. Op
de West-Duitse markt verliezen we steeds meer ter
rein aan Frankrijk.
ZAL FRANKRIJK GAAN ROOIEN
ten staken omdat hun bedrijf niet meer rendabel is.
Wat 5 jaar geleden nog een bevredigend inkomen op
leverde, is nu vaak te klein, verouderd of levert om
andere redenen niet voldoende meer op voor een re
delijk bestaan.
Met deze ontwikkeling heeft ook de fruitteelt te
maken. Thans wordt dit verdoezeld omdat vrijwel
alle fruitbedrijven met verlies werken. Als straks de
crisis achter de rug is zal blijken dat véle ook met
„normale" prijzen niet meer mee kunnen. Als de
loonstijging doorgaat in het tempo dat deskundigen
verwachten, moet men in 1975 ca. 25.000,verdie
nen om gelijk te staan met een werknemer in de la
gere inkomengroepen. Dat zal moeilijk bereikt kun
nen worden op een bedrijf van 34 ha met bijv. 60
80 ton fruit.
De bedrijfsstructuur in de fruitteelt is niet gunstig.
Integendeel. Enkele jaren geleden waren er in ons
land 1400 a 1500 gespecialiseerde fruitbedrijven gro
ter dan 5 ha, terwijl er daarnaast 1200 gemengde be
drijven waren met 5 ha of meer fruitteelt. Lang niet
al deze bedrijven zijn jong en modern. Bovendien is
een flink aantal inmiddels gerooid. Men kan thans
nog twisten over de grens van 45 ha, maar men
mag toch wel stellen dat vooral in de nabije toekomst
5 ha de minimum grootte zal moeten zijn. Aldus rede
nerend is het aantal bedrijven in ons land dat werke
lijk perspectief biedt momenteel waarschijnlijk niet
hoger dan 1500. Zeeland telde in 1970 ruim 400 be
drijven met meer dan 5 ha fruit. Oo deze zijn niet
alle zo jong en modern beplant dat ze zonder meer
tot de blijvers gerekend mogen worden.
Al met al zal er waarschijnlijk in de toekomst
slechts plaats zijn voor een beperkt aantal specifieke
fruitbedrijven. Tevens zullen er (tijdelijk?) nog zeer
veel kleinere percelen aangehouden worden voor
„bijverdienste" of hobby.
AFGEZIEN van dit alles is het natuurlijk dringend
gewenst dat de produktie in de hele E.E.G. dras
tisch wordt verminderd. Deskundigen zijn van me
ning dat er 1 miljard kg appels per jaar te veel wor
den geteeld, dus de hoeveelheid zou door rooien met
minstens 15 moeten worden verminderd. Liefst in
Frankrijk, want het is een „Golden-crisis".
Wellicht mag men dit zo lezen, dat het overschot
bij een „draagjaar" in West-Duitsland ca. IY2 miljard
kg bedraagt en bij een „beurtjaar" ca. V2 miljard kg.
Als er 10 wordt gerooid zou er zo gezien bij een
Duits beurtjaar al min of meer evenwicht kunnen
zijn.
Het rooien gaat echter langzaam, in feite veel te
langzaam. Dat komt enerzijds omdat in Frankrijk
en Italië tot voor kort veeleer uitbreiding dan in
krimping werd aangemoedigd. De overheid wou niets
weten van een te veel aan fruit. Anderzijds moet be
dacht worden dat er in de E.E.G. slechts betrekkelijk
weinig ondernemers voor hun inkomen overwegend
afhankelijk zijn van appels en peren. Meestal heeft
men daarnaast vee, akkerbouw, andere fruitsoorten,
enz. Verder spelen met name in Frankrijk en Italië
ook sociale aspecten een grote rol; de overheid heeft
in die landen de teelt in bepaalde gebieden sterk ge
stimuleerd en zal de telers daar niet vlug in de steek
laten. Toch zullen de lage prijzen geleidelijk effect
sorteren. Al is men niet zo zeer afhankelijk van de
uitkomsten van appels en peren, toch zal menigeen
het beu worden om jaren achtereen bij een deel van
het bedrijf forse verliezen te incasseren. Dat ziet men
ook in Nederland. Bovendien wordt ook in Frankrijk
lang niet elk bedrijf met overheidssubsidies op de
been gehouden; men moppert ook daar geducht over
„discriminatie".
Natuurlijk zullen velen doorgaan. Maar het is niet
nodig dat alles wordt gerooid, doch zoveel dat de
produktie met 1518 wordt verlaagd. Dat is trou
wens een heleboel. Als het niet vlugger gaat als in
de laatste twee jaar kan het nog lang duren voor de
gewenste inkrimping is bereikt. Als de stemming
om zou slaan kan het vrij snel voor elkaar komen.
Er zijn de laatste tijd aanwijzingen dat men in Frank
rijk het rooien positiever gaat benaderen. Daarom
blijven we hopen.
SLECHTS BEPERKT AANTAL „BLIJVERS"
ALS het begeerde evenwicht tussen vraag en aan-
bod weer hersteld is, zijn echter de problemen
niet alle opgelost. Er is meer aan de hand dan fruit-
overschotten en lage prijzen. Ieder weet dat ook zeer
veel akkerbouwers, groentetelers, enz. de strijd moe-
WIKKEN EN WEGEN
IIET doel van dit artikel is vooral er op te wijzen
dat een eventueel einde van de fruitteeltcri
sis niet het einde betekent van de fruitteeltproble
men. Als de prijzen straks weer „normaal" zijn, dat
wil zeggen afgestemd op de kostprijs van moderne
bedrijven met een flinke produktie, zal het vraag
stuk van de „schaalvergroting", sortiment, boom-
vorm, kostprijs, e.d. pas goed aan de dag komen.
Dikwijls wordt naar voren gebracht dat vrij kleine
bedrijven met een verouderde, afgeschreven opstand
minder verlies lijden dan de grotere, zogenaamd
perspectief biedende bedrijven. Dat is juist. Maar dat
komt omdat de omstandigheden thans abnormaal
zijn. Die kleine verouderde bedrijven hebben op wat
langere termijn geen toekomst. De grotere, moderne
bedrijven hebben in elk geval onder normale om
standigheden meer kans.
Een algemeen advies over „stoppen of doorgaan"
is niet te geven. De leeftijd van de ondernemer speelt
een grote rol. De bed rijf sgrootte en de kwaliteit van
de aanplant zijn erg belangrijk. En ook de financiële
positie telt geducht mee, want de crisis is nog niet
achter de rug. Al heeft men een prima bedrijf, kan
men het nog een paar jaar uitzingen?
Het behandelde onderwerp ligt erg gevoelig. Het
is niet bedoeld om stemming te maken om alles te
rooien. We zijn van mening dat er een flinke opper
vlakte fruitteelt in ons land blijft, al is een verdere
inkrimping nog zeker te verwachten en ook nog wel
gewenst. Maar het is voor elke fruitteler thans een
kwestie van wikken en wegen. Hoe staan de kansen?
Hoe staat men er voor als het over een paar jaar wat
beter wordt met de fruitteelt? Daar gaat het om.
A. v. O.