Landbouwschap bij
minister van landbouw
Hervatting eierexport
DINGEN VAN DE WEEK
5
lïï}T Landbouwschap heeft geen aanleiding om op
zijn vorig jaar bij minister Lardinois en bij de
Europese Commissie neergelegde wensen ten aanzien
van de EEG-landbouwprijzen terug te komen. De
jongste voorstellen van de Europese Commissie zijn
daarom absoluut onvoldoende.
Dit deelde voorzitter ir. C. S. Knottnerus tijdens de
maandelijkse bespreking op 10 februari j.l. tussen de
minister van Landbouw en Visserij en het Landbouw
schap mee aan minister Lardinois. De wensen kwamen
neer op 6 a 7 procent prijsverhoging. De voorstellen
van dr. Mansholt betekenen een prijsverhoging met
slechts 3 a 3,5 procent, terwijl inmiddels de inflatie
sneller is voortgegaan dan bij het indienen van de
zeer mafige prijsvoorstellen van het Landbouwschap
werd voorzien. Met name voor de Nederlandse akker
bouw blijken de voorstellen van de Europese Commis
sie vrijwel geen verbeteringen te bevatten.
Minister Lardinois zei in het algemeen eveneens
de indruk te hebben (er was tijdens de bespreking
nog geen officiële tekst beschikbaar) dat de Commis
sie-voorstellen in het bijzonder voor een aantal akker-
bouwprodukten lager zijn dan door hem in de Raad
was bepleit. Hij toonde zich bereid om op korte ter
mijn een speciale bespreking met het Landbouwschap
over de voorstellen in de Commissie te beleggen. Van
de zijde van het Landbouwschap werd gepleit voor
handhaving van het mengprijssysteem voor suiker. De
heer Knottnerus zei ten slotte nog dat het voor het
Landbouwschap onaanvaardbaar zou zijn als de ko
mende prijsverhogingen weer door enkele jaren van
prijsbevriezing zouden worden gevolgd. Ten aanzien
van het nationale prijsbeleid werd door het Land
bouwschap gesteld, dat ook in de toekomst de con
sumptiemelkprijs moet zijn gebaseerd op de richtprijs
voor de melk.
(VOK het structuurbeleid kwam tijdens dit onder-
houd ter sprake. Het werd ondenkbaar geacht
dat de voorstellen van de Commissie dienaangaande
in de Raad binnen een maand tot afsluiting zouden
komen. In verband met de koppeling tussen de prijs-
en de structuurvoorstellen werd de minister gevraagd
wat de gevolgen voor het prijsbeleid zouden zijn van
een eventuele vertraging bij de behandeling van de
structuurvoorstellen. Minister Lardinois kon hierover
geen uitsluitsel geven, maar zei wel de indruk te heb
ben dat de Commissie genoegen zou nemen met de
aanvaarding van een resolutie van de Ministerraad be
treffende het structuurbeleid. De heer Knottnerus zei
in de structuurvoorstellen van de Commissie het op
gang brengen van een akief mededingingsbeleid te
hebben gemist.
IIET Landbouwschap drong met kracht aan op uit-
voering van de resolutie van de Raad van 12
maart 1968 inzake de harmonisatie van het veterinair
beleid van de EEG-landen. Het informeerde voorts
naar de besluiten van de regering ten aanzien van de
door het Landbouwschap bepleite wijziging van de
vleeskeuringswet. De minister deelde tot voldoening
van het Landbouwschap mede, dat op korte termijn
een commissie zal worden ingesteld, die een wetsvoor
stel tot wijziging van de vleeskeuringswet (afschaf
fing art. 8 inzake de nadere keuring) zal voorberei
den.
Een zeer uitvoerige bespreking werd gewijd aan
het fruitteeltbeleid en aan de problemen in de glas
tuinbouw als gevolg van de sterk gestegen-stookolie-
prijzen. Afgesproken werd dat individuele gevallen,
waarin voor fruittelers geen bevredigende toepassing
van de overbruggingskredietregelin kan worden ge
vonden, zullen worden voorgelegd aan het ministerie.
De minister verklaarde zich in principe bereid te be
zien op welke wijze de in 1970 getroffen regeling ter
tegemoetkoming in de premie van hagelschadeverze-
kering ook in 1971 zou kunnen worden toegepast.
Voor de glastuinbouw vroeg het Landbouwschap bij
het vaststellen van het voorsrdotbedrag ook de z.g.
zonetoeslagen in te calculeren, terwijl het verder een
verbetering van de regeling ter stimulering van de
omschakeling op aardgas bepleitte. De minister zag
geen aanleiding de bestaande regeling te verruimen
Ten slotte kwamen ter sprake de moeilijkheden die
de veredelingslandbouw in toenemende mate onder
vindt van de toepassing van de Hinderwet.
MITS het gunstige verloop van de pseudovogelpest
in ons land zich voortzet, zijn de Westduitse
autoriteiten bereid op maandag 22 februari a.s. de
grens voor verse eieren uit Nederland weer open te.
stellen. Dit is het resultaat van de namens de minister
van landbouw en visserij, ir. P. J. Lardinois, te Bonn
gevoerde bespreking tussen de Nederlandse en Duitse
autoriteiten naar aanleiding van de huidige situatie,
die in ons land een voortdurende daling van het aan
tal nieuwe gevallen van pseudo-vogelpest te zien geeft.
De invoer van Nederlandse eieren in Duitsland zal
mogelijk zijn met invoervergunningen, die door de
veterinaire diensten van de deelstaten vanaf 18 fe
bruari zonder beperking worden verstrekt, zolang de
gunstige situatie in Nederland daartoe aanleiding
geeft. Invoer is toegestaan van verse eieren met uit
sluiting van die, welke in de periode waarin het in
voerverbod gold zijn geproduceerd, dan wel opgesla
gen. De consumptieeieren moeten afkomstig zijn van
bedrijven, waarvan de pluim veestapel volledig tegen
pseudo-vogelpest is geënt.
Voorts was met ingang van 15 februari de moge
lijkheid weer geopend, in het grensgebied levend
slachtpluimvëe uit Nederland aan Duitse pluimvee
slachterijen te leveren, op dezelfde voorwaarden die
thans in ons land gelden. Deze voorwaarden zijn o.m.,
dat het gevogelte op herkomst bedrijven tegen pseudo-
vogelpest is geënt en op deze bedrijven geen verschijn
selen van de ziekte zijn waargenomen. Dit moet uit
een diergeneeskundig onderzoek blijken, dat rond 24
uur voor het transport is ingesteld. De transportmid
delen, waarmee het levende slachtpluimvee naar deze
Duitse slachterijen wordt vervoerd, moeten voor de
inlading zijn ontsmet. In nader overleg worden de
details van de regelingen door de veeartsenijkundige
diensten van beide landen geregeld.
DE voorzitter van het produktschap voor pluimvee
en eieren zei woensdag dat de Duitsers de rege
ling loyaal zullen uitvoeren. Hij was ervan overtuigd,
dat de export weer snel op gang zal komen en dat de
exporthandel erin zal slagen, de Duitse klanten die
de laatste maanden eieren van andere leveranciers
hebben betrokken, weer terug te krijgen.
Het afgeven van invoervergunningen dooi- de deel
staten is volgens de heer Garrelds noodzakelijk omdat
de Duitse wetgeving een andere handelswijze niet mo
gelijk maakt. Erg belangrijk noemde hij het, dat voor
het afgeven van deze vergunningen geen beperkingen
gelden.
De andere EEG-landen hebben toegezegd dat ook
zij hun grenzen weer open zouden stellen zodra West-
Duitsland het voorbeeld gaf. De heer Garrelds reken
de erop, dat deze landen deze toezegging waar zullen
maken. „We hebben de bestrijding van de vogelpest
nu volledig- in de hand", zo zei hij.
f)E fruitteelt is de afgelopen week weer vele ma-
len onderwerp van gesprek geweest. Dit naar
aanleiding van inleidingen door verschillende spre
kers gehouden die belang hebben bij deze bedrijfstak
of invloed kunnen uitoefenen op het beleid. Het is
allemaal pessimisme en negatieve publiciteit wat de
klok slaat. We geven toe dat er alle aanleiding toe
bestaat! Iets anders is of het verstandig is! In elk
geval weten we zeker dat de consument niet begrijpt
dat het zo slecht gaat in deze bedrijfstak en er soms
wel eens de schouders over op haalt.
We kunnen ons voorstellen dat hij dat doet, want
wanneer we in een reclame-aktie van een grootwinkel
bedrijf zien aangekondigd dat er Golden Delicious te
koop wordt aangeboden tegen een prijs van 1,78
voor 2 kg op een moment dat de teler voor zijn beste
kwaliteit 35 cent per kg krijgt, dan laat dat een heel
nare smaak achter bij teler en consument, om geen
erger woord te gebruiken. Dat zelfde grootwinkelbe
drijf bood in een reclame-aktie aan: Conferenceperen
tegen een prijs van 1,88 voor 1V2 kg. dat is ook
meer dan een gulden per 11/2 kg boven de veiling-
prijs van de beste kwaliteit. We weten niet op welke
manier het anders zal moeten, maar dat iets dergelijks
toch de spuigaten uitloopt, staat als een paal boven
water. Het is dan ook te begrijpen dat er een toene
mende verkoop van fruit rechtstreeks van de teler aan
de consument plaats vindt.
Het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen heeft
een onderzoek doen instellen naar de verkoop van
fruit en het kwam tot de conclusie dat eind vorig jaar
vermoedelijk een derde van de binnenlandse appel-
produktie direkt bij de teler werd gekocht. Dat bete
kent dat de fruitteler, direct na de groentewinkel, de
belangrijkste verkoopplaats van fruit is geworden.
Eind oktober 1970 kocht 7 van de ondervraagde
vrouwen hun fruit direct bij de teler. Dat is op zich
geen hoog percentage maar de hoeveelheden die per
keer worden gekocht liggen belangrijk hoger dan bij
de aankoop van fruit in de winkel en daarom komt men
aan een derde van het totale verbruik. Wij in het zuid
westen hebben toch wel even staan kijken van deze
cijfers. We menen in elk geval dat deze cijfers be
slist niet op zullen gaan voor grote delen van ons ge
bied en speciaal niet voor Zeeland.
Op Zuid-Beyeland hebben we vele fruittelers ge
sproken die te kennen gaven dat ze graag wat aan
huis verkopen, maar ze krijgen er gewoon de kans niet
voor. 19% van de afzet van appelen vond plaats
via de kruideniers.
We begonnen dit overzicht met het wijzen op een
misverstand bij de verkoopprijsvaststelling, en dat we
die als telers maar moeilijk kunnen verwerken. We
zullen maar hopen dat het uitzonderingen blijven en
dat er ook fruit te koop is waarbij de prijs die de teler
ontvangt maatgevend is, staat ook vast!
Op hetzelfde moment dat we in een Zeeuwse win
kel Golden Delicious te koop zagen voor ƒ1,08 per
kg, zagen we op de markt deze appel verkopen tegen
een prijs van 3 kg voor een gulden en dat was ook
een redelijke kwaliteit!
LI ET vraagstuk van de afzet blijft zich echter
levensgroot voordoen in de fruitteeltsektor.
„Groenten en Fruit" wijdde er vorige week een hoofd
artikel aan. Het ging daarin over de centrale afzet
van appelen en peren via de N.V. Centraal Bureau 11.
Nu het tweede seizoen van dit centrale afzetbeleid een
eind is gevorderd kan worden vastgesteld dat het be
sluit van de fruitveilingen om tot een aktief afzetbe
leid te komen, juist is geweest. Het aanbod van fruit
is immers in haar algemeenheid nog sterk versnip
perd. Volgens het Centraal Bureau van de veilingen
zijn er in ons land nog plm. 20.000 fruittelers en slechts
4.000 van hen hebben een veilingomzet van meer dan
10.000,per jaar. Daarnaast is er landelijk gezien
nog veel klasse II en III. Dit blijkt uit de gemiddelde
percentages van het afgelopen seizoen. Van de goud-
reinette was 42 klasse I kwaliteit; 31 klasse II
en 27 III en kroet. Voor Golden Delicious waren de
cijfers 23% klasse I; 54% klasse II en 23% klasse
III en kroet.
Het Centraal Bureau stelt dan verder in haar over
zicht dat er in ons land maar plaats is voor 8 of 9
specifieke fruitveilingen, namelijk niet meer dan twee
in Gelderland, en hooguit één in Utrecht, Noord-Hol
land, Zuid-Holland, Zeeland, Limburg en niet te ver
geten de nieuwe IJsselmeerpolders. Het bekende ver
haal wordt herhaald dat de structuur van de binnen
landse afzet verandert. In 1970 waren er in ons land
14.500 zelfstandige groentewinkels. In 1970 was dat
gedaald tot 6300. In 1964 waren er nog slechts 352
supermarkten waarin groenten en fruit werd verkocht,
in 1970 4422.
Er wordt dan een overzicht gegeven van de wijze
waarop C.B. II fruit in handen geeft van grootwinkel
bedrijven en exporteurs. Gewezen wordt ook op het
feit dat Europees gezien ons land niet zoveel betekent
voor de fruitvoorziening. Van de gemiddelde Euro
pese fruitproduktie van Golden Delicious neemt ons
land 10% voor haar rekening. Van Cox's Orange Pip
pin 20 van goudreinette 33 en van Conference
25 Er wordt ook op gewezen dat vooral het buiten
landse levensmiddelenbedrijf en ook de overzeese
importeurs, een goede presentatie vragen. Onze ver
pakkingscapaciteit is echter tot zulk een dieptepunt
gedaald dat, tenzij er spoedig voorzieningen worden
getroffen, er wel zeer weinig in export- of kleinverpak-
king geleverd kan worden.
Er zijn volgens het C.B. slechts enkele veilingen
die nog kunnen voldoen aan een belangrijke vraag
naar kleinverpakking of exportverpakking en dat wordt
een kritieke toestand genoemd. Na anderhalf jaar cen
trale verkoop van appels en peren wordt de volgende
conclusie getrokken:
1) Naast het kloksysteem is er een reële moge
lijkheid voor het centrale afzet. „Centraal" omdat bun
deling van de afzet voor de fruitteelt een levensvoor
waarde is; een gedecentraliseerde aanpak leidt slechts
tot onderlinge concurrentie.
2) Bij de handel bestaat belangstelling voor C.B
II. Dat blijkt uit de aanvragen. Het gaat bij de centrale
afzet gemiddeld om grote hoeveelheden per order en
om transakties die normaliter niet via de klok gereali
seerd kunnen worden. Verschuiving van de klokhan-
del naar C.B. II is niet de opzet. Het gaat om nieuwe
afzet.
3) De kleine veilingen nemen vaak een te af
wachtende houding aan. In veel gevallen is dat te wij
ten aan het feit, dat hun aanbod niet voldoende is
Veilingfusie is niet alleen uit kostenoverweging nood
zakelijk, doch vooral ook om goede verkoopmogelijk
heden te waarborgen. Dit geldt zowel voor de z.g.
klokhandel als voor de centrale afzet. C.B. II moet
namelijk voldoende fruit ter beschikking hebben om
transakties te kunnen afsluiten.
4) Vooral in de gebieden met veel nieuwe aanplant
is de belangstelling bij telers en veilingen zeer bevre
digend. Van de 22 veilingen die aan de centrale af
zet deelnemen, zijn kwantitatief voor wat het beschik
baar gestelde fruit het belangrijkst: Kampen, Zwolle,
Veno CVV, Zwaag, Rotterdam en Nijmegen.
5) Op korte termijn zal verbetering van de ver
pakkingscapaciteit op de veilingen dringend noodza
kelijk zijn. Indien dit niet zeer snel gebeurt, zal onze
toch al niet sterke concurrentiepositie nog verder wor
den aangetast. De fruitteelt kijkt met meer dan ge
wone belangstelling uit naar wat de overheid in dit
verband wil doen.