Waarom
belangstelling
voor snijmais?
Brouwgerst
stikstoftrappen-
bemestingsproeven 1971
Cucona P
korrelmeststof
KORTE WENKEN
18
J. M. J. VAN AERTS,
CA.R.
Goes.
De oogstzekerder en moderne
snijmaisrassen leveren een uit
stekend voer voor melkvee en
mestvee met een hoge opbrengst
per ha en een hoge zetmeelwaar-
de (7500 kg ZW; bij 25—30
droge stof 150180 gr. ZW/kg).
De teelt is arbeldsextensief door
precisiezaai, chemische onkruid-
bestri jding en mechanische oogst-
methoden.
Weinig werk voor de ondernemer,
omdat de teelt zich bij uitstek
leent voor uitvoering door een
loonwerker al of niet in combina
tie of kernverband.
Op diverse bedrijven biedt snij
mais een verruiming in de vrucht-
wisseling en een aantrekkelijk
financieel rendement i.v.m. an
dere granen.
Snijmais kan een uitgangspunt zijn voor de samenwerking tussen akkerbouwers
en veehouders.
SNIJMAIS IN HET BOUWPLAN
De toegerekende kosten van snijmais bedragen
1.
bemesting
275,—
2.
zaaizaad
125,—
3.
precisiezaai
70,—
4.
chemische onkruidbestrijding
130,—
5.
oogsten inkuilen
450,—
6.
rente verzekering
50,—
7.
totaal per ha
1100,—
Wanneer wij uitgaan van een opbrengst van 7000 kg
ZW per ha k f 0,35 per kg dan is de waarde voor de vee
houder 2450,De akkerbouwer moet daarvoor leve
ren 70 ton vers produkt 35,per ton. Het saldlo is
dan 2450,1100,— 1350,— per ha. Bij 10
hogere of lagere opbrengst zou het saldo 200,hoger
of lager zijn. Voor een akkerbouwbedrijf kan er dus iets
inzitten om toeleveringsbedrijf te worden voor een be
drijf met rundvee.
DE BELANGSTELLING IN DE PRAKTIJK
In de praktijk blijkt er voor de teelt van snijmais nogal
wat belangstelling te bestaan. De vraag naar zaaizaad is
momenteel zo groot dat er van bepaalde rassen niet meer
voldoende geleverd kan worden. Indien U besluit om dit
jaar snijmais te telen is het gewenst om tijdig kontakt
op te nemen met uw zaaizaadhandelaar, zodat u verze
kerd bent van geschikte rassen.
In verband met de mechanische oogst verdienen ste
vige rassen de voorkeur. De rassen van het middenvroe-
ge type en de matig late rassen met hogere opbrengst
zijn in het zuidwesten door het gunstige klimaat beter
geschikt dan de vroege rassen voor de teelt van snijmais.
DE MODERNE TEELTMETHODEN
Een te holle stand geeft een lagere opbrengst, terwijl
de kans op onkruid groter is. Ook is een te dichte stand
nadelig voor de stevigheid van het gewas. Er imoet reke
ning mee worden gehouden, dat niet alle zaden opkomen
en na opkomst wat kiem planten verloren gaan. Het is
daarom beter 1015 korrels meer te zaaien dan er
later planten moeten zijn.
De oogstmachines (veldhakselaar met maisbek) zijn
ingericht op een rijenafstand van 7585 cm. Het beste
is een rijenafstandi van 80 cm aan te houden. Een stand
dichtheid van 9 k 10 planten per m2 is gewenst. Bij een
rijenafstand van 80 cm zijn dit 7 k 8 planten per strek
kende meter. Om dit te bereiken heeft men 8 k 9 zaden
per strekkende meter nodig. De gemiddelde zaaiafstand
in de rij is 11 k 12*4 cm. Per ha is ongeveer 35 kg zaai
zaad nodig. Is het zaadi grof dan heeft men wat meer
zaaizaad nodig; is het zaad fijn dan kan met wat minder
worden volstaan.
NEEM KONTAKT OP MET DE
BEDRIJFSVOORLICHTERS!
beste zaaitijd voor het zuidwesten is de tweede
helft van april. Wordt later gezaaid dan gaat de
opbrengst dialen. Bovendien loopt men het risico van on
voldoende rijping. Als men last ondervindt van vogels
kan men goede resultaten bereiken door het zaad te be
handelen met een mengsel van liter koolteer met pe
troleum verdund tot totaal Vfc liter per 100 kg zaad. Na
goed mengen moet de kleverigheid worden weggenomen
door opnieuw mengen met wat talkpoeder.
Ten sterkste wordt geadviseerd om precisiezaad toe
te passen voor een regelmatige verdeling van de planten
in de rij. Er zullen speciale zaaischijven of bandjes nodig
zijn om de verschillende zaadtypen met de machine te
kunnen verzaaien. Van veel belang bij de teelt van snij
mais is het maken van tijdige en goede afspraken met
de loonwerker. Dit begint reeds bij het zaaien en ein
digt pas met de oogst.
Wie overweegt om snijmais te telen doet er goed aan
dit te melden aan C. den Engelsen, Landbouwcentrum,
Westsingel te Goes of voor Zeeuws-Vlaanderen bij de
bedrijfsvoorlichter voor Gemengde Bedrijven J. M. J.
van Aerts te Axel, tel. 01155—1980. Wanneer u met snij
mais begint, bedenk dan wel dat de verbouw alleen tot
zijn recht zal komen, als dit in onderlinge samenwerking
wordt opgezet!
U IT de praktijk is bekend dat de eiwitgehalten van
brouwgerst binnen een beperkt gebied per perceel
duidelijk uiteen kunnen lopen, verschillen die regelmatig
terug keren. Verondersteld wordt dat deze verschillen
worden veroorzaakt door verschillen in gesteldheid van
de grond ten aanzien van het stikstofleverend vermogen.
Aangenomen wordt dat brouwgersten met lagere eiwit
gehaltes worden gevonden op relatief lichtere gronden
die tijdens en na de bloei niet veel stikstof leveren.
Gersten met hogere eiwitgehaltes zou men mogen ver
wachten op, tot op grotere diepte vrij zware gronden,
waardoor ook in de laatste groeiperiode van het gewas
relatief vrij grote hoeveelheden stikstof worden geleverd.
Uit het kwartaalverslag van het N.I.B.E.M. eind 1970
blijkt dat op twee bedrijven op Noord-Beveland een proef
opgezet zal wordien waarbij het de bedoeling is op twee
vrij uiteenlopende profielen op niet te grote afstanden
van elkaar, deze veronderstelling getoetst wordt van de
objekten op deze beide bedrijven zal bij verschillende
stikstofgiften gedurende enkele opeenvolgende jaren bij
eenzelfde zomergerstras, de opbrengst en het eiwitge
halte bepaald worden. De stikstoftrappen op de objekten
zullen oplopen van 0, 30, 60 en 90 tot 120 kg N per ha.
De werkzaamheden zullen voor de proefvelden op beide
bedrijven zoveel mogelijk gecombineerd worden. De kos
ten voor de twee proefvelden gedurende 3 achtereen
volgende jaren worden per jaar op ca. 6000 geschat.
Deze kosten worden gezamenlijk door de N.I.B.E.M.,
Stiboka en het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid ge
dragen. Tevens kan aan dit kwartaalverslag ontleend
worden diat te Colijnsplaat, Westmaas en Rilland de
zomergerstrassenproeven 1971 zullen worden aangelegd.
Het sortiment daarvan werd1 nog niet samengesteld.
E.e.a. hangt mede af van de resultaten van de proef-
vermoutingen van enkele landbouwkundig acceptabele
rassen. De" vermouting van de monsters van de zomer-
gerstproefvelden 1970 heeft nog niet plaats gehad. Deze
zal zoals gewoonlijk in januari/februari 1971 plaats vin
den.
Betreffende de bepaling van de identiteit van gerst
rassen aan de korrel waarbij een groot aantal monsters
voor onderzoek werd toegezonden, ook van buitenlandse
rassen, kan worden vermeld dat, vergeleken met vorige
jaren, de rasvermenging in de aangekochte partijen sterk
is toegenomen. Dit wordt toegeschreven aan de uitbrei
ding van het aantal rassen dat in de verschillende landen
wordt verbouwd en aan de moeilijkheid deze rassen bij
de ontvangst aan de silo op een hand van elkaar te on
derscheiden.
DE Stichting Voorlichtingsdienst voor superfosfaat te
Wageningen schrijft ons het volgende: Cucona P
is een gekorrelde meststof die speciaal is ontworpen
voor toediening vroeg in het voorjaar op zandgrasland.
De meststof bevat fosforzuur ter bevordering van de
groei van het gras met daarnaast mineralen die, opgeno
men door het gras, ten goede komen aan de gezondheid
van het vee. Het gehalte aan fosforzuur bedraagt 9 en
is geheel oplosbaar in water, dus snelwerkend. Hiermee
kan men de groei van het gewas versnellen wanneer
vroeg in het voorjaar de grond nog koud is en het bo
demfosfaat daardoor nog onvoldoende opneembaar door
de wortels. Hiervoor is een gift van ongeveer 20 kg fos
forzuur per ha nodig, ofwel 200300 kg Cucona P, te
strooien in maart.
Met deze hoeveelheid geeft men dan meteen voldoende
van de mineralen koper, kobalt en natrium om afwijkin
gen door tekorten bij het vee te voorkomen. De gegaran
deerde gehalten aan deze mineralen bedragen respectie
velijk 0,5 Cu, 0,03 Co en 25 Na^O, zodat met 200
kg Cucona P per ha wordt verstrekt: 1 kg koper, 60 gram
kobalt en 50 kg natrium (uitgedrukt als oxyde N&sO).
UIT veldproeven is al gebleken dat met jaarlijkse gif
ten op grond met een onvoldoende voorraad van
deze mineralen de gehalten van het gras op peil kunnen
worden gehouden, tenzij de tekorten in de grond extreem
groot zijn. Op dergelijke grond heeft men echter al af
wijkingen aan de dieren kunnen waarnemen en daarin
aanleiding kunnen vindien tot speciale maatregelen om
die tekorten aan te vullen. Bij minder extreme tekorten
is echter zowel bij koper, kobalt als natrium sprake van
zeer vage afwijkingen in de gezondheid of produktiviteit
van de dieren. Terwijl dit soort afwijkingen vaak vóór
komen is het niet gemakkelijk de oorzaak ervan vast te
stellen. Voor zover zij echter aan tekorten zijn te wijten
kunnen zij voorkomen worden door toediening van de
aanbevolen bemesting met 200300 kg/ha Cucona P.
Anderzijds i§ bekend dat tekorten aan alle dirie genoemde
mineralen speciaal op zandgrasland veel voorkomen. Er
is daarom alle aanleiding regelmatig gebruik van Cucona
P op zandgrasland aan te bevelen.
C-A.R. Zevenbergen.
SNIJMAIS IS EEN GEWAS met een hoge zetmeel-
waarde opbrengst en een lage arbeidsbehoefte. De
belangstelling voor de teelt van dit gewas neemt toe.
Goede rassen zijn Caldera 535 en Pioneer 131. Bestel
tijdig het zaaizaad omdat de voorraad beperkt is.
NIEUWE TEELTEN WORDEN gemakkelijk aan
lokkelijk voorgesteld door het noemen van de hoge
bruto-geldopbrengst per ha van slechts enkelen die
dit zeer goede resultaat behaalden. Informeer echter
ook eens naar het teeltrisico en naar de te maken
kosten voor het betreffende gewas.
Pas wanneer u weet hoe het risico ligthoe de
kosten zijn en of veel handenarbeid nodig is, kunt u
de beslissing nemen.
OP VELE BEDRIJVEN IS de rundveestapel sterk
uitgebreid en moeten er grote kwantums ruwvoer
worden aangekocht. Mogelijk kunt u een afspraak
maken met een akkerbouwer of veredelingsbedrijf
met wat grond om een perceel te huren voor snij
mais. Ook kan de mais op stam worden verhandeld.
Dit is ook een vorm van samenwerking die voor beide
partijen van belang kan zijn.