zlm
Nederlandse fruitteelt
zal niet verdwijnen
Minister Lardinois:
17
PRIJSOPBRENGST DAALT DOOR
PRODUKTIEIMPULS VAN
RENTESUBSIDIES
|^E fruitcrisis zal niet eindigen met het verdwijnen
van de Nederlandse fruitteelt, maar wel met een
zeer ingrijpende, tragische sanering. Tot deze uit
spraak kwam minister Lardinois vorige week tijdens
een levendige discussie aan het slot van zijn voor
dracht over de verantwoordelijkheden van overheid
en bedrijfsleven, gehouden voor een Tuinbouwconfe-
rentie te Utrecht.
De bewindsman vond, dat de mogelijkheden van de
fruitteelt een aantal jaren geleden bepaald werden
overschat. Desondanks heeft onze fruitteelt nog be
paalde troeven in handen. Hij acht het trouwens bij
zonder gewenst, dat de fruitteelt in ons land behouden
blijft. Hij hoopt dat het rapport over de toekomst van
fruitteelt, waartoe opdracht aan een Amerikaans mar
keting bureau is gegeven, aanwijzingen zal verstrek
ken over de relatieve sterkte van de fruitteelt in dit
deel van Europa. Misschien kunnen aan de hand van
het rapport zekere nieuwe beleidslijnen worden ont
wikkeld. Een en ander neemt niet weg dat uitbreiding
van de E.E.G. waarschijnlijk tot herverdeling van de
produktie tussen het Noord-Westen (Benelux en Frank
rijk) en het Zuiden zal leiden, zoals dit in de fruitteelt
al sterk aan de gang is.
SNEL NAAR AFZETPLANNING
(l\E tuinbouw heeft moeten ervaren dat een goed
afzetapparaat, dat in voorbije tijdsspanne alles
zins voldeed, niet meer voldoet nu een andere tijd is
aangebroken. Zeker met de fruitveilingen zal tot
andere vormen van afzet moeten worden gekomen en
wel zo snel mogelijk.
De minister en het Landbouwschap zijn eensgezind
van mening, dat het in de fruitteelt veel meer in de
richting van bindende afzetcontracten moet gaan.
Daarbij stelt de teler zijn fruit aan een afzetorganisa
tie ter beschikking, zodat de afzet kan worden ge
pland.
Hier is naar 's ministers mening behalve duidelijk
voor het bedrijfsleven ook een taak voor de overheid
gelegen, hetgeen strookt met de opvattingen van de
Europese Commissie en van andere lidstaten. Geluk
kig geven de Brusselse spelregels nogal mogelijkhe
den door directe afzetbevordering. Goede plannen (b.v.
met betrekking tot investeringen voor gascellen) kun
nen op ook financiële overheidssteun rekenen, daar
waar langjarige zekerheden bestaan.
Op een betreffende vraag bracht minister Lardinois
onder de aandacht, dat de aktiviteiten van Nederland
se kassenbouwers in Oosteuropese landen niet kunnen
worden verhinderd. En zou dit wel zo zijn, dan zou
den anderen deze aktiviteiten wel overnemen! Zou er
echter ook sprake van onereuze concurrentie met Oost
europese tuinbouwprodukten op de Nederlandse markt
zijn door staatshandel of anderszins, dan zouden maat
regelen in het gepaste E.E.G.-kader moeten worden
overwogen.
CONCURRENTIEVERVALSING SELECTIEF
BENADERD
AOK bij deze gelegenheid onderstreepte de be-
windsman dat hij subsidiëring van investerin
gen een gevaarlijke weg achtte. De premie bij over
schakeling op aardgas moet 'hierbij buiten beschou
wing worden gelaten.
Het is de hoogste tijd dat het concurrentiebeleid in
de E.E.G. wodt geharmoniseerd. Velen dachten, dat
met het opheffen van de grensbelemmeringen de con
currentievervalsing zou zijn verdwenen. Thans zien
wij, dat door verschil in subsidiëring verschillen in
concurrentieverhoudingen tussen de lidstaten worden
teweeggebracht. Dit geldt evenzeer voor belastingen,
sociale Voorzieningen en wat dies meer zij.
Een reëel verschiet is, dat successievelijk bij de har
monisatie van deze factoren, die nu concurrentiever
valsend in de E.E.G. werken, vooruitgang kan worden
geboekt. Feit is, dat men zich in Nederland al even
druk maakt over rentesubsidies die in andere lidsta
ten worden verstrekt, als de producenten in de andere
landen zich enorm opwinden over hetgeen in ons land
aan subsidieverstrekking geschiedt. De reden hiervan
is gelegen in de selectieve behadering van het vraag
stuk, vooral uit bedrijfstakken waar het slechter gaat,
en waar concurrentieverschillen dus harder aanko
men. Bij het overigens wezenlijke probleem van de
concurrentievervalsing, blijkt in elk land iedere sector
zuiver eenzijdig te letten op de hoogste subsidie die
elders wordt verstrekt en te vergeten wat in eigen
land aan steunmaatregelen wordt geboden.
NEDERLANDSE OVERHEIDSHULP
ANDERS GERICHT
TIET is zeker niet zo, dat in Nederland minder
overheidshulp aan de tuinbouw wordt geboden.
De Nederlandse overheidshulp richt zich echter op
verbetering van de condities, als onderwijs, onderzoek
voorlichting, cultuurtechnische werken, enz., en zo
min mogelijk op rechtstreekse beïnvloeding van de
produktie. De minister gaf hierbij een opsomming van
overheidssteun en noemde daarbij o.m. de financie
ringsmaatregelen van het Borgstellingsfonds, van
welke de tuinbouw profiteert, de saneringsmogelijk
heden die voor de tuinbouw in de afgelopen Kabinets
periode niet onaanzienlijk zijn versterkt, de mogelijk
heden voor omscholing, e.d.
Gemakkelijker financiering van investeringen in de
tuinbouw in de E.E.G. is volgens minister Lardinois
geen goede zaak. Hij kan begrijpen, dat onze tuinders
jaloers zijn op hetgeen in andere lidstaten aan hun
collega's aan mogelijkheden op dit terrein wordt ge
boden.
Maar 's ministers voorkeur gaat allerminst uit naar
gelijk trekken in de E.E.G. tot het niveau waarop de
hoogste rentesubsidie wordt gegeven. Hij beklemtoon
de, dat kapitaalverstrekking tegen 3 a 4% een grote
produktieimpuls zou geven. Door verminderde prijs-
opbrengst in daarop volgende jaren zouden de tuin
ders voor deze hulp een zwaar gelag moeten betalen.
Na een uitvoerige bespreking van het energiebeleid
(stookolieprijs-aardgasaansluiting) kwam de minister
tot de conclusie, dat de Nederlandse tuinbouw op dit
terrein onder zwaar trommelvuur uit de omringende
landen is komen te liggen. Het zou hem een lief ding
waard zijn, indien de E.E.G. ook hierin aanleiding
zou vinden om tot versnelde harmonisering van het
concurrentiebeleid te geraken. Naar zijn opinie heeft
de Europese Commissie in de afgelopen jaren aan het
vraagstuk van harmonisatie van concurrentieverhou
dingen veel te weinig gedaan en eigenlijk haar ver
antwoordelijkheid niet verstaan. Daardoor moest Ne
derland zijn terughoudendheid in de laatste jaren wat
laten vieren en zijn er zo ver bepaalde maatregelen
genomen, als thans het geval is.
UITBREIDING VAN STOOKTEELTEN
IN december en januari is de produktie van sla
méér dan groter dan het vorige seizoen ge
weest. Als de prijsvorming niet op het niveau van het
vorige jaar heeft gelegen, is dit zeker te wijten aan
extra grote produktie-uitbreiding. De Duitse maikt
wordt in de maanden januari t/m april voor 70 a 90%
voorzien met sla, komkommers en tomaten uit Neder
landse kassen. Dat wil zeggen, dat uitbreiding van
10 der produktie in ons land, meer dan verdubbe
ling van de produktie bij de andere leveranciers van
de Duitse markt betekent.
t
Zal Nederlandse fruitteelt niet verdwijnen
In geen enkele andere sector van onze economie
wordt de prijs zo scherp door vraag en aanbod be
heerst als bij de kastuinbouw. Dit mag wel bedacht
worden als aanvraag van steun voor de kastuinbouw
wordt overwogen, want de daaruit voortkomende pro
duktie-uitbreiding zou zeker in daling van de prijs-
opbrengst resulteren.
INFLATIECOMPENSATIE EN AFVALRACE
ALS de inflatie zich in andere lidstaten sneller dan
in ons land zou voltrekken, kan dit niet anders
dan in het voordeel van onze land- en tuinbouw ko
men te liggen. De minister hoopte dan ook, dat de
nieuwe regering een zodanig beleid van inflatiebe-
heersing zal kunnen voeren. Mocht het echter onver
hoopt zich zo ontwikkelen, dat inflatie in ons land zich
snller voltrekt, dan lijkt 't terecht, als land- en tuin
bouw voor compensatie bij de overheid aankloppen.
Inflatiecompensatie zou dan in de belastingsfeer moe
ten worden gevonden.
In zijn slotwoord kwam de minister van landbouw
en visserij tot de conclusie, dat al zou het land- en
tuinbouw niet slecht gaan, individuele ondernemers
in de zeventiger jaren toch altijd nog geconfronteerd
worden met de realiteit van afvloeiing. Het gehele
mechanisatieproces in land- en tuinbouw, met al wat
daar aan vast zit aan vraagstukken van arbeid en ka
pitaalsvoorziening enz., zet zich dermate door, dat de
aan de gang zijnde afvalrace nu eenmaal niet kan
worden gestopt Elke bedrijfstak, die zulks moet ver
kroppen,. heeft met een bron van onrust en grote moei
lijkheden te maken. Goed samenspel tussen overheid
en bedrijfsleven blijft dus vooral voor de komende
jaren een gebiedende eis.