Bedrjjfsaanpassing
in de akkerbouw
Wat meer vraag naar fruit
15
Consulentsohap Akkerbouw en
Rundveehouderij - Zevenbergen
P. A. DEN HOLLANDER.
De huidige tijd kenmerkt zich door
een voortdurende ontwikkeling en
aanpassing. De onderneming is voort
durend in beweging. Dit geldt voor
onze landbouwbedrijven en dus ook
voor de boeren. Er wordt voortdurend
veel gevraagd van het vakmanschap
en het ondernemer zijn om de ontwik
kelingen te kunnen bijhouden. Het is
bepaald niet zo, dat men het morgen
nog zo moet doen zoals het gisteren
gebeurde. Toch is een voortdurende
aanpassing noodzakelijk voor een ge
zonde ontwikkeling van het bedrijf.
HET BEDRIJF ALS EENHEID
Het akkerbouwbedrijf bestaat uit verschillende onder
delen die samen een eenheid! vormen. Alle onderdelen
tesamen moeten leiden naar de maximale winst van het
bedrijf. Als onderdelen van het bouwplan zijn te noemen
de gewassenkeuze, de aanwezige arbeid en de inzet
daarvan en de mechanisatievorm. Dit alles bij elkaar
noemt men wel de organisatie van het bedrijf, die zoda
nig moet zijn dat het doel, het behalen van een maximaal
inkomen, wordt bereikt. Men spreekt ook wel van een
optimale combinatie van produktiefaktoren grond, arbeid
en kapitaal. Het laag houden van de kosten en het be
halen van een hoge bruto-geldopbrengst is daarbij erg
belangrijk. Hier zitten natuurlijk veel problemen aan
vast, maar dit moet iedere boer toch duidelijk voor ogen
staan dat het gaat om deze meest optimale combinatie.
Deze kan op veel manieren worden bereikt, geheel afhan
kelijk van de omstandigheden op het bedrijf zelf. Het
gaat daarbij om een prodiuktievere benutting van de
arbeid, die gezocht kan worden in de oppervlakte per
man, de intensiteit van het bouwplan en de mechanisatie
vorm. Onder dit laatste hier te verstaan: eigen mechani
satie, in samenwerkingsverband of gebruikmaking van
de loonwerker.
OPPERVLAKTE PER MAN
De te bewerken oppervlakte per man is afhankelijk
van het bouwplan en de gekozen mechanisatievorm. Door
de stijging van de arbeidslonen is het uiterst belangrijk
de post arbeidskosten goed in de gaten te houden. Vol
gens de gegevens van de L.E.I.-akkerbouwbedrijven is er
een duidelijke doorbraak in de stijging van de arbeids
kosten. De arbeidskosten per ha waren in 1963 485,
in 1967 568,en in 1969 692,En dit zal, zo men
geen maatregelen neemt, voor 1971 nog weer sterker
het geval zijn. De oppervlakte per man is de laatste 20
jaar gestegen van 1 man op 7,50 ha tot 1 man op 20 ha.
In de gemiddelde situatie, zoals de L.E.I.-gegevens die
ons verstrekken, is die oppervlakte echter te gering. Een
bouwplan dat ruwweg bestaat uit 40 granen, 15
aardappelen, 22 suikerbieten en 23 overige gewas
sen, biedt op deze wijze onvoldoende inkomensmogelijk
heden. Dit betekent dat akkerbouwbedrijven van 40 a 45
ha, met een traditioneel bouwplan en een normale me
chanisatievorm, onmogelijk gevoerd kunnen worden door
de boer 1 vaste knecht, wil de inkomenspositie niet in
een benarde situatie geraken. Deze bedrijven zijn n.l.
duidelijk eenmansbedrijven. Dit geprojecteerd op de ge
middelde huidige situatie, zoals de cijfers van de L.E.I.-
bedrijven laten zien, rechtvaardigt de konklusie dat te
veel arbeid op de akkerbouwbedrijven aanwezig is. En
dit heeft tot gevolg dat ook mede daardoor de rentabili
teit van het bedrijf in gevaar komt. Het afstoten van de
laatste arbeider, zowel voor de boer als de knecht is
moeilijk maar in een aantal gevallen niettemin noodzake
lijk.
HET BOUWPLAN
De moeilijkheden worden door de praktijk wel aange
voeld. Er is daarom een zoeken naar een intensiever
bouwplan, met name daar waar de oppervlakte per man
^E gang van zaken op de veilingen was, voor wat de
fruitteelt betreft, in de afgelopen periode zodanig,
dat er weer hoop ging gloren in de harten van de fruit
telers. „Het lijkt er op dat er nog wel mogelijkheden
zijn wanneer er maar geen overschot is", werd een bij
herhaling geuite gedachte. In de eerste plaats zorgden
de peren voor deze hoop. Er kwaim grote vraag naar
peren, vooral van de kant der exporteurs op Engeland
en West-Duitsland. De Conference is het belangrijkste
ras waarvan nog ruime voorraden zijn, vooral in Zeeland
en de prijs van de grote en middelmaat steeg tot rond
60 cent per kg, terwijl de kleine maat werd verkocht voor
5055 cent per kg. Dergelijke prijzen hadden we tot
voor kort voor onmogelijk gehouden. De bewaarders zijn
in het gelijk gesteld en dat is een verblijdend iets. Geen
wonder dat op het verhoogde prijspeil die aanvoeren toe
namen. De moeilijkheid is alleen dat dit verhooede Driis-
oii noooizaKeiijK maaxi. /vis intensieve teelten xomen
dan in aanmerking de gewassen: aardappelen, suiker
bieten, uien, witlof, knolselderij. Door deze intensivering
van het bouwplan is het mogelijk een oppervlakte te heb
ben die kleiner is dan 40 ha per man. Met andere woor
den: een deel van de kosten worden door intensiever
gebruik van de grond opgevangen. Naarmate de kosten
echter stijgen, wordt het opvangen daarvan moeilijker.
Bovendien is er het probleem van een voortdurende druk
op de prijzen door het vergrote aanbod. Ondanks dit
blijft er echter de mogelijkheid, om op geschikte grond
en op een bedrijf waar inkrimping van de arbeid geen
reële mogelijkheden biedt, de richting van intensivering
uit te gaan. Zolang intensivering van het bedrijf met ge
wassen mogelijkheden biedt, is het aantrekkelijk omdat
vaak geen grote investeringen behoeven te worden ge
daan, behalve dan wanneer koelruimten moeten worden
gebouwd.
Een intensiever bodemgebruik is mogelijk geworden
doordat een aantal groentegewassen met sukses op het
akkerbouwbedrijf kunnen worden geteeld. Bij vele_telers
zijn deze gewassen reeds een geïntegreerd onderdeel van
het bedrijf geworden.
En het ziet er naar uit dat dit aantal toeneemt. Gewas
sen als doperwten, tuinbonen, stamslabonen en spinazie
als enkele teelt geven geen inkomensverbetering, maar
zijn alleen interessant uit een oogpunt van vruchtwisse
ling. Worden echter dubbele teelten toegepast dan kun
nen de uitkomsten worden vergeleken met een hakvruch-
tensaldo.
Een recente studie in West-Brabant toonde een be
langrijke inkomensverbetering aan door opname van
groentegewassen in het bouwplan. In dit bouwplan be
droeg het percentage groentegewassen geteeld als voor-
en nateelt 105 Op een aantal bedrijven in de praktijk
is dit percentage gemiddeld reeds 80 terwijl dit op
sommige bedrijven nog hoger ligt. De vraag kan wordien
gesteld of dergelijke bouwplannen uit vruchtwisselings-
oogpunt blijvend verantwoord zijn. Vooral vrijlevende
aaltjes vormen een gevaar.
In bedoelde studie worden twee tweemansbedrijven
van 55 ha met elkaar vergeleken. Het ene bedrijf (A)
heeft traditionele gewassen zoals 25 suikerbieten, 25
aardappelen, 11 doperwten, 11 graszaad en 28
wintertarwe. Het bedrijf (B) heeft maximaal groentege
wassen. Bedrijf B geeft een totaal saldo te zien bij
het optimale plan van 115.000,tegen bedrijf A
87.000,Het verschil is dus van betekenis. De vaste
kosten van beide bedrijven moeten hier nog van het
totaal saldo worden afgetrokken. Het is duidelijk dat bij
deze, zeer intensieve bouwplannen de oppervlakte per
man kleiner kan zijn dan 40. In de genoemde plannen
was dit 27,50 ha per man. Opgemerkt moet worden dat
deze zeer intensieve bouwplannen voor betrekkelijk wei
nig boeren zijn te realiseren en hoge eisen stellen aan
de grond en de kwaliteit van de ondernemer.
MECHANISATIEVORM
Een punt dat nog om een nadere bespreking vraagt is
de mechanisatievorm. Op een bedrijf met een oppervlak
peil is bereikt kunnen worden omdat in de afgelopen
maanden er ook regelmatig is geruimd. Wanneer ieder
een had gewacht om te verkopen tot deze tijd van het
jaar was er eenvoudig niets van terecht gekomen. Dit is
een probleem dat zich levensgroot voordoet in de fruit-
wereld. In Terneuzen waren nog enkele mooie partijen
Doyenné du Cornice te koop. Hiervoor werd tussen 1,10
en 1,36 per kg betaald. Naar verhouding nog duurder
werd de Beurré Alexandre Lucas waarvoor in Terneuzen
tot 75 cent per kg werd betaald. Het afgelopen najaar
was deze peer vrijwel niet te verkopen. Nu staat men er
voor in de rij op de veilingen.
Ook de appelen werden gelukkig wat duurder. Golden
Delicious van goede kwaliteit uit de c.a.-cellen noteerde
rond en iets boven 40 cent per kg voor de grote maten
en tussen 30 en 40 cent voor de middelmaat. De handel
te van 40 a 4t> na per man zal dit m nooruzaak ae loon
werker zijn. Arbeid is hier veelal de beperkende faktor.
Bovendien is de te bewerken oppervlakte voor een be
paalde machine imeestal te gering voor een rendabele
aanschaf.
Op een bedrijf van 40 tot 50 ha met 2 man (boer -f'
knecht) zal niet alleen een intensief bouwplan, maar ook
eigen mechanisatie noodzakelijk zijn voor een goed be
drijfsresultaat. Aangezien ook hier de te bewerken opper
vlakte per machine meestal te gering is om rendabel te
zijn en het aantal in te zetten personen te klein is, zal
samenwerking met een ander soortgelijk bedrijf nood
zakelijk zijn.
Wanneer twee bedrijven samenwerken, waarbij een
oppervlakte van 90 tot 100 ha wordt gehaald met 4 ar
beidskrachten (incl. 2 boeren), dan nog is op veel bedrij
ven de opzet niet optimaal.
Een pas verrichte studie toont ons aan dat een een^
heid van 120 ha met 4 personen en volledig eigen me
chanisatie bij die huidige stand van zaken vrij optimaal
is. Het inkomen is dan beduidend beter vergeleken met
een kleiner individueel bedrijf waar geen efficiënte be-
drijfsopzet mogelijk is.
Deze voorbeelden en studies tonen steeds weer duide
lijk aan dat alleen een optimale kombinatie van de fak-
toren arbeid, bouwplan en oppervlakte en mechanisatie-»
vorm leiden tot een goed bedrijfsresultaat. Een minder
goede organisatie van het bedrijf gaat steeds ten koste
van het inkomen.
Het is daarom jammer dat niet meer boeren de handen
hechter ineenslaan om door een nauwere samenwerking
tot een beter resultaat te komen. Elk jaar dat men ver
zuimt het bedrijf aan te passen aan de gewijzigde situa
tie en niet tracht alleen of met anderen tot een betere
bedrijfsopzet te komen, betekent inkomensverlies. En dit
inkomensverlies doet een aanval op die continuïteit van
het bedrijf.
JUISTE BEDRIJFSORGANISATIE BELANGRIJK!
Pp te veel akkerbouwbedrijven wordt gewerkt met
een onjuiste bedrijfsorganisatie wat het inkomen drukt.
Een goede bedrijfsorganisatie is niet afhankelijk van één
faktor, b.v. de oppervlakte per man. Alle faktoren moe
ten in beschouwing worden genomen, wat uitmondt in
een betere rentabiliteit.
Achtereenvolgens is het voor elk bedrijf van beteke
nis de oppervlakte per man te bezien, de intensiteit van
het bouwplan en de mechanisatievorm. Het blijkt dat
men in de praktijk de bedrijven meer zal moeten aan
passen om tot een bevredigend bedrijfsresultaat te
komen. Hiervoor liggen nog verschillende mogelijkheden
die men moet trachten beter te benutten. Vergroting van
de oppervlakte per man door afvloeiing van arbeid, een
intensiever bouwplan al of niet met groenteteelten,
samenwerking bij de mechanisatie en zelfs samengaan
van bedrijven zijn mogelijkheden die de praktijk niet
moet laten liggen!
vond dat er veel te weinig werd aangeboden op dit prijst
peil. De toekomst zal bewijzen wie het bij het rechte
eind heeft gehad, de bewaarder of degene die heeft ge-,
ruimd. Alleen moeten we er wel voor oppassen om niet
te laat te zijn met de verkoop. Er kwamen in de afge-.
lopen weken partijen Cox' Orange Pippin aan de veilin
gen die veel te lang zijn bewaard geworden en die alleen
maar teleurstelling gaven. De goede partijen Cox's deden
tot 60 cent per kg maar de versleten partijen brachten
weinig meer op dan de koel- em sorteerkosten. Dat gold
trouwens ook voor de versleten partijen Jonathan. We
zullen de kwaliteit van het fruit dit jaar bijzonder goed
in de gaten moeten houden. Dat wisten we al lang maar
het wordt nu toch wel met de week duidelijker. Verkopen
wanneer de kwaliteit nog 100 is, lijkt nog altijd de
beste methode. Want voor versleten fruit heeft men
onder geen enkele voorwaarde meer belangstelling.
Samengaan betekent wél hetzelfde spoor houden.