Kan de stikstofgift op tarwe nog worden verhoogd 1000,- HI0SS - met 200 meter 11 VAN DE PROEFBOERDERIJ „RUSTHOEVE" D. WISKERKE, Colijnsplaat. Zolang- onze tar w er assen nog door verschil lende schimmelziekten aangetast kunnen worden (er zijn rasverschillen) en we deze ziekten nog niet voldoende kunnen bestrij den, gaat een sterke verhoging van de stik stofgift steeds met veel risico gepaard. Deze risico's kunnen maar gedeeltelijk worden ondervangen door het gebruik van CCC en het toepassen van een gedeelde stikstofgift. AA EDE naar aanleiding van Duitse gegevens die onlangs over de verbouw van kwaliteitstarwe werden gepubliceerd kunnen we ons afvragen of bij ons de hoogte van de stikstofgift en de wijze van toepassen nog kunnen wor den verbeterd. Het is bekend dat bij hogere stikstofgiften het eiwitgehalte van de korrel toeneemt, waardoor de bakkwaliteit van de tarwe kpn worden ver beterd. leder voorjaar heeft de boer tot taak om de optimale N-gift vast te stellen. Daarbij spelen naast de grondsoort ook faktoren als voorvrucht, rooiomstandig- heden, droogte tijdens ploegen en neerslag gedurende de winter een rol. Verder is ook het weer tijdens de groeiperiode van veel invloed op de gezondheid en de zwaarte van het gewas. Veel van deze faktoren zijn niet of slechts bij bena dering te berekenen. Het opvoeren van de stikstofgift verhoogt de legeringskans en maakt het gewas gevoeliger voor verschillende schimmelaantastingen. Het legeringsgevaar kan door het gebruik van CCC sterk worden verminderd. De toepassing van CCC kan zelfs de schade door legeringsvoetziekte sterk beperken. De voetziekteaantasting zelf wordt door de CCC niet tegengegaan. Doordat echter dit middel het graan steviger maakt treedt minder legering op. Het risico van legering kan ook worden verkleind door een gedeelte van de stikstof als overbemesting te geven. Doordat bij dit systeem in het voorjaar een wat lagere basisbemesting wordt toegediend groeit het gewas schraler op. Ter voorkoming van legering is CCC spuiten echter een bedrijfszekerder middel ge bleken dan het systeem van gedeelde bemesting. Een nevenvoordeel van CCC is nog dat door het kortere gewas een ondervrucht meer kans van slagen krijgt. Bepaalde schimmelaantastingen (o.a. kafjesbruin) lijken door het gebruik van CCC iets toe te nemen. Dit is met het systeem van gedeelde bemesting niet het geval. Integendeel; door de schralere beginontwikkeling wordt het gewas juist minder door schimmelziekten aangetast, dan wanneer alle stikstof vroeg wordt gegeven. Op de proeven met overbemesting bleek ook dat op de objecten waar bij van de N vroeg en laat werd toegediend de aantasting door schimmel ziekten sterker was dan bij de objekten 1/2 vroeg en 1/2 laat- UAN 1964 tot en met '69 zijn er op het Landbouwproefbedrijf „Zeeland" en in 1970 ook op de nieuwe proefboerderij „Rusthoeve" proeven genomen met stikstoftrappen op winter- en zomertarwe met en zonder gebruik van CCC. Vanaf 1965 zijn hieraan ook gedeeld»- stikstofgiften toegevoegd. Gezien de sterk kalkhoudende grond is hier steeds bemest met kalksalpeter. De CCC is aan vankelijk gespoten tegen 4 1/ha, de laatste twee jaar tegen 2% 1/ha. De late stikstof is gegeven rond staduim 7. De resultaten waren op wintertarwe: Opbrengsten in kg per are (gemidd. van 1964 t/m '70). Objecten kg N per ha 90 120 150 zonder CCC met CCC 61.3 62.4 55.8 60.9 53,0 59,0 Gedeelde N giften: 45 +45 kg/ha 60 30 kg/ha 60 60 kg/ha 90 30 kg/ha 75 75 kg/ha 63,9 61,3 61,9 61,3 54,4 Gedeelte N giften CCC: 45 45 CCC 60 60 CCC 75 75 CCC 60,0 59,1 56,7 T) Deze objekten zijn alleen sinds 1967 in de proeven opgenomen. Juist in deze laatste jaren kwamen meer schimmelaantastingen voor. De eerste drie jaren gaf bij 90 kg N/ha de toepassing van CCC een duidelijke meeropbrengst. De laatste 4 jaren was er weinig verschil of zelfs (vermoedelijk veroorzaakt door sterkere schimmelaantastingen) een kleine opbrengst verla ging. TIJDSTIP VAN AANWENDEN EN HOEVEELHEID CCC UAN 1967 t/m 1969 zijn op winter- en zomertarwe twee tijdstippen van aan- wenden vergeleken n.l. stadium 5 en stadium 7 (Feekes-schaal). Verder zijn drie hoeveelheden CCC vergeleken, n.l. op wintertarwe 2%, 5 en 10 1/ha en op zomertarwe de halve dosering n.l. 1 lA, IVz en 5 1/ha. De gebruikte rassen waren van de wintertarwe één keer Tadorna en twee keer Manella. Bij de zomertarwe was het steeds Orca. De gemiddelde resultaten over drie jaar waren: Resultaten naar tijdstip van spuiten (gemiddelde van de diverse doseringen) wintertarwe zomertarwe Spuittijdstip kg/are kg/are Stadium 5 (gewaslengte 20 cm) 61,9 56,9 Stadium 7 (gewaslengte 35 cm) 61,0 57,3 Resultaten naar hoeveelheid CCC (gemiddelde van de beide spuitstadia) wintertarwe zomertarwe Hoeveelheid CCC/ha kg/are kg/are 2 Vz ltr 62,5 5 ltr 61,3 10 ltr 60,4 1% ltr 57,4 2% ltr 57,0 5 ltr 57,2 Het blijkt dus dat er weinig verschil in opbrengst is tussen vroeg of laat spui ten. Meestal was er ook weinig verschil in stevigheid te zien. Door de vroege bespuiting was het gewas meestal iets minder sterk verkort. Bij de wintertarwe gaf een hogere dosering een kleine opbrengstverlaging en een duidelijk ster kere verkorting van het gewas. De zomertarwe gaf weinig verschil in opbrengst te zien bij het opvoeren van de dosering, maar ook een sterkere verkorting naarmate meer CCC werd gebruikt. RASVERSCHILLEN EN CCC UAN 1967 t/m 1969 werd steeds de helft van de rassenproeven van winter- en zomertarwe met CCC gespoten. De wintertarwerassen meestal met 4 1/ha, de zomertarwerassen met 2 a 3 1/ha. De resultaten van deze bespuitingen geven slechts een globale aanwijzing. De rassen zijn n.l. steeds op dezelfde dag gespoten, maar waren niet allemaal gelijk in ontwikkeling. Er is geen onder zoek verricht naar het meest gewenste spuittijdstip per ras. Gemiddeld over de drie jaar gaven de belangrijkste rassen het volgende resultaat te zien: zonder met verschil Ras CCC CCC kg/are Lely 73,9 74,1 0,2 Manella 69,1 72,7 3,6 Cyrano 66,8 69,9 3,1 Caribo 70,0 70,1 0,1 Felix 62,9 66,0 3,1 Jos Cambier 66,9 68,6 1,7 Orca zomertarwe 56,4 59,5 3,1 Toro zomertarwe 59,1 62,6 3,5 De meeste rassen hebben gunstig gereageerd op de aanwending van CCC Enkel het ras Caribo gaf elk jaar een klein verschil te zien (dit ras was de laatste jaren wat meer door meeldauw en bruine roest aangetast). Lely gaf in één van de drie jaar een sterk negatieve afwijking te zien. Van een duidelijke overgevoeligheid van sommige rassen voor CCC is niets gebleken. BIJ GEZOND GEWAS GOEDE RESULTATEN MET OPGEVOERDE STIKSTOFGIFT Uit de proeven is wel gebleken dat met het sterk opvoeren van de stikstof bemesting alleen op gezond blijvende gewassen goede resultaten te bereiken zijn. Wel bleek het mogelijk door het gebruik van CCC het legeringsrisico tegen te gaan. Het opbrengstverhogend effect van CCC was ook het grootst op ge zonde gewassen. In de jaren met hoge opbrengsten waren de verschillen ten gunste van CCC het grootst. Het spuiten in stadium 5 (begin van schieten) en met een lage dosering blijkt meestal reeds een goed resultaat te geven. CCC kan ook gemengd met M.C.P.A. verspoten worden. Dit gaf soms een iets sterkere verkorting dan wanneer apart werd gespoten. Door een gedeelte van de stikstof aan te wenden in stadium 7 (twee weken voor het in aar komen) kwam ook minder legering voor en bleef 'het gewas vaak wat gezonder. Tegen de verwachting in gaf een bespuiting met CCC en het toepassen van een gedeelde stikstofgift in onze proeven meestal een kleine opbrengstverlaging. Bij enkele andere proeven o.a. op de proefboerderij „De Scheldemonden" en in Zuid-Holland gaf deze combinatie wél een opbrengst- verhoging! DOE HET ZELF MET DE DKA|NAGE REINIGER Vraagt inlichtingen bij: HIOSS, Tuinstraat 6, Someren, 04937-1395. Levering ook via de handel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 11