Brusselse prijs- en
structuurvoorstellen
K. N. L. C.
Vergadering Gewestelijke
Raad voor Zeeland van het
Landbouwschap
PRIMEUR VOOR EUROPESE PARLEMENT
Op woensdag 3 februari j.l. heeft de E.E.G.-Com
missie de laatste hand gelegd aan de prijsvoorstellen
1971/72 en daaraan gekoppelde strukturele en sociale
maatregelen. De voorstellen werden niet zoals
werd verwacht direct daarna openbaar gemaakt.
Zowel op een bijeenkomst met publiciteitsmensen
als in het COPA-presidium dat een onderhoud met
dr. Mansholt had moest men het met een onvolledig
verhaal doen. De E.E.G.-Commissie wilde n.l. haar
voorstellen eerst op 10 februari aan het Europese
Parlement voorleggen. Dat zou dan, met name wat
het socio-strukturele gedeelte betreft, nog inspraak
hebben. Pas daarna zouden definitieve voorstellen
worden gepubliceerd. We kunnen dus op dit moment
helaas niet anders doen dan met een zeker voorbe
houd voor U kort samenvatten, wat er zo van ver
schillende kanten over die voorstellen te vernemen is.
MELK- EN RUNDVEEPRIJZEN
Per april 1971 zou de richtprijs van melk met 5
omhoog gaan, dus van 35,30 cent tot ruim 37 cent.
Belangrijker is echter de manier waarop die verho
ging tot stand gebracht zou moeten worden. Dat zou
moeten gebeuren door een verhogen van de interven
tieprijs (bodemprijs) voor mager melkpoeder van
ƒ1,49 tot-1,69. De boterprijs blijft gelijk. Theore
tisch lijkt dat te kloppen: de melkprijs zou ongeveer
twee cent stijgen. Maar er is geen rekening gehouden
met de stijging van de verwerkingskosten. De natio
nale consumptiemelkpolitiek staat er ook los van.
Zodoende zal er geen 5 2 cent verhoging in
zitten. Voor de Nederlandse veehouder misschien iets
tussen 1 en 1% cent. Het Landbouwschap had niet
voor niets een verhoging van het bodemprijsniveau
met IVz gevraagd. Met die verhoging van die poe
der-interventieprijs gaat een verhoging van de sub
sidie op te vervoederen poeder gepaard: van 29 cent
naar 40 cent in plaats van naar 50 cent. Dat betekent
dat het kalvermeel toch ook nog een prijsverhoging
met 10 cent per kg moet ondergaan.
Ofschoon de Italiaanse melkprijs al huizenhoog is
in onze ogen, wordt om duidelijk politieke redenen
ook een verhoging van de bodemprijs voor Italiaanse
kaassoorten voorgesteld.
Bij de slachtrunderen wordt de helft geboden van
wat de georganiseerde veehouderij eenstemmig had
gevraagd. De oriëntatieprijs van slachtrunderen gaat
straks slechts 5 omhoog. Wel zou dan nu al beslo
ten moeten worden in april 1972 er weer 5 boven
op te doen. Het marktbeleid voor slachtvee is zoda
nig geregeld dat de doorwerking in de gemiddelde
marktprijs niet helemaal verzekerd is.
AKKERBOUWPRIJZEN
Ook voor de akkerbouw blijft het Commissievoor
stel duidelijk achter bij de verlangens van de geor
ganiseerde landbouw. Wat de graanprijzen betreft
wordt een verhoging van de richtprijs en de inleve-
ringsprijs van gerst met 5 voorgesteld. De 2
richtprijsverhoging bij tarwe (zonder inleverings-
prijsverhoging) zegt niet veel. Verder blijven de
graanprijzen ongewijzigd.
Ook hier zouden er wijzigingen in het stelsel ko
men, die invloed op de marktprijzen zullen hebben.
In de eerste plaats een later beginnen van de inleve
ringsmogelijkheid. Nu is die er vanaf 1 augustus,
maar straks zou dat 1 september voor tarwe en 1 ok
tober voor gerst en rogge worden: een kwalijke zaak
in het begin van de oogst. Daartegenover zou dan de
staffelregeling verbeterd worden. De maandelijkse
verhogingen van richt-, drempel- en interventieprij
zen zouden 10 verbeterd worden (thans zijn die
vertiogingen: 35 cent voor tarwe, 30 voor rogge en
27 voor gerst). Hiermee wordt gedeeltelijk voldaan
aan een reeds lang door het bedrijfsleven geuit ver
langen.
Voor suikerbieten blijft de minimum bi etenpr ijs ge
lijk; er is alleen 'n paar procent verhoging van richt
en interventieprijs van witte suiker voorzien, hoofd
zakelijk vanwege wijziging van de standaardkwali
teit. Naar verluidt zou de Commissie daarnaast ook
de gegarandeerde hoeveelheid weer willen beperken
met een paar procent, n.l. tot op het niveau van het
E.E.G.-verbruik. Dat kan op zichzelf alleen invloed
hebben op de „half-vette"prijs. Een ander gerucht
wil echter, dat ook de basisproduktiequota voor „vet
te" suiker navenant zouden worden verminderd, wat
direkter een kleine prijsverlaging zou kunnen bete
kenen.
Wat koolzaad betreft, kunnen we de zaak nog niet
overzien. De richt- en interventieprijs wordt 3
verlaagd, maar daarentegen wordt Rotterdam en niet
meer Genua als tekortcentrum aangewezen waar die
prijs gaat gelden.
Verder wil men de nu nog uniforme toeslag bij de
verwerking straks verschillend gaan maken, wat
vooral de Duitse teeltgebieden op een lager prijsni
veau zou brengen.
SOCIAAL EN STRUKTUURBELEID
In grote lijnen wordt gehandhaafd wat eind april
1970 door de Commissie voorgesteld werd. Het van
Nederlandse kant nogal bekritiseerde (weinig selec
tieve) voorstel tot subsidiëring van individuele be
drijven op basis van een ontwikkelingsplan is ge
handhaafd. Hetzelfde geldt voor de bevordering van
de z.g. producentenverenigingen, de economisch-so-
ciale voorlichting, de bebossing en recreatieve voor
zieningen. Het plan voer een inkomenstoeslag van
ruim 3600,per jaar voor degenen ouder dan 55
jaar die hun bedrijf beëindigen, is ook gebleken.
Nieuw is een mogelijke, tijdelijke inkomenstoeslag
voor twee groepen: degenen op bedrijven met een ge
subsidieerd ontwikkelingsplan en degenen tussen 45
en 55 jaar die op termijn gaan beëindigen. Voor jon
geren dan 55 jaar komen er omscholingsmogelijkhe
den op voorwaarden betreffende vrijkomen of lang
durig verpachten van grond en ook met een inko
menstoeslag. Het plan voor een extra premie ter be
vordering van de rundveemesterij en de schapenhou
derij is ook gehandhaafd; de hier en daar ingebouwde
discriminatie van de veredeling met weinig grond
schijnt verdwenen te zijn.
De mate van deelname door Brussel in de finan
ciering zou variëren van 25 tot 75 al naar het ge
bied. De grote vraag is of het geheel van voorgestel
de socio-strukturele maatregelen plus financiering
Italië voldoende biedt om met prijsverhogingen ak
koord te kunnen gaan. Naar verluidt wordt het pak
ket struktuurbeleid voltooid met een schone verkla
ring dat men ook echt wat zal gaan doen aan de
concurrentievervalsende steunmaatregelen.
IN de j.l. vrijdag gehouden vergadering van de
Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Land
bouwschap is besloten dat binnenkort (over datum,
plaats en uur volgen nog nadere mededelingen. Red.)
de voorlichtingsvergadering gehouden zal worden
over de schaderegeling luchtverontreiniging voor de
land- en tuinbouw, waarover met Hoechst-Péchiney
overeenstemming is bereikt. Alle grondgebruikers die
met hun bedrijven in de gevarenzone rond het indus
triegebied Zuid-Sloe liggen, zijn dan in de gelegen
heid zich zo volledig mogelijk over deze schaderege
ling op de hoogte te stellen en zich omtrent de punten
die niet volledig duidelijk zijn nader te informeren. Zo
wel de schaderegeling zelf als de werkwijze van de
technische commissie als een uiteenzetting hoe even
tuele schade geconstateerd zal worden zal daarbij dan
aan de orde komen. In ons blad van 15 januari j.l. heb
ben wij de artikelen van de overeenkomst reeds op
genomen, zodat deze daarbij als richtlijn kunnen die
nen.
CARAVANS IN BOOMGAARDEN
DETREFFENDE het plaatsen van caravans in boom-
gaarden in de Gemeente Westerschouwen zijn
door de Raad met B. en W. besprekingen gevoerd. Met
voldoening kon de Raad constateren dat onder bepaal
de voorwaarden het gemeentebestuur bereid is toe te
staan dat voorlopig in de nog aanwezige boomgaarden
5 caravans per ha geplaatst zullen mogen worden. Een
en ander moet gezien worden als een overgangsmaat
regel in verband met de plannen om voor het gehele
gebied een bestemmingsplan vast te stellen. De ver
gunningen tot het plaatsen van caravans in boomgaar
den in het betreffende gebied zullen voor één jaar
gelden. Van jaar tot jaar zal ia verband met de vor
deringen die in de uitvoering van het dan geldende
bestemmingsplan worden gemaakt bekeken worden
of verlenging mogelijk is. Vanzelfsprekend zal aan de
minimumeisen betreffende de sanitaire- en andere
voorzieningen voldaan moeten worden.
LEIDINGSTRATEN DOOR ZEELAND
Tevens werd door de Raad de plannen van de ont
werp tracé's voor de eventueel aan te leggen leiding
straat door O. en W. Zuid-Beveland naar het Sloe-
gebi'ed en de leidingstraat naar Oost- en Midden
Zeeuws-Vlaanderen (met aftakkingen) worden be
oordeeld. Teneinde zo goed mogelijke aansluitingen te
verkrijgen bij wegen en dijken werd besloten nadere
voorstellen in te dienen. De Raad was van mening dat
bij verdere onderhandelingen een zo lang mogelijk
behoud van eigendom en gebruik van grond, die door
een leidingstraat benut zal moeten worden, voorop
dient te staan. (Zie verder 15)
fxE omzetbelasting naar het stelsel van de belas-
ting op de toegevoegde waarde werkt weer al
gedurende twee jaar. Per 1 januari j.l. is een voor de
landbouw belangrijke wijziging ingetreden. Een be
langrijke dienstverlening werd overgebracht van de
12 groep naar de 4 groep, terwijl het algemene
tarief weïd gebracht van 12 op 14 Voor de agra
rische loonwerkers betekent het het hanteren van
2 tarieven, namelijk 14% en 4%. Wanneer b.v. gras
wordt gemaaid voor Rijkswaterstaat is dit belast met
14%, voor een landbouwer met 4
Het tarief is dus afhankelijk van degene voor wie
de prestatie wordt geleverd. Dit is dus een subjectieve
tariefstelling.
fiE vraag die nog wel gesteld wordt is of b.v. het
bietenvervoer door een gewone transportonder
nemer verricht onder het 4 dan wel onder het 14
tarief valt.
Wij zijn van mening dat er hier sprake is van een
agrarisch loonbedrijf, wel gedurende een bepaalde
periode (van september tot december) verricht, maar
dan ook wel specifiek agrarisch in zijn uitvoering en
om die redenen dan ook als zodanig te kwalificeren.
Een algemene omschrijving is evenwel ook moge
lijk. Hier geschiedt goederenvervoer over de weg, en
dat goederenvervoer is niet specifiek agrarisch, en het
gebeurt bovendien door een onderneming die zich niet
beweegt op het terrein van de dienstverlening aan
agrariërs. Om die redenen is er een dienst verricht en
die valt onder het algemeen tarief van 14%.
Een misvatting die in een niet gering aantal geval
len kan woeden opgemerkt is, dat de boer van
1 januari af door het onderbrengen van het agrarisch
loonwerk onder het tarief van 4 minder belasting
betaalt dan voorheen.
Dit kan in een individueel geval juist zijnn.l. indien
veel van de diensten van de loonwerker wordt ge
bruik gemaakt. In zijn algemeenheid is het echter niet
het geval.
JHE overbrenging van het loonwerk van het 12
tarief (voor 1 januari 1971) naar het 4 tarief
was juist noodzakelijk omdat, nu het algemeen tarief
werd verhoogd tot 14%, de agrariër teveel zou gaan
betalen.
Zoals bekend gaat men er van uit dat de agrariër
aan zijn leveranciers precies zoveel belasting betaalt
als hij van zijn afnemers terugontvangt. Om een voor
beeld te geven:
4%
Bij een omzet van f 90.000,a
belasting verschuldigd
Er was betaald aan leveranciers:
Goederen en diensten a 12 30.000,
en de zaak was effen.
In 1971 blijft bij een omzet van 90.000,
de belasting
Belast zijn leveranties met een totaal
van f 20.000,— k 14 is f 2.800,—
en loonwerk f 20.000,a 4 is 800,
is aan omzet-
3.600,—
Saldo
3.600,-
3.600,—
3.600,—
nihil
JJET resultaat is dus hetzelfde als dat van 1970
11 toen de betaalde belasting ook gelijk was aan
4 vau de omzet.
Van een gunstiger of ongunstiger resultaat is geen
sprake en dat lag ook niet in de bedoeling. Er moest
4 over de-omzet betaald worden (forfaitaire stel
sel). Overigens zijn de moeilijkheden niet minder ge
worden. Dat is vrijwel nooit het geval bij wijzigingen
in de belastingwetten. Alle verwachtingen in deze
richting blijken steeds illusies!
PA AU WE